ECLI:NL:GHAMS:2015:4075
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Onterechte afgifte van oorsprongscertificaten Form A door Colombiaanse autoriteiten en de gevolgen voor de navordering door de inspecteur
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 9 juli 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de onterechte afgifte van oorsprongscertificaten Form A door de Colombiaanse autoriteiten. De belanghebbende, [X] B.V., had in 2007 aangiften ten invoer gedaan voor tonijn in blik en daarbij certificaten van oorsprong overgelegd om aanspraak te maken op een preferentieel tarief. De inspecteur van de Belastingdienst/Douane had een uitnodiging tot betaling gestuurd voor douanerechten, maar de rechtbank Noord-Holland had deze UTB vernietigd. De inspecteur ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
Het Hof oordeelde dat de afgifte van de certificaten door de Colombiaanse autoriteiten een vergissing was in de zin van artikel 220, lid 2, tweede volzin van het Communautair douanewetboek (CDW), die de belanghebbende redelijkerwijze niet kon ontdekken. De inspecteur slaagde er niet in om te bewijzen dat de afgifte van de certificaten was gebaseerd op een onjuiste weergave van de feiten door de exporteur. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de inspecteur gehouden was om af te zien van navordering.
De zaak benadrukt de verantwoordelijkheden van douaneautoriteiten en de bescherming van importeurs tegen onjuiste certificaten die door deze autoriteiten zijn afgegeven. Het Hof concludeerde dat de belanghebbende te goeder trouw had gehandeld en aan alle douaneregels had voldaan, waardoor de inspecteur in de kosten werd veroordeeld.