Uitspraak
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Tenlasteleggingen
1 primair:hij in of omstreeks de periode van 18 januari 2013 tot en met 26 februari 2013 te Purmerend en/of te Hoofddorp, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3], in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte,
1:hij op 8 maart 2011 te Volendam, gemeente Edam-Volendam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan de [adres 2]) een hoeveelheid van ongeveer 929 (stuks) hennepplant(en) en/of een hoeveelheid van ongeveer 10.836 (stuks) hennepstek(ken), althans een groot aantal hennepplanten en/of hennepstekken en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
Vonnis waarvan beroep
Vrijspraak
Bespreking verweren raadsman
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Vordering van de benadeelde partij Liander N.V.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
2 (twee) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
€ 20.272,76 (twintigduizend tweehonderdtweeënzeventig euro en zesenzeventig cent) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 20.272,76 (twintigduizend tweehonderdtweeënzeventig euro en zesenzeventig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
136 (honderdzesendertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.