ECLI:NL:GHAMS:2015:475

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 februari 2015
Publicatiedatum
19 februari 2015
Zaaknummer
200.164.390-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil tussen moeder en zoon met structurele wanbetaling en ontbinding van huurcontract

In deze zaak gaat het om een huurgeschil tussen een moeder en haar zoon, waarbij de zoon als appellant in hoger beroep is gegaan tegen eerdere vonnissen. De appellant heeft de geïntimeerde, zijn moeder, in hoger beroep aangezegd. De zaak is op de rol aangebracht en de geïntimeerde is bij advocaat verschenen. Het hof heeft besloten om een comparitie van partijen te gelasten, met als doel het verkrijgen van inlichtingen, het beproeven van een minnelijke regeling en het bespreken van het verdere verloop van het hoger beroep. Dit kan onder meer mediation, bewijsvoering en rapportage door deskundigen omvatten. De comparitie zal niet doorgaan indien partijen het griffierecht niet tijdig hebben betaald.

In de beslissing heeft het hof bepaald dat partijen in persoon, of vertegenwoordigd door iemand die van de zaak op de hoogte is, moeten verschijnen voor de raadsheercommissaris, mr. C.C. Meijer, in het Paleis van Justitie te Amsterdam. Partijen moeten hun verhinderdagen opgeven en de appellant moet uiterlijk vier weken na de uitspraak een kopie van het volledige procesdossier indienen. Twee weken voor de comparitie moeten partijen de bescheiden waarop zij een beroep willen doen, in kopie overleggen aan de raadsheercommissaris en de wederpartij. Het hof houdt verder elke beslissing aan.

Uitspraak

arrest
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel en belastingrecht, team II rol
zaaknummer: 200.164.390/01
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van
inzake
[appellant],
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
advocaat: mr. F.W. Huizinga, Haarlem
tegen:
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. H.J. Visser, Haarlem.

1.Het geding in hoger beroep

Appellant heeft bij exploot geïntimeerde aangezegd in hoger beroep te komen van een of meer tussen partijen in de onderhavige zaak gewezen vonnissen, met dagvaarding van geïntimeerde voor dit hof.
De zaak is op de rol aangebracht en geïntimeerde is bij advocaat verschenen.

2.Beoordeling

Het hof ziet aanleiding om een comparitie van partijen te gelasten. Het doel is het verkrijgen van inlichtingen, het beproeven van een minnelijke regeling en/of het bespreken van het verdere verloop van het hoger beroep, waarbij onder meer mediation, bewijsvoering en/of rapportage door deskundigen aan de orde kunnen komen.
De comparitie zal niet doorgaan indien partijen het griffierecht niet tijdig hebben betaald.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.Beslissing

Het hof:
bepaalt dat partijen in persoon respectievelijk, voor zover partijen rechtspersoon zijn, vertegenwoordigd door iemand die van de zaak op de hoogte en tot het geven van de verlangde inlichtingen in staat is en bevoegd is (door schriftelijke machtiging of anderszins) tot het aangaan van een schikking, tezamen met hun raadslieden zullen verschijnen voor het tot raadsheercommissaris benoemde lid van het hof mr. C.C. Meijer, die daartoe zitting zal houden in het Paleis van Justitie aan IJdok 20 te Amsterdam op een nader te bepalen tijdstip, tot het hiervoor onder 2 omschreven doel;
bepaalt dat partijen 1 week na heden op de rol van 24-2-2015 hun verhinderdagen en die van hun advocaten voor de maanden april t/m juni 2015 kunnen opgeven, waarna de raadsheercommissaris de dag en het tijdstip van de comparitie zal vaststellen, in welk geval behoudens klemmende redenen of overmacht geen uitstel van de comparitie meer zal worden verleend;
bepaalt dat appellant uiterlijk
4 weken na hedeneen kopie van het volledige procesdossier (de stukken van de eerste aanleg met inbegrip van de producties en de appèldagvaarding) zal indienen bij het hof (roladministratie-team handel);
bepaalt dat partijen uiterlijk
2 weken vóór de dag van de comparitiede bescheiden waarop zij voor het overige een beroep zouden willen doen, in kopie over zullen leggen door toezending aan de raadsheercommissaris (roladministratie-team handel) en de wederpartij;
houdt verder elke beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.C.W. Rang, C.C. Meijer en J.W. Hoekzema, en op
17 februari 2015 uitgesproken in het openbaar door de rolraadsheer.