Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Beoordeling
€ 993,65, inclusief BTW;
grief Ikomt [appellant] op tegen het oordeel in het bestreden vonnis dat [geïntimeerde] zonder schriftelijke ingebrekestelling, waarin [appellant] duidelijk en ondubbelzinnig kenbaar maakt op welke punten [geïntimeerde] is tekort geschoten en een redelijke termijn wordt gegund om alsnog na te komen, niet in verzuim kan komen. Ook bestrijdt [appellant] de overwegingen dat de stelling dat [appellant] steeds per omgaande na de oplevering van de werkzaamheden heeft geklaagd onvoldoende is en bovendien niet uit de stukken is gebleken en dat de door [appellant] overgelegde foto’s daaraan niet afdoen.
mondelingin gebreke heeft gesteld door hem meermalen aan te spreken op de ondeugdelijke uitvoering van zijn werkzaamheden en hem de gelegenheid te geven om alsnog na te komen. [geïntimeerde] heeft ook toegezegd het door hem gevraagde herstelwerk uit te voeren, maar is die toezegging nimmer nagekomen tot hij op een zeker moment in het geheel niet meer bereikbaar was voor [appellant] . Ter onderbouwing van het vorenstaande heeft [appellant] verklaringen van [[K]] , [[P]] en zijn echtgenote B. [appellant] - [[B]] (producties 9, 10 en 11 bij memorie van grieven) in het geding gebracht.
“Ik ben er bij geweest dat [appellant] de heer [geïntimeerde] telefonisch er op aangesproken heeft dat het werk niet goed was en dat hij moest herstellen en/of het opnieuw moest doen. Het werk was door [geïntimeerde] zeer onprofessioneel en onvakkundig uitgevoerd. Het vertoonde direct na het plakken al diverse mankementen, het reclamefolie was niet goed aangebracht, en binnen een week begon het hier en daar al los te laten. Het zag er niet goed uit. Dat heeft [geïntimeerde] wel toegezegd maar er kwam niets van terecht.”[[P]] gaat in zijn verklaring alleen in op de naar zijn mening slechte kwaliteit van het werk. Ook in de verklaring van B. [appellant] - [[B]] is niet te lezen welke specifieke klachten [appellant] zou hebben geuit en dat er een termijn tot nakoming is gesteld. Niet gesteld of gebleken is op welke punten deze getuigen anders zouden kunnen verklaren dan in de verklaringen reeds is gebeurd. Het bewijsaanbod zal daarom als niet ter zake dienend worden gepasseerd.
Grief IIfaalt derhalve eveneens.
slotsomvan het voorgaande is dat de grieven falen. Het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd. [appellant] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de kosten van het geding in appel.