Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het beklag
[beklaagde](verder te noemen: beklaagde), wonende te Amsterdam, ter zake van mishandeling en bedreiging.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 juni 2015 uitspraak gedaan in een beklagprocedure naar aanleiding van een sepotbeslissing van de officier van justitie te Amsterdam. Klager, wonende te Amsterdam, had aangifte gedaan van mishandeling en bedreiging door beklaagde, zijn buurman. De aangifte volgde na een woordenwisseling waarbij beklaagde klager had geduwd en met een krik had gedreigd. Klager stelde dat hij door beklaagde was geslagen, wat pijn deed maar geen letsel veroorzaakte. De officier van justitie besloot de zaak voorwaardelijk te seponeren, wat inhoudt dat beklaagde niet vervolgd zou worden mits hij zich gedurende een proeftijd niet opnieuw schuldig maakte aan strafbare feiten.
Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er een gerede kans op een veroordeling zou zijn geweest als de zaak aan de strafrechter was voorgelegd. Dit werd ook ondersteund door de advocaat-generaal. Echter, de communicatie van het Openbaar Ministerie naar klager was onduidelijk, waardoor klager niet goed begreep dat er wel degelijk consequenties voor beklaagde waren. Het hof heeft begrip voor de keuze van het Openbaar Ministerie om de zaak voorwaardelijk te seponeren, gezien de omstandigheden en het ontbreken van letsel bij klager. Het hof heeft uiteindelijk het beklag van klager afgewezen, waarbij het benadrukt dat er geen gewoon rechtsmiddel openstaat tegen deze beschikking.