3.7.De grieven IIIa, IIIb en VIIIzijn gericht tegen voornoemde overweging van de kantonrechter.
3.7.1.Bij de beoordeling hiervan is allereerst van belang dat [appellant] in hoger beroep niet langer de openbaarmaking vordert van de eindafrekeningen ter zake van de servicekosten in de periode van 2006 tot en met 2012, noch de betaling van het bedrag van € 764,44 voor de kosten van telefoon, televisie en radio in 2012.
3.7.2.Vast staat dat [appellant] in eerste aanleg eindafrekeningen heeft ontvangen met betrekking tot het verbruik van gas, licht en water. Deze eindafrekeningen en de verdeelsleutel waarmee de desbetreffende kosten door [geïntimeerde] zijn verdeeld over de huurders heeft [appellant] in hoger beroep niet meer aan de orde gesteld.
3.7.3.Volgens [appellant] heeft [geïntimeerde] geen eindafrekening verstrekt met betrekking tot de ‘overige servicekosten (onderhoud e.d.)’. Het door [geïntimeerde] in eerste aanleg overgelegde stuk met opschrift ‘Specificatie Servicekosten Kleine Houtstraat 123 rd’ is volgens [appellant] slechts een overzicht van de wijze waarop [geïntimeerde] de overige servicekosten heeft berekend, niet een eindafrekening waaruit blijkt dat het in dat overzicht genoemde totaalbedrag van € 52,75 daadwerkelijk de gemaakte kosten betreft voor ieder jaar sinds de aanvang van de huurovereenkomst. Daarom vindt [appellant] dat moet worden aangenomen dat [geïntimeerde] naast de kosten voor het gebruik van gas, licht en water geen kosten heeft gemaakt en heeft hij in hoger beroep terugbetaling gevorderd van € 3.013,93 wegens door hem tot 1 mei 2012 onverschuldigd betaalde servicekosten.
3.7.4.Op voornoemde specificatie staat vermeld:
- Onderhoud CV & Boiler € 4,00
- Schoorsteenventilator & service € 2,50
- Ontstoppingsfonds € 2,50
- Schoonhouden goten/HWA € 3,00
- Stoffering woning € 9,50
- Stoffering trappen & algemene ruimten € 5,00
- CAI inwendig net € 2,75
- CAI versterker & montage € 1,50
- Onderhoud & service belinstallatie € 3,50
- Onderhoud gemeenschappelijke ruimten € 4,00
- Leegstandsderving € 4,00
- Glasfonds € 2,50
- Beheer & Administratie € 2,50
- UPC € 5,50
3.7.5.Het hof is, anders dan [appellant], van oordeel dat het hierbij gaat om een naar soort uitgesplitst overzicht van de per kalenderjaar in rekening gebrachte (overige) servicekosten en de wijze van berekening daarvan, aan de hand waarvan [appellant] in de gelegenheid is gesteld te controleren of is voldaan aan het bepaalde in artikel 7:259 lid 1 BW. Dat [geïntimeerde] dit overzicht pas in de loop van de procedure in eerste aanleg heeft verstrekt, ontslaat [appellant] niet van zijn betalingsverplichting. De bedragen die hij voor 1 mei 2012 ter zake van servicekosten heeft voldaan zijn niet onverschuldigd betaald.
3.7.6.[appellant] heeft niet concreet gemaakt op welke grond volgens hem het overeengekomen bedrag van in totaal € 130,= per maand voor het jaar 2013 zou moeten worden aangepast. Reeds daarom kan hij zich niet beroepen op opschorting van zijn betalingsverplichting met betrekking tot dat bedrag wegens het uitblijven van een voorstel tot aanpassing van [geïntimeerde].
3.7.7.De slotsom is dat de kantonrechter het beroep op opschorting van [appellant] met betrekking tot het maandelijks door hem te betalen bedrag van € 130,= terecht heeft verworpen en dat de grieven IIIa en IIIb reeds daarom falen.
3.7.8.[appellant] heeft in hoger beroep gevorderd dat [geïntimeerde] wordt veroordeeld tot betaling van € 99,= omdat [appellant], zo heeft hij in het kader van grief VIII toegelicht, in de periode van 1 mei 2012 tot en met oktober 2013 het bedrag van € 5,50 per maand zelf aan UPC heeft voldaan. [geïntimeerde] heeft naar aanleiding hiervan te kennen gegeven dat het bedrag van € 5,50 per maand ten behoeve van UPC vanaf 1 mei 2012 buiten beschouwing kan worden gelaten. Dit betekent dat grief VIII slaagt. De vordering van [appellant] tot betaling van € 99,= is evenwel niet toewijsbaar omdat hij vanaf 1 mei 2012 nu juist is gestopt met de betaling van het door hem verschuldigde bedrag van in totaal € 130,= voor servicekosten en voorschot op de vergoeding van leveringen en diensten en daarmee vanaf die datum dus ook geen bedrag van € 5,50 per maand ten behoeve van UPC heeft voldaan aan [geïntimeerde]. Aan grief VIII wordt tegemoetgekomen doordat [appellant] vanaf 1 mei 2012 dit onderdeel van de servicekosten niet behoeft te voldoen, zodat hij vanaf 1 mei 2012 ter zake van servicekosten een bedrag van € 124,50 is verschuldigd in plaats van € 130,=.