In deze zaak gaat het om een huurgeschil tussen een moeder en haar zoon, waarbij de zoon als appellant in hoger beroep is gegaan tegen eerdere vonnissen. De appellant heeft de geïntimeerde, zijn moeder, in hoger beroep aangezegd. De zaak is op de rol aangebracht en de geïntimeerde is bij advocaat verschenen. Het hof heeft besloten om een comparitie van partijen te gelasten, met als doel het verkrijgen van inlichtingen, het beproeven van een minnelijke regeling en het bespreken van het verdere verloop van het hoger beroep. Dit kan onder meer mediation, bewijsvoering en rapportage door deskundigen omvatten. De comparitie zal niet doorgaan indien partijen het griffierecht niet tijdig hebben betaald.
In de beslissing heeft het hof bepaald dat partijen in persoon, of vertegenwoordigd door iemand die van de zaak op de hoogte is, moeten verschijnen voor de raadsheercommissaris, mr. C.C. Meijer, in het Paleis van Justitie te Amsterdam. Partijen moeten hun verhinderdagen opgeven en de appellant moet uiterlijk vier weken na de uitspraak een kopie van het volledige procesdossier indienen. Twee weken voor de comparitie moeten partijen de bescheiden waarop zij een beroep willen doen, in kopie overleggen aan de raadsheercommissaris en de wederpartij. Het hof houdt verder elke beslissing aan.