ECLI:NL:GHAMS:2015:5159
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van aandelenleaseovereenkomst in de Dexia-zaak
In deze zaak, die bekend staat als de Dexia-zaak, heeft het Gerechtshof Amsterdam op 8 december 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vernietiging van een aandelenleaseovereenkomst. De zaak is gestart door Dexia Nederland B.V., die in hoger beroep ging tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, sector kanton, dat op 22 mei 2013 was gewezen. De rechtbank had geoordeeld dat de echtgenote van de geïntimeerde, die de leaseovereenkomst had gesloten, deze overeenkomst tijdig had vernietigd. Dexia betwistte dit en voerde aan dat de rechtsvordering tot vernietiging was verjaard.
Het hof heeft de feiten die door de kantonrechter waren vastgesteld als vaststaand aangenomen. Het hof oordeelde dat het bewijsvermoeden dat was ontleend aan de en/of-rekening, op basis van getuigenverklaringen, was weerlegd. Dexia had geen voldoende bewijs geleverd dat de echtgenote van de geïntimeerde eerder op de hoogte was van de leaseovereenkomst dan drie jaar voor de vernietigingsbrief. Het hof concludeerde dat de grieven van Dexia falen en dat de beslissing van de kantonrechter om de vorderingen van de geïntimeerde toe te wijzen, moet worden bekrachtigd.
De uitspraak resulteerde in een veroordeling van Dexia in de proceskosten van het geding in principaal hoger beroep. Het hof heeft de kosten aan de zijde van de geïntimeerde begroot op een totaalbedrag van € 1.708,00, inclusief verschotten en salaris. De beslissing van het hof bevestigt de eerdere uitspraak van de kantonrechter en onderstreept de rechten van consumenten in de context van aandelenleaseovereenkomsten.