Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Overwegingen
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
7 (zeven) maanden.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 juni 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1979, was in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, voor het medeplegen van de opzettelijke invoer van 810 gram cocaïne. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, waarbij de raadsman aanvoerde dat de inbeslagname van de smartphone van de verdachte onrechtmatig was, omdat deze inbreuk zou maken op het recht op privacy zoals gewaarborgd in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De advocaat-generaal stelde echter dat de smartphone rechtmatig in beslag was genomen op basis van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (Sv), dat het mogelijk maakt voorwerpen die kunnen dienen om de waarheid aan het licht te brengen in beslag te nemen.
Het hof heeft het verweer van de raadsman verworpen en geoordeeld dat de inbeslagname en het onderzoek aan de smartphone rechtmatig waren. Het hof heeft vastgesteld dat er geen sprake was van een vormverzuim en dat de wettelijke grondslag voor de inbeslagname voldoende duidelijk en voorzienbaar was. De rechtbank heeft de straf in hoger beroep herzien en de gevangenisstraf vastgesteld op 7 maanden, waarbij de tijd in voorarrest in mindering wordt gebracht. Het hof heeft het vonnis waarvan beroep voor het overige bevestigd, met inachtneming van de overwegingen in het arrest.