ECLI:NL:GHAMS:2015:2737

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
30 juni 2015
Publicatiedatum
2 juli 2015
Zaaknummer
200.171.893-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest in hoger beroep inzake civiele zaak tussen appellant en geïntimeerde

In deze civiele zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 30 juni 2015 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep tussen de appellant, vertegenwoordigd door mr. G. Janssen, en de geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. J.P. Groen. De appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen een of meer vonnissen die eerder in deze zaak zijn gewezen. Het hof heeft besloten om een comparitie van partijen te gelasten, met als doel het verkrijgen van inlichtingen, het beproeven van een minnelijke regeling en het bespreken van het verdere verloop van het hoger beroep. Dit kan onder meer mediation, bewijsvoering en rapportage door deskundigen omvatten. Het hof heeft bepaald dat partijen in persoon of vertegenwoordigd door een bevoegde persoon, samen met hun advocaten, moeten verschijnen voor de raadsheercommissaris, mr. L.A.J. Dun, in het Paleis van Justitie te Amsterdam. Partijen zijn verplicht om binnen een week hun verhinderdagen op te geven, waarna het hof de datum en tijd van de comparitie zal vaststellen. Tevens moeten partijen uiterlijk twee weken voor de comparitie de relevante stukken in kopie aan het hof en de wederpartij overleggen. Het hof heeft verder geen beslissingen genomen en houdt iedere verdere beslissing aan.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.171.893/01
zaaknummer rechtbank : 3467311 / CV EXPL 14- 27912
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 30 juni 2015
inzake
[appellant],
wonende te [woonplaats 1] ,
appellant,
advocaat: mr. G. Janssen te 's-Gravenhage,
tegen
[geïntimeerde] , h.o.d.n. [X] ELECTROTECHNIEK,
wonende te [woonplaats 2] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. J.P. Groen te Hoorn.

1.Het geding in hoger beroep

Appellant heeft bij exploot geïntimeerde aangezegd in hoger beroep te komen van een of meer tussen partijen in de onderhavige zaak gewezen vonnissen, met dagvaarding van geïntimeerde voor dit hof.
De zaak is op de rol ingeschreven en geïntimeerde is bij advocaat verschenen.

2.Beoordeling

Het hof ziet aanleiding om een comparitie van partijen te gelasten. Het doel is het verkrijgen van inlichtingen, het beproeven van een minnelijke regeling en/of het bespreken van het verdere verloop van het hoger beroep, waarbij onder meer mediation, bewijsvoering en/of rapportage door deskundigen aan de orde kunnen komen. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.Beslissing

Het hof:
bepaalt dat partijen in persoon respectievelijk, voor zover partijen rechtspersoon zijn, vertegenwoordigd door iemand die van de zaak op de hoogte en tot het geven van de verlangde inlichtingen in staat is en die bevoegd is (door schriftelijke machtiging of anderszins) tot het aangaan van een schikking, tezamen met hun advocaten zullen verschijnen voor het tot raadsheercommissaris benoemde lid van het hof mr. L..A.J. Dun, die daartoe zitting zal houden in het Paleis van Justitie, IJdok 20 te Amsterdam, op een nader te bepalen tijdstip, tot het hiervoor onder 2 omschreven doel;
bepaalt dat partijen binnen 1 week na heden op de rol van 7 juli 2015 hun verhinderdagen en die van hun advocaten voor de eerstkomende 4 maanden kunnen opgeven,waarna het hof de dag en het tijdstip van de comparitie zal vaststellen, in welk geval behoudens klemmende redenen of overmacht geen uitstel van de comparitie meer zal worden verleend;
bepaalt dat partijen uiterlijk 2 weken vóór de dag van de comparitie de stukken waarop zij voor het overige een beroep zouden willen doen, in kopie over zullen leggen door toezending aan het hof (roladministratie – team handel) en de wederpartij;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.C.W. Rang, C.C. Meijer en J.W. Hoekzema en in het openbaar uitgesproken op 30 juni 2015 in tegenwoordigheid van de griffier.