Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij op of omstreeks 14 november 2011 in de gemeente Amsterdam opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg,
hij op of omstreeks 15 november 2011 in de gemeente Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) 39,6 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, in elk geval een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Vonnis waarvan beroep
“Ik verbalisant [verbalisant 1] herken [verdachte] (het hof begrijpt: de verdachte) aan zijn gelaat, uiterlijk, houding, postuur en type kleding.”Daarnaast heeft hij vermeld dat hij [verdachte] al verschillende jaren kent en vaak met hem in contact is geweest.
“Ik herkende de schutter aan zijn bewegingen, postuur en gezicht als zijnde voornoemde [verdachte] ”.
Bespreking van een gevoerd verweer ten aanzien van feit 2
Bewezenverklaring
hij op of omstreeks 14 november 2011 in de gemeente Amsterdam opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg,
hij op 15 november 2011 in de gemeente Amsterdam opzettelijk aanwezig heeft gehad 39,6 gram cocaïne.
Bewijsmiddelen
mededeling van verbalisant:
mededeling van verbalisant:
21 november 2011 stelde ik nader onderzoek in naar de in beslag genomen
mededeling van verbalisant:
[getuige 1]:
mededeling van verbalisant:
mededeling van verbalisant:
de verdachte:
[verbalisant 1]:
[verbalisant 2]:
[benadeelde]:
mededeling van verbalisant:
verdachte, afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg van 30 augustus 2012.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Beslag
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
16 (zestien) jaren.
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
teruggaveaan verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
€ 14.034,60 (veertienduizend vierendertig euro en zestig cent) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 14.034,60 (veertienduizend vierendertig euro en zestig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
105 (honderdvijf) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.