Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
Ten aanzien van de leaseovereenkomsten 2 en 4 heeft de kantonrechter geoordeeld dat het bewijs op verjaring slaagt, nu [echtgenote] deze leaseovereenkomsten eerst bij brief van 1 september 2006 heeft vernietigd. Ten aanzien van deze leaseovereenkomsten heeft de kantonrechter voorts geoordeeld dat de door [geïntimeerde] gestelde schade aan door hem betaalde termijnen/inleg geheel voor zijn rekening dient te blijven.
Ten aanzien van leaseovereenkomst 9 heeft de kantonrechter geoordeeld dat Dexia er niet in geslaagd is bewijs te leveren van haar stelling dat de echtgenote van [geïntimeerde] eerder dan drie jaar voor de vernietigingsbrief van 11 november 2004 daadwerkelijk op de hoogte was van het bestaan van deze leaseovereenkomst.
Met inachtneming van het vorengaande zijn de vorderingen van [geïntimeerde] toegewezen en die van Dexia afgewezen.
De leaseovereenkomsten 1, 3, 5 tot en met 8, 10 en 11
“(…) ik weet dus dat mijn man en ik het zelf ook hebben en ik bemoei me er niet veel mee maar je vangt wel eens wat op en dan denk ik o o o, wat een zooitje”kan hier dan ook niet aan afdoen.
Voor het overige herhaalt Dexia, ter onderbouwing van de door haar gestelde bekendheid bij [echtgenote] , verschillende in eerste aanleg reeds genoemde omstandigheden zoals de veelheid aan telefonische contacten met [geïntimeerde] , de hoeveelheid post en de belastingaangifte, maar haar argumenten betreffen in essentie veronderstellingen en aannames. Al met al is hetgeen Dexia stelt niet voldoende om te kunnen vaststellen dat [echtgenote] eerder dan drie jaren voor de vernietigingsbrieven daadwerkelijk op de hoogte was van het bestaan van de leaseovereenkomsten. De getuigenverklaringen bieden daar ook geen aanknopingspunt voor. Het hof tekent hier ten slotte bij aan dat, gezien het voorgaande, verder in het midden kan blijven of de betalingen werden gedaan vanaf een en/of-rekening dan wel vanaf de privérekening van [geïntimeerde] die pas eind 2003 is omgezet in een en/of-rekening.
“Het gaat daarbij - voorzover ik kan nagaan - om de volgende contracten: (…)”nummers en namen van zes leaseovereenkomsten ingevuld, waaronder de leaseovereenkomsten afgesloten in 1997 (leaseovereenkomst 1) en 2000 (leaseovereenkomst 9). [geïntimeerde] betoogt dat uit de brief afdoende blijkt dat dat [echtgenote] alle verlieslatende overeenkomsten heeft willen vernietigen die [geïntimeerde] heeft gesloten.
Het hof is van oordeel dat Dexia de vernietigingsbrief, in de gegeven omstandigheden, in die zin had moeten begrijpen. De te vernietigen leaseovereenkomsten waren alle immers gesloten in de periode 1997 tot 2000 en niet valt in te zien dat [echtgenote] de intentie had een deel van de in deze periode afgesloten leaseovereenkomsten te vernietigen en een uitzondering zou maken voor de leaseovereenkomsten 2 en 4.
“voor zover ik kan nagaan”. Voorts is ook de zin
“Nu mijn toestemming ontbreekt beroep ik mij op de vernietigingsgrond als opgenomen in artikel 1:89 BW, hetgeen tot gevolg heeft dat alle zonder mijn toestemming gesloten overeenkomsten met terugwerkende kracht geacht moeten worden niet tot stand te zijn gekomen”opgenomen, waaruit blijkt dat het de bedoeling is om
alleleaseovereenkomsten te vernietigen. Al met al is het hof dan ook van oordeel dat ook de leaseovereenkomsten 2 en 4 tijdig zijn vernietigd. Het vonnis zal in zoverre worden vernietigd en Dexia zal worden veroordeeld tot terugbetaling van al hetgeen in het kader van deze leaseovereenkomsten door [geïntimeerde] is betaald.