ECLI:NL:GHAMS:2015:1220

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
31 maart 2015
Publicatiedatum
3 april 2015
Zaaknummer
200.142.212-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek in civiele procedure met verwijzing naar andere wrakingskamer

Op 12 maart 2015 is er een wrakingsverzoek ingediend bij de griffie van het Gerechtshof Amsterdam in de zaak met zaaknummer 200.142.212/01. Dit verzoek, gedateerd op 9 maart 2015, is gedaan door verzoekster [X], vertegenwoordigd door advocaat mr. E. Broerse uit Hoofddorp. Het verzoek strekt tot wraking van de raadsheren D.J. van der Kwaak, L.A.J. Dun, C.C. Meijer, J.W. Hoekzema en J.C.W. Rang, die betrokken zijn bij de Afdeling civiel recht en belastingrecht. De wrakingskamer heeft de inhoud van het verzoek beoordeeld en vastgesteld dat de zaak geen spoedeisende of bijzondere omstandigheden vertoont zoals bedoeld in het Wrakingsprotocol van het Gerechtshof Amsterdam en het Gerechtshof Den Haag. Hierdoor is de wrakingskamer van mening dat het wenselijk is dat de verdere behandeling van deze wrakingszaak door een ander gerecht wordt uitgevoerd.

De wrakingskamer heeft besloten om de zaak te verwijzen naar de wrakingskamer van het Gerechtshof Den Haag, zoals bepaald in artikel 62b van de Wet op de rechterlijke organisatie (Wet RO). Dit besluit is genomen in overeenstemming met het Zaaksverdelingsreglement van het Gerechtshof Amsterdam, gepubliceerd in de Staatscourant. Verzoekster heeft in haar begeleidende brief verzocht om geen kopie van het wrakingsverzoek aan de wederpartij te verstrekken. De wrakingskamer zal de wederpartij op de hoogte stellen van deze verwijzingsbeslissing, aangezien het hier gaat om een incident in de hoofdprocedure. Tevens wordt verwezen naar artikel 10.3 van het Wrakingsprotocol.

De beslissing is op 31 maart 2015 openbaar uitgesproken door de rolraadsheer en is genomen door de rechters S. Clement, C. Uriot en A.M. van Amsterdam, in aanwezigheid van griffier mr. J.G.E.Y. Lok.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM
zaaknummer : 200.142.212/01

beslissing van de wrakingskamer van 31 maart 2015

Op 12 maart 2015 is ter griffie van het hof in de zaak onder genoemd zaaknummer een wrakingsverzoek d.d. 9 maart 2015 binnengekomen van:

[X] ,verzoekster,

advocaat: mr. E. Broerse te Hoofddorp.
Het verzoek strekt tot wraking van mrs. D.J. van der Kwaak, L.A.J. Dun en C.C. Meijer, J.W. Hoekzema en J.C.W. Rang, raadsheren in de Afdeling civiel recht en belastingrecht.

Beoordeling

De zaak waarin het wrakingsverzoek is gedaan betreft - gezien de inhoud van het verzoek - geen spoedeisende zaak, megazaak of zaak waarbij bijzondere omstandigheden aan de orde zijn, zoals bedoeld in artikel 8.3 van het Wrakingsprotocol van het gerechtshof Amsterdam en het gerechtshof Den Haag.
De wrakingskamer acht derhalve, gelet op artikel 8.2 van voornoemd Wrakingsprotocol, de verdere behandeling van deze wrakingszaak door een ander gerecht wenselijk.
De wrakingszaak zal op grond van artikel 62b van de Wet op de rechterlijke organisatie (Wet RO) ter verdere behandeling worden verwezen naar de wrakingskamer van het hof Den Haag, welk hof voor dit doel is aangewezen in het Zaaksverdelings­reglement van het hof Amsterdam, gepubliceerd in Staatscourant 2014 nr. 9046.
Verzoekster heeft de wrakingskamer in een begeleidende brief d.d. 9 maart 2015 verzocht geen kopie van het wrakingsverzoek aan de wederpartij te verstrekken. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 8.4 van het Wrakingsprotocol zal de wrakingskamer de wederpartij in kennis stellen van deze verwijzingsbeslissing, dit op grond van het feit dat het hier gaat om een incident in de hoofdprocedure. Daarnaast wordt in verband met voornoemd verzoek gewezen op artikel 10.3 van het Wrakingsprotocol.

Beslissing

De wrakingskamer:
verwijst de wrakingszaak ter verdere behandeling naar de wrakingskamer van het hof
Den Haag;
stelt van deze verwijzing in kennis: verzoekster, de wederpartij, de raadsheren wier wraking is verzocht en de wrakingskamer van het hof Den Haag.
Deze beslissing is gegeven door mrs. S. Clement, C. Uriot en A.M. van Amsterdam in tegenwoordigheid van mr. J.G.E.Y. Lok als griffier en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 31 maart 2015.