Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
grief 8komt Binck Bank op tegen feitelijke vaststellingen. Uit de toelichting bij de grief blijkt dat het hof zelf uit de stellingen in de memorie van grieven moet afleiden tegen welke feitenvaststelling de grief precies is gericht. De grief is daarmee onvoldoende concreet om als een behoorlijk in het geding naar voren gebrachte grief te kunnen gelden. Het hof gaat daarom uit van de feiten zoals die door de voorzieningenrechter zijn beschreven.
3.Beoordeling
grieven 1, 4 en 5 (deels)betoogt Binck Bank dat zij de relatie met Fibonacci rechtsgeldig heeft opgezegd en daarom gerechtigd was met onmiddellijke ingang de optieportefeuille te liquideren. Fibonnacci betwist dit betoog gemotiveerd.
e-mailwisseling, is het hof met de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat het op de weg van Binck Bank had gelegen eerst met de autoriteiten, waaronder de AFM, te overleggen over de juiste uitleg van de wet en dat zij niet op grond van het veronderstelde niet voldoen aan de vergunningplicht mocht overgaan tot opzegging van de relatie met Fibonacci. Dat Binck Bank de relatie niet kon opzeggen, betekent tevens dat Binck Bank op grond daarvan niet tot liquidatie van de gehele optieportefeuille kon overgaan. De vraag is vervolgens of Binck Bank op
grieven 2 en 3betoogt Binck Bank dat zij de optieportefeuille van Fibonacci mocht liquideren op de grond dat Fibonacci haar leden misleidt en zich vermoedelijk schuldig maakt aan een Ponzi-zwendel. Net als de voorzieningenrechter, volgt het hof Binck Bank daarin voorshands niet. In dit verband staat voorop dat het enkele vermoeden van een Ponzi-zwendel onvoldoende is om tot liquidatie van de optieportefeuille over te gaan. De voorzieningenrechter hoefde de stellingen hieromtrent dan ook niet in haar oordeel te betrekken. Overigens is de omstandigheid dat tussentijdse rendementsuitkeringen zijn gedaan, terwijl er nog geen winst is behaald, onvoldoende voor de aanname van een Ponzi-zwendel. Binck Bank heeft verder onvoldoende feitelijke en concrete aanknopingspunten gesteld voor het voorlopige oordeel dat sprake is van misleiding. Als onbetwist staat vast dat op het besloten deel van de website van Fibonacci uitleg wordt gegeven over onder meer de wijze van resultaatberekening, waarbij is vermeld dat deze afwijkt van wat gebruikelijk is. Anders dan Binck Bank kennelijk wil betogen, is het niet zo dat het Fibonacci in het geheel niet vrijstaat een andere wijze van resultaatberekening dan gebruikelijk te hanteren. Hoewel betwijfeld kan worden of alle leden de gegeven uitleg begrijpen, kan niet zonder nadere toelichting, die ontbreekt, reeds in dit stadium worden geoordeeld dat zij worden misleid. Daarvoor is nader onderzoek nodig, bijvoorbeeld door het horen van (een aantal van) de leden als getuigen en/of onderzoek door deskundigen. Anders dan Binck Bank betoogt, gaat het bij de beoordeling van de vraag of de leden van Fibonacci worden misleid niet om de gemiddelde consument, maar om de specifieke leden van Fibonacci, van wie immers niet valt uit te sluiten dat zij met onder meer de wijze van resultaatberekening hebben ingestemd, althans dat (voldoende) hebben moeten begrijpen. Dat de winstuitkeringen in strijd zijn met art. 2:26 lid 3 BW, zoals Binck Bank bij pleidooi in hoger beroep heeft betoogd, kan in redelijkheid niet als misleiding van de leden worden beschouwd. In het licht van het vorenstaande is het hof met de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat in de stelling van Binck Bank dat de leden van Fibonacci werden misleid, geen rechtvaardiging gevonden kan worden voor liquidatie van de gehele optieportefeuille. Grieven 2 en 3 falen daarom eveneens.
grief 5aangevoerde omstandigheid dat de door Fibonacci ingenomen omvangrijke optieposities zeer risicovol en volatiel waren, wordt evenmin aanleiding gezien te oordelen dat Binck Bank op korte termijn tot liquidatie van de optieportefeuille mocht overgaan ter bescherming van de belangen van de leden van Fibonacci. Hoewel aan Binck Bank kan worden toegegeven dat de beleggingsstrategie van Fibonacci risicovol is, heeft zij niet betwist dat Fibonacci die strategie al sinds haar oprichting in 2009 hanteert en heeft dit kort geding onvoldoende concrete aanknopingspunten voor misleiding of zwendel opgeleverd en is evenmin aannemelijk geworden dat de leden van Fibonacci niet met de risicovolle wijze van beleggen hebben ingestemd.
slotsomvan het voorgaande is dat de grieven falen. Het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd. Binck Bank zal als de in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het geding in appel, vermeerderd met rente en nakosten.