2.2.In augustus 2005 is [appellanten] eigenaar geworden van de aangrenzende percelen met als adres [adres 2]
Het betreft volgens de akte van levering
gedateerd 8 augustus 2005 (hierna: de leveringsakte van 8 augustus 2005)
een vrijstaand woonhuis met garage, ondergrond, erf, tuin en verder toebehoren. De
akte vermeldt, voor zover hier van belang:
BIJZONDERE LASTEN EN BEPERKINGEN
Ten aanzien van met betrekking tot het verkochte bestaande bijzondere lasten
en beperkingen van civielrechtelijke aard wordt verwezen naar:
(…)
B. een akte van levering verleden op twintig november negentienhonderd zes
en negentig (...) waarbij het achtergelegen kantoorpand met grond werd
overgedragen, waarin onder meer voorkomt, woordelijk luidend:
“NIEUWE ERFDIENSTBAARHEDEN
Ter bestendiging van de bestaande toestand verklaarden de comparanten:
1. zowel ten behoeve als ten laste of wederkerig, zoals hierna te noemen, van
het op het hierbij verkochte staande gedeelte van het pand en het gedeelte van
het pand, hetwelk bij verkoper in eigendom verblijft,om niette vestigen de
navolgende erfdienstbaarheden:
(...)
C. een akte van rectificatie, wijziging en vestiging erfdienstbaarheden en
vestiging kwalitatieve bedingen, verleden op acht en twintig maart tweeduizend
(...), waarbij een gedeelte van voormelde akte van twintig november
negentienhonderd zes en negentig werd gerectificeerd, welk gedeelte na
rectificatie woordelijk luidt als volgt:
“(…)
III.a. ten behoeve van (...) perceelnummer 970, en ten laste van (...)perceel
nummer 969 de erfdienstbaarheid vanweg, uit te oefenen op de voor het
lijdend erf minst bezwarende wijze en over de ter plaatse aanwezige weg,
teneinde te kunnen komen van en te gaan naar voormelde garage en de
openbare weg;
b. ten behoeve en ten laste van (...) perceel nummer 969 en ten laste en ten
behoeve van (...) perceel nummer 971, een erfdienstbaarheid van gelijke
strekking als hiervoor onder a. vermeld, dit voor zover het betreft het
geasfalteerde gedeelte van het pad.”
D. voormelde akte van levering van twintig november negentienhonderd zes en
negentig, waarin aansluitend aan het gerectificeerde gedeelte (hiervoor
vermeld) het volgende voorkomt, woordelijk luidend:
“Op het geasfalteerde gedeelte van de weg mogen geen automobielen of
andere voertuigen worden geparkeerd of andere obstakels worden geplaatst,
die de uitoefening van de erfdienstbaarheid maar enigszins kunnen
belemmeren; (...).“