Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.De feiten
de manis het volgende gebleken.
de vrouwis het volgende gebleken.
[kind b]is het volgende gebleken.
[kind c]is het volgende gebleken.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een man tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland inzake de alimentatieverplichtingen voor zijn kinderen. De man heeft in hoger beroep gesteld dat hij geen draagkracht meer heeft om de vastgestelde bijdragen te voldoen. De rechtbank had eerder bepaald dat de man een bijdrage van € 175,- per kind per maand moest betalen, welke bijdrage later verlaagd werd naar € 140,- per kind per maand. De man heeft zijn financiële situatie uiteengezet, waarbij hij stelt dat hij sinds 2009 geen inkomen meer heeft uit zijn onderneming en dat zijn financiële situatie uitzichtloos is. Het hof heeft echter geoordeeld dat de man onvoldoende bewijs heeft geleverd van zijn stelling dat hij geen draagkracht heeft. Het hof heeft vastgesteld dat de man, ondanks zijn beweringen, in staat moet worden geacht om een bijdrage van € 140,- per kind per maand te voldoen. De man heeft niet aangetoond dat hij actief heeft gezocht naar werk of dat hij zijn uitgavenpatroon heeft aangepast aan zijn financiële situatie. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij de man in zijn verzoek om de alimentatie op nihil te stellen niet in het gelijk is gesteld.