ECLI:NL:GHAMS:2015:1568
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing ontnemingsvordering wegens gebrek aan bewijs van wederrechtelijk voordeel
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een ontnemingsvordering van het Openbaar Ministerie tegen de veroordeelde, die eerder was veroordeeld voor valsheid in geschrift. De advocaat-generaal had gevorderd dat de veroordeelde een bedrag van € 33.507,00 aan de staat zou betalen ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Het hof heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is dat de veroordeelde voordeel heeft genoten uit de strafbare feiten waarvoor zij is veroordeeld, noch uit andere feiten. De enkele constatering van een surplus in de kasopstelling is niet voldoende om aan te nemen dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft verkregen. Het hof heeft daarom de ontnemingsvordering afgewezen en het vonnis van de rechtbank vernietigd. De zaak is complex, met een geschiedenis van eerdere veroordelingen en terugverwijzingen door de Hoge Raad, maar uiteindelijk heeft het hof geconcludeerd dat er geen aanwijzingen zijn voor strafrechtelijke betrokkenheid van de veroordeelde bij de feiten van haar ex-partner, die wel veroordeeld is voor ernstigere strafbare feiten.