Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
grief Ibetoogt Dexia dat de kantonrechter ten onrechte heeft aangenomen dat het, op grond van wat [geïntimeerde] en zijn echtgenote hebben verklaard, aannemelijk is dat de echtgenote van [geïntimeerde] niet eerder dan drie jaar voor het ontvangen van de vernietigingsbrief door Dexia wist van het bestaan van de leaseovereenkomst.
Het hof deelt het oordeel van de kantonrechter dat de leaseovereenkomst tijdig is vernietigd. De echtelieden hebben op hoofdlijnen eensluidend en consistent verklaard, in het bijzonder over het moment van wetenschap, te weten in de loop van 2006, en over de wijze waarop de financiële huishouding binnen hun gezin was geregeld: beiden hadden een eigen rekening en beheerden deze rekening zelf. De rekening die [geïntimeerde] beheerde was een en/of-rekening waarvan zijn echtgenote een pas had die zij nooit gebruikte. Van deze rekening werden o.a. de vaste lasten zoals verzekeringen en hypotheek betaald. Beiden hadden ook een eigen polis ter aanvulling op het pensioen. Bepaalde financiële kwesties werden wel tussen de echtgenoten besproken, zoals het afsluiten van een hypotheek en het later oversluiten van deze hypotheek vanwege de aankoop van een vakantiehuis. Ook over de polis waarin [geïntimeerde] een ontbindingsvergoeding stortte is tussen de echtelieden gesproken. Andere financiële zaken, zoals bijvoorbeeld de activiteiten van [geïntimeerde] in het kader van het beheer van aandelen, werden niet tussen de echtgenoten besproken. In tegenstelling tot hetgeen Dexia stelt, is het hof van oordeel dat hieruit niet valt af te leiden dat alle financiële kwesties tussen de echtelieden werden besproken en dat ook de onderhavige leaseovereenkomst dus aan de orde moet zijn geweest. Voorts is niet vast komen te staan dat de echtgenote van [geïntimeerde] kennis zal hebben genomen van, dan wel inzage zal hebben gehad in het betalingsverkeer op de en/of rekening. Hetgeen Dexia stelt is dan ook niet voldoende om te kunnen vaststellen dat de echtgenote van [geïntimeerde] eerder dan drie jaren voor de vernietigingsbrief daadwerkelijk op de hoogte was van het bestaan van de leaseovereenkomst. De getuigenverklaringen bieden daar onvoldoende aanknopingspunten voor, zoals volgt uit het hierboven overwogene. De grief faalt.
Uit het betoog van Dexia en uit de zich in het procesdossier bevindende leaseovereenkomst “Cash-Clicken Lease Service” blijkt dat deze overeenkomst is uitgegeven door Koers-Kompas Effectenvernieuwing N.V. waarbij een certificaat geleaset kon worden. Dexia verzorgde in zo’n geval de financiering van de hoofdsom (destijds fl. 30.000,00) en de administratieve afwikkeling van de overeenkomst en de overeenkomst werd op naam van Dexia gezet. De liquidatie van het certificaat heeft plaats gevonden via Koers-Kompas. Zodoende heeft of had [geïntimeerde] een vordering op Koers-Kompas waarvan niet bekend is of deze reeds te gelde is gemaakt, aldus nog steeds Dexia.