In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 8 december 2015 uitspraak gedaan in een verzoekschrift dat was ingediend door een aantal verzoekers tegen verschillende vennootschappen, waaronder Phanos REIT N.V. en Phanos Fund I en II N.V. De verzoekers vroegen om een veroordeling van anderen dan de vennootschappen in de kosten van een onderzoek dat was bevolen naar het beleid en de gang van zaken van deze vennootschappen. De hoofdregel, zoals vastgelegd in artikel 2:350 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek, is dat de vennootschap zelf de kosten van het onderzoek betaalt, tenzij er sprake is van een zeer uitzonderlijke situatie. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat er geen dergelijke uitzonderlijke situatie aanwezig was en heeft het verzoek van de verzoekers afgewezen.
De Ondernemingskamer heeft in haar beschikking van 7 juli 2015 al een onderzoek bevolen naar de gang van zaken bij de betrokken vennootschappen, waarbij de kosten van het onderzoek op € 30.000 (exclusief btw) waren vastgesteld. De verzoekers stelden dat Phanos Fund Management c.s. verantwoordelijk waren voor de redenen die leidden tot het onderzoek en dat zij daarom ook de kosten moesten dragen. De Ondernemingskamer heeft echter geoordeeld dat de vennootschappen zelf verantwoordelijk zijn voor de kosten, en dat er geen aanleiding was om een uitzondering te maken op deze regel.
De verzoekers zijn in de gelegenheid gesteld om binnen drie maanden zekerheid te stellen voor de kosten van het onderzoek, maar hun verzoek om veroordeling in de kosten van het onderzoek is afgewezen. De Ondernemingskamer heeft de verzoekers ook veroordeeld in de kosten van het geding, die zijn vastgesteld op € 2.682. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.