ECLI:NL:GHAMS:2015:5198
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van beklag inzake niet-vervolging van belediging door het Openbaar Ministerie
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 april 2015 uitspraak gedaan in een beklagprocedure van een klager tegen de beslissing van de officier van justitie om geen strafvervolging in te stellen tegen drie personen die zich schuldig zouden hebben gemaakt aan belediging. Het beklag is op 8 september 2014 ingediend en richt zich tegen de beslissing van het Openbaar Ministerie, dat oordeelde dat de uitlatingen van de beklaagden, gedaan in de context van een interview in de media, niet strafbaar waren. De advocaat-generaal heeft in een verslag van 29 januari 2015 geadviseerd het beklag af te wijzen. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld, waarbij het recht op vrijheid van meningsuiting, zoals gegarandeerd door artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, een belangrijke rol speelde. Het hof concludeert dat de uitlatingen van de beklaagden, hoewel mogelijk beledigend, gedaan zijn in een context die de strafbaarheid ontneemt. De klager, die werkzaam is bij de politie, moet rekening houden met kritiek op zijn publieke rol. Het hof oordeelt dat er onvoldoende maatschappelijk belang is voor een strafrechtelijke vervolging en wijst het beklag af. De beslissing is definitief en er staat geen gewoon rechtsmiddel open.