[C] heeft vervolgens als getuige, voor zover voor het bewijs van belang, het volgende verklaard.
(…)
Een vriend van mij (…) wees mij erop dat de onderhavige ruimte al een lange tijd leeg stond. Ik heb toen met [X] B.V. gebeld en gezegd dat wij er wilden gaan wonen. Wij, dat waren [geïntimeerde] en ik. [geïntimeerde] was destijds een bekende van mij (…). Ik had hem erbij gezocht om er samen in te gaan wonen. Er heeft twee keer in de ruimte zelf een bespreking plaats gevonden in aanwezigheid van [X] sr. voordat wij het contract hebben ondertekend. De eerste keer hebben wij [X] sr. onze plannen uiteengezet om er te gaan wonen en hoe wij de ruimte wilden splitsen. Het was een grote lege ruimte, dus wij bespraken dat wij die zouden splitsen en dat in beide delen een badkamer, slaapkamer en keuken zouden worden ingebouwd. (…) Bij het tweede gesprek, of in ieder geval snel, zijn wij tot overeenstemming gekomen. (…)
Ik was in die periode in loondienst. In de gesprekken die wij met [X] sr. hadden was in eerste instantie geen sprake van gebruik als bedrijfsruimte, ook niet voor wat betreft [geïntimeerde]. Pas toen het contract werd toegestuurd zei [X] sr. dat hij bij nader inzien liever een contract voor bedrijfsruimte wilde. Ik kan mij niet herinneren dat [X] sr. op een eerder moment al had gezegd dat de overgang van huur van bedrijfsruimte naar huur van woonruimte een probleem zou zijn. Hoewel ik dus geen eigen bedrijf had, heb ik toch het huurcontract ondertekend, omdat de woningmarkt nu eenmaal krap is en de verhuurder het voor het zeggen heeft. Ik had wat adviezen ingewonnen en het was zo overduidelijk de bedoeling dat wij er zouden gaan wonen, dat ik geen problemen voorzag. Ik kan mij nog herinneren dat ik met [geïntimeerde] besprak dat het goed uitkwam dat hij wel een bedrijf had, zodat het tenminste nog een beetje leek op wat er in het contract stond. (…)
U vraagt mij naar het belang van [X] B.V. om de ruimte als woonruimte te verhuren. Ik weet dat niet, maar de ruimte stond al heel lang leeg en eromheen waren allerlei andere woningen die ook door [X] B.V. werden verhuurd, bijvoorbeeld aan mijn bovenbuurman [D] ([adres]).
Tijdens de verbouwing is [X] sr. een aantal keren langs gekomen. Ook nadat wij er waren gaan wonen kwam hij ongeveer twee keer per jaar langs. Hij kwam daar wel in de buurt omdat hij daar woningen had verhuurd en daaronder een garage had. Het was een bewaakte parkeergarage. [D] van [adres] werkte daar. Hij parkeerde de auto’s in. Het kan [X] sr. in gesprekken met [D] niet zijn ontgaan dat wij daar woonden. Het was niet iets waar wij geheimzinnig over hoefden te doen.
Volgens mij heb ik vanaf het begin op dat adres ingeschreven gestaan.
(…)
Ik heb opgegeven moment een ander huis gekocht en daarom ben ik rond 1998 daar weggegaan. Vervolgens heeft mijn zus daar een jaar of drie gewoond. (…)
U toont mij drie brieven uit 2002 van [X] B.V. en mijzelf (producties 8, 9 en 10 bij de mondelinge behandeling van 8 april 2014). Mijn zus wilde in die periode naar Assen toe en [X] kwam toen met een nieuw contract met een hogere prijs en ik had geen zin in die discussie. Ik denk dat ik in de brief van 5 augustus expres niet over een woonruimte of huis heb gesproken omdat ik op dat moment de discussie niet wilde voeren. Ik probeerde door een beetje mee te bewegen de termijn wat op te rekken. Ik weet niet of [X] sr. wist dat mijn zus er woonde. Nu ik u hoor dicteren zeg ik dat ik denk dat [X] sr. toen al was overleden. Als dat niet juist zou zijn dan is het in ieder geval zo dat in die periode [X] sr. niet meer aan het roer stond. Andere personen hadden toen het beheer van [X] sr. overgenomen en het werd toen wat professioneler.
(…)
Ik denk dat [geïntimeerde] ook aanwezig is geweest bij de twee door mij genoemde gesprekken in het begin.
[X] sr. heeft tijdens de verbouwing beide ruimtes bezocht. Ik weet niet zeker of hij na de verbouwing de beide woningen heeft bezocht, dus ook niet of ik hem zelf na de verbouwing in mijn woning heb ontvangen. [X] sr. had wat meer contact met [geïntimeerde].