ECLI:NL:GHAMS:2014:4882

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 november 2014
Publicatiedatum
26 november 2014
Zaaknummer
23-001400-13
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak van diefstallen en heling

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland, waarbij de verdachte op 11 maart 2013 was vrijgesproken van verschillende diefstallen en heling. Het gerechtshof Amsterdam heeft op 26 november 2014 uitspraak gedaan. De verdachte was betrokken bij meerdere diefstallen, waaronder inbraken in woningen en bedrijven, en het verwerven van gestolen goederen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte door de rechtbank was vrijgesproken van enkele feiten, maar dat het hoger beroep van zowel de verdachte als het openbaar ministerie onbeperkt was ingesteld. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraken van de rechtbank. Het hof heeft de vordering van het openbaar ministerie beoordeeld en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de tenlastegelegde feiten. De verdachte werd vrijgesproken van de meeste feiten, omdat het hof niet kon vaststellen dat hij wist dat de goederen van misdrijf afkomstig waren. Het hof heeft de verdachte uiteindelijk vrijgesproken van de meeste tenlastegelegde feiten, met uitzondering van enkele feiten waarover onvoldoende bewijs was.

Uitspraak

parketnummer: 23-001400-13
datum uitspraak: 26 november 2014
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 11 maart 2013 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-741182-11 en 15-710348-12 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1976] ,
[adres] .

Omvang van het hoger beroep

De verdachte is door de rechtbank Noord-Holland vrijgesproken van de onder 1, 4, 7 en 10 tenlastegelegde feiten. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve in beginsel mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissingen tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen voornoemde beslissingen echter geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte dan ook niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraken voor de feiten 1, 4, 7 en 10.
Het hoger beroep is ook door het openbaar ministerie onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen voornoemde in eerste aanleg gegeven beslissingen tot vrijspraak.
De advocaat-generaal heeft echter ter terechtzitting op 20 januari 2014 in dit verband medegedeeld dat het ingestelde hoger beroep niet is gericht tegen de vrijspraak van het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde. Uit het voorgaande volgt dat de advocaat-generaal in zoverre geen belang meer heeft bij een voortzetting van de behandeling van het hoger beroep ten aanzien van dit feit.
Gelet op dit standpunt en nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te beschermen belang dat is gediend met de voortgezette behandeling van dat feit, zal het hof het openbaar ministerie in zoverre niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 20 januari 2014, 28, 29 en 31 oktober 2014 en 12 november 2014, en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:
Zaak A (parketnummer 15-741182-11):
onder 1 primair
[ZD 02: "Stompetoren": Inbraak bij Piet Jan van den Kommer B.V.]
hij op of omstreeks 12 april 2011 te Stompetoren, gemeente Schermer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in of uit een bedrijfspand, gelegen aan de Noordervaart 127, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een televisie met bijbehorende geluidsboxen (merk: Bang & Olufsen), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Ynter Sound & Vision, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
onder 1 subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 12 april 2011 tot en met 20 december 2011 te Stompetoren, gemeente Schermer, en/of te Alkmaar, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer geluidsboxen, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde geluidsbox(en) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
onder 2 primair
[ZD 06 "Volvo XC 90": wegnemen vluchtauto (Volvo XC 90) bij woninginbraak]
hij op of omstreeks 27 oktober 2011 te Nieuwe Niedorp tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning, gelegen aan [adres] , met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer autosleutel(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [JP.K.] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming,
en/of dat
hij (vervolgens) op of omstreeks 27 oktober 2011 te Nieuwe Niedorp tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto (Volvo XC 90), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [JP.K.] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
onder 2 subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 27 oktober 2011 tot en met 04 november 2011 te Nieuwe Niedorp en/of te Alkmaar en/of te Etten-Leur, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een auto (Volvo XC 90) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde goed(eren) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
onder 3 primair
[ZD 06 "Volvo XC 90": wegnemen Peugeot Partner van een erf]
hij in of omstreeks de periode van 09 augustus 2011 tot en met 10 augustus 2011 te 't Zand, gemeente Zijpe, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto (Peugeot Partner), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [C. van der P.] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
onder 3 subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 09 augustus 2011 tot en met 27 oktober 2011 te 't Zand en/of Alkmaar, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een auto (Peugeot Partner) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde goed(eren) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
onder 4 primair
[ZD 06 "Volvo XC 90": Ramkraak bij Kompas Outdoor World in oktober 2011]
hij op of omstreeks 27 oktober 2011 te Heerhugowaard tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in of uit een winkelpand, gelegen aan de Nobelstraat 12, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid (sport)jassen en/of (andere) kleding, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Kompas Outdoor World, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
onder 4 subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 27 oktober 2011 tot en met 20 december 2011 te Heerhugowaard en/of te Alkmaar en/of te Limmen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, één of meer (sport)jas(sen) en/of een vest heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde goed(eren) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
onder 5 primair
[ZD 07 "Volvo V60": de ramkraak bij Saturn Superstore op 02 december 2011]
hij op of omstreeks 02 december 2011 te Heerhugowaard tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in of uit een bedrijfspand, gelegen aan de Th. van Doesburgweg 1, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een grote hoeveelheid electronica (ipads), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Saturn, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
onder 5 subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 02 december 2011 tot en met 20 december 2011 te Heerhugowaard en/of te Alkmaar, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer Ipad(s) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde goed(eren) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
onder 6
[ZD 07 "Volvo V60": de ramkraak bij Saturn Superstore op 20 december 2011]
hij op of omstreeks 20 december 2011 te Heerhugowaard tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in of uit een bedrijfspand, gelegen aan de Th. van Doesburgweg 1, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een grote hoeveelheid electronica (ipads en (andere) Apple computers), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Saturn, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
onder 7 primair
[ZD 10: "Vink: gereedschapskoffer Vink Automaterialen]
hij op of omstreeks 12 februari 2011 te Alkmaar tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in of uit een (winkel)pand, gelegen aan de Berenkoog 10, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 11, althans één of meer, gereedschapskoffer(s) en/of ander gereedschap, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Vink Automaterialen B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
onder 7 subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 12 februari 2011 tot en met 20 december 2011 te Alkmaar, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een gereedschapskoffer (merk: Kraftwerk) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde goed(eren) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
onder 8 primair
[ZD 11 "Shoebox": Inbraak bij Shoebox in Bergen]
hij op of omstreeks 14 november 2011 te Bergen (NH) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in of uit een winkelpand, gelegen aan de Ruïnelaan 6, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid handschoenen en/of mutsen en/of tassen en/of haarbanden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Shoebox en/of [S. van de H.] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
onder 8 subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 14 november 2011 tot en met 20 december 2011 te Bergen, gemeente Bergen (NH), en/of te Alkmaar en/of te Limmen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een tas en/of een muts, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemd(e) goed(eren) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
onder 9 primair
[ZD 12 "HGA": Wegnemen Renault Clio]
hij in of omstreeks de periode van 27 december 2009 tot en met 28 december 2009 te Heemskerk tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto (Renault Clio) en/of de bijbehorende autosleutel, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [M.P.] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
onder 9 subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 27 december 2009 tot en met 02 oktober 2010 te Heemskerk en/of te Alkmaar, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een auto (Renault Clio) en/of een (bijbehorende) autosleutel heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde goed(eren) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
onder 10 primair
[ZD 13 "Leuk & Zo": ramkraak bij Leuk & Zo in Bergen]
hij op of omstreeks 19 oktober 2010 te Bergen (NH) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in of uit een (winkel)pand, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid kleding en/of schoenen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Leuk & Zo, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
onder 10 subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 19 oktober 2010 tot en met 20 december 2011 te Bergen, gemeente Bergen (NH), en/of te Eemnes en/of te Alkmaar, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, kleding en/of schoenen, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemd(e) goed(eren) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Zaak B (parketnummer 15-710348-12 (gevoegd)):[Heling Mitsubishi Outlander]
hij in of omstreeks de periode van 19 oktober 2010 tot en met 01 november 2010 te Bergen, gemeente Bergen (NH), en/of te Eemnes, in elk geval in Nederland, een auto (Mitsubishi Outlander) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die auto wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de rechtbank.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gerequireerd tot vrijspraak voor het onder 2 primair, 3 primair, 4 primair,
7 primair, 8 primair, 9 primair en 10 primair tenlastegelegde en tot bewezenverklaring voor het onder 2 subsidiair, 3 subsidiair, 4 subsidiair, 5 (het hof begrijpt:) primair, 6, 7 subsidiair, 8 subsidiair, 9 subsidiair, 10 subsidiair en in zaak B tenlastegelegde. Zij heeft gevorderd dat de verdachte voor die feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar met aftrek van de tijd die hij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht.
Zij heeft hiertoe - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
In zaak A:
ten aanzien van feit 2 subsidiair
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan opzetheling van een Volvo XC 90. In de periode van 27 oktober 2011 tot en met 4 november 2011 heeft hij deze gestolen auto voorhanden gehad en overgedragen. Uit de peilbakengegevens van die auto en de telefoonmastlocatiegegevens van verdachtes telefoon blijkt dat hij de auto op 4 november 2011 naar Etten-Leur heeft gereden. Uit telefoongesprekken blijkt voorts dat de auto is verkocht aan [K] en dat het geld moest worden gegeven aan [M.] . De verdachte heeft naar [medeverdachte 1] ge-sms’t dat hij het geld van ‘ [K] ’ goed kon gebruiken, omdat hij blut was. In de auto is bovendien een gestolen kentekenplaat gevonden met daarop verdachtes DNA. Hieruit kan worden afgeleid dat de auto blijkbaar van de verdachte was, dat hij hem daarom heeft afgeleverd en dat hij van [K] het geld heeft ontvangen.
ten aanzien van feit 3 subsidiair
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan opzetheling, doordat hij een gestolen Peugeot Partner in de periode van 9 augustus 2011 tot en met 27 oktober 2011 voorhanden heeft gehad. De Peugeot Partner is in de nacht van 9 op 10 augustus 2011 gestolen. Op 27 oktober 2011 bevonden [medeverdachte 1] en de verdachte zich om 01:30 uur zich in de directe omgeving van die Peugeot Partner, terwijl zij daar op dat moment niets te zoeken hadden. Op het stuur van de auto is verdachtes DNA aangetroffen. Hieruit blijkt dat de verdachte de Peugeot Partner op enig moment in de periode ná de diefstal en vóór het aantreffen ervan door de politie voorhanden heeft gehad.
ten aanzien van feit 4 subsidiair
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan opzetheling, doordat hij één of meer jassen, afkomstig van de ramkraak bij Kompas Outdoor World in Heerhugowaard, voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen. Op 28 oktober 2011 hadden [N.Z.] en de verdachte telefonisch contact. Hij vertelde haar dat hij vanmiddag iets moois voor haar en haar moeder zou meenemen. Die avond hadden zij weer telefonisch contact. Uit het toen gevoerde gesprek ontstaat de indruk dat “dat moois” een jas betreft, die een beetje te groot is. In plaats van de jas te ruilen was de oplossing: “maar als ik hem dubbel doe aan de onderkant, dan is ie mooi”. In de woning van [N.Z.] werd vervolgens een Moscow-jas aangetroffen, die afkomstig was van de ramkraak bij Kompas Outdoor World.
ten aanzien van de feiten 5 primair en 6
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan - kort gezegd - ramkraken bij Saturn Superstore in Heerhugowaard op 2 december 2011 en op 20 december 2011. Uit de camerabeelden van de ramkraak op 2 december 2011 blijkt dat om 03:55 uur drie daders met een (gestolen) Opel Corsa de zijgevel van de winkel kapot reden. De daders droegen bivakmutsen en lieten de iPads in dekbedhoezen met openhoudringen verdwijnen. De verdachte heeft om 00.11 uur een sms naar zijn vriendin [N.Z.] gestuurd, inhoudende dat hij moest werken. Op 04:39 heeft hij haar een sms gestuurd, inhoudende dat hij ging slapen. De verdachte stuurde ’s avonds een sms naar [S.V.] , inhoudende dat ‘hij er voor haar ook een heeft’. Bij [S.V.] is later een iPad aangetroffen, die afkomstig was van diefstal bij Saturn Superstore. [S.V.] en haar vader hebben verklaard dat zij die iPad begin december van de verdachte hebben gekregen. Gelet op de modus operandi, het aantreffen van de iPad bij [S.V.] en de verklaringen kan wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte betrokken was bij de ramkraak op 2 december 2011.
Op 20 december 2011 vond weer een ramkraak plaats bij Saturn Superstore in Heerhugowaard. Uit tapgesprekken blijkt dat [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en de verdachte in de middag van 20 december 2011 contact met elkaar hadden. De verdachte en [medeverdachte 2] spraken samen af. De verdachte heeft tegen [medeverdachte 1] gezegd dat die andere jongen er ‘ook’ weer bij is. Uit observaties blijkt dat [medeverdachte 1] om 00:57 uur zijn woning verlaat. Blijkbaar wordt vervolgens de verdachte opgehaald en wordt er naar [adres] gereden om de Volvo V60 op te halen. Ook [medeverdachte 2] wordt opgehaald, waarna men - apart - naar Heerhugowaard rijdt. Om 04:10 rijdt de Volvo V60 richting Saturn Superstore en om 04:36 uur wordt de ramkraak gepleegd. Op de beelden is te zien dat de pui wordt geramd en dat er grote hoeveelheden Apple-spullen worden ingeladen in dekbedhoezen met openhoudringen. De Volvo V60 komt om 04:39 uur in Alkmaar aanrijden, gevolgd door de Hyundai Matrix. Zij stoppen in [adres] . De garagebox wordt geopend en de Volvo V60 wordt naar binnen gereden. Om 05:03 uur komen drie mannen de box uit. [medeverdachte 1] komt later die ochtend op zijn scooter thuis. Gelet op het voorgaande kan wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte betrokken was bij de ramkraak op 20 december 2011. Te meer daar [medeverdachte 1] heeft bekend dat hij bij deze ramkraak betrokken was.
ten aanzien van feit 7 subsidiair
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan opzetheling, doordat hij in de periode van 12 februari 2011 tot 20 december 2011 van diefstal afkomstige gereedschapskoffers voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen. Op 12 februari 2011 zijn bij Vink automaterialen elf gereedschapskoffers gestolen. Op 12 februari 2011 om 17:40 uur, de avond van de dag van de inbraak, wordt over de tap gehoord dat over drie koffers wordt gesproken. De verdachte zegt dan dat hij er één aan zijn vader heeft gegeven. Op 20 december 2011 gaat de politie bij de ouders van de verdachte langs. Daar blijkt dat vader maanden geleden een gereedschapskoffer van zijn zoon heeft gekregen. De gereedschapskoffer wordt in beslag genomen en aan Vink getoond. Vink herkent de gereedschapskoffer als een koffer soortgelijk aan de koffers die bij de inbraak zijn weggenomen. Nu de verdachte op de dag na de inbraak over een van die koffers kon beschikken, kan het niet anders dan dat het één van de bij Vink gestolen koffers betrof. De Hoge Raad accepteert onder omstandigheden ook bij heling de conclusie “dat het niet anders kan dan dat het goed van misdrijf afkomstig is” (ECLI:NL:HR:2004:AP2124). Uit de stukken in het dossier blijkt dat de verdachte met misdrijven voor brood op de plank zorgt. Het lijkt dan ook niet dat hij op legale wijze (of met legale middelen) aan deze gereedschapskoffer is gekomen. De vader van de verdachte heeft verklaard dat hij de gereedschapskoffer van zijn zoon heeft gekregen als een soort afbetaling en dat hij die koffer tot 20 december 2011 amper heeft gebruikt. Kennelijk zat verdachtes vader helemaal niet op een gereedschapskoffer te wachten. Het is dan ook niet aannemelijk dat de verdachte de koffer als aflossing van een schuld voor zijn vader heeft gekocht. Nu de verdachte geen andere verklaring kan geven voor het gehoorde over de tap, over de aanschaf van de koffer en de reden om die aan zijn vader te geven, kan het niet anders dan dat hij wist dat de gereedschapskoffer van misdrijf afkomstig was.
ten aanzien van feit 8 subsidiair
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan opzetheling, doordat hij een gestolen tas en een muts van Shoebox voorhanden heeft gehad. In de woning van [N.Z.] , de vriendin van de verdachte, worden een muts en een tas aangetroffen, die afkomstig zijn van een inbraak bij Shoebox. De bedrijfsleidster van Shoebox herkent haar handschrift op de labels aan de muts en de tas. [N.Z.] heeft verklaard dat zij die muts en tas (tezamen) van de verdachte heeft gekregen. De verdachte heeft dus over goederen van Shoebox beschikt. De middag na de inbraak belt hij [N.Z.] en vertelt hij haar dat hij die avond langs wil komen om iets moois te brengen, hij wil nog niet zeggen wat het is.
ten aanzien van feit 9 subsidiair
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan opzetheling van een auto van het merk Renault, type Clio. De Renault Clio is op 27 december 2009 gestolen. [medeverdachte 1] en de verdachte zijn op 2 oktober 2010 aangehouden door de politie. De verdachte had op dat moment de autosleutels van die Renault Clio in zijn zak. De auto stond geparkeerd in de directe omgeving van de plaats waar zij zijn aangehouden. De verdachte heeft niet verklaard, hoe hij aan de auto is gekomen en heeft geen autopapieren overgelegd. Op de auto zaten bovendien valse kentekenplaten, terwijl het juiste kenteken in de ruiten van de auto was gegraveerd. Daarom wist de verdachte, althans moest hij weten, dat hij met een gestolen auto van doen had.
ten aanzien van feit 10 primair en ten aanzien van zaak B
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan opzetheling doordat hij bij Leuk & Zo in Bergen gestolen kleding voorhanden heeft gehad én doordat hij een gestolen auto van het merk Mitsubishi, type Outlander voorhanden heeft gehad. Er is op 19 oktober 2010 om 04:30 uur ingebroken bij de kledingzaak Leuk & Zo in Bergen. Op 23 november 2010 wordt een zwarte Mitsubishi Outlander aangetroffen met daarin kleding van het merk ‘Leuk!’ en een ander merk dat bij Leuk & Zo wordt verkocht. De kleding is nog voorzien van “antidiefstal”-labels van Leuk & Zo. In de auto - op het stuur en de stoelbediening - is DNA aangetroffen dat matcht met de verdachte. De Mitsubishi Outlander is in dezelfde nacht als de nacht waarop is ingebroken bij Leuk & Zo (19 oktober 2010) gestolen in Bergen. Een getuige heeft gezien dat een dergelijke auto (een zwarte Jeepachtige Hyundai of Daihatsu) bij de inbraak bij Leuk & Zo is gebruikt. De Mitsubishi Outlander is blijkbaar bij de inbraak betrokken geweest en de verdachte heeft op of in elk geval na 19 oktober 2010 in die Mitsubishi Outlander gereden. De auto is niet doorverkocht of in andere handen gekomen na de diefstal, althans daarover hebben [medeverdachte 1] en de verdachte niet verklaard. Nu verdachtes DNA op het stuur is aangetroffen, mag worden aangenomen dat hij over de auto is gaan beschikken en daarmee ook over de in de auto aanwezige kledingstukken van Leuk & Zo. Aldus heeft hij de auto en die kledingstukken voorhanden gehad, terwijl hij wist dat het in beide gevallen door misdrijf verkregen goederen betrof.

Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van - kort gezegd - de in zaak A onder 2 primair tenlastegelegde diefstal van de Volvo XC 90, de onder 3 primair tenlastegelegde diefstal van de Peugeot Partner, de onder 4 primair tenlastegelegde ramkraak bij Kompas Outdoor World, de onder 7 primair tenlastegelegde diefstal van gereedschapskoffers bij Vink automaterialen, de onder 8 primair tenlastegelegde diefstal van kleding bij Shoebox, de onder 9 primair tenlastegelegde diefstal van een Renault Clio en de onder 10 primair tenlastegelegde diefstal van kleding bij Leuk & Zo.
De raadsman verwijst ter zake naar de overwegingen van de rechtbank en (voor wat betreft het onder 8 primair tenlastegelegde) naar het door de advocaat-generaal ingenomen standpunt.
De raadsman heeft voorts vrijspraak bepleit ter zake van de onder 2 subsidiair, 3 subsidiair, 4 subsidiair, 7 subsidiair, 9 subsidiair, 10 subsidiair en in zaak B tenlastegelegde (opzet)heling. De raadsman refereert zich voor wat betreft het onder 8 subsidiair tenlastegelegde aan het oordeel van het hof.
De raadsman heeft in dit verband - zakelijk weergegeven - het volgende naar voren gebracht.
De jurisprudentie van de Hoge Raad laat een lijn zien, waarbij hoge eisen worden gesteld aan het bewijs voor een bewezenverklaring ter zake van heling. In ieder geval dient telkens te worden bezien of uit de bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van het goed wist dat het een uit misdrijf verkregen goed betrof. De enkele vaststelling dat de verdachte gebruik heeft gemaakt van de Volvo XC 90 (2 subsidiair), de Peugeot Partner (feit 3 subsidiair) en van de Mitsubishi Outlander (zaak B), volstaat daarvoor niet. De vaststelling dat de verdachte in het bezit was van de sleutels van de Renault Clio (9 subsidiair), zelfs als kan worden vastgesteld dat de verdachte ook in die Renault Clio heeft gereden, evenmin.
Het feit dat de verdachte gebruik heeft gemaakt van zijn zwijgrecht maakt dat niet anders. Een verdachte heeft nu eenmaal het recht om te zwijgen. Uit de jurisprudentie blijkt wel dat het zwijgrecht niet absoluut is. In het geval dat sprake is van een prima facie-case (een zaak die bewijsbaar is zonder rekening te houden met het stilzwijgen van de verdachte) mogen conclusies uit het stilzwijgen van de verdachte worden getrokken omtrent een punt waar juist die verdachte een specifieke toelichting op kan geven. Zulk stilzwijgen kan in de bewijsoverweging als ondersteuning dienen voor de juistheid van de conclusies die de rechter uit het aanwezige bewijs trekt. Steeds moet dus de vraag worden beantwoord of sprake is van een ‘prima facie-case’. Daarvan is ten aanzien van het onder 2 subsidiair, 3 subsidiair, 9 subsidiair en in zaak B tenlastegelegde geen sprake, zodat de verdachte van die feiten moet worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 4 subsidiair geldt dat niet kan worden vastgesteld dat de bij [N.Z.] aangetroffen jas van inbraak - en daarmee van enig misdrijf - afkomstig is. De verdachte moet daarvan dan ook worden vrijgesproken. Dat zelfde geldt voor de onder 7 subsidiair tenlastegelegde gereedschapskoffer, die bij de vader van de verdachte is aangetroffen. Ook daarvan kan niet worden vastgesteld dat deze van enig misdrijf afkomstig is, zodat de verdachte ook daarvan moet worden vrijgesproken.
De raadsman heeft tenslotte vrijspraak bepleit van het onder 5 primair en 6 tenlastegelegde -kort gezegd- de ramkraken bij Saturn Superstore te Heerhugowaard op 2 december 2011 en op 20 december 2011.
De raadsman heeft in dit verband - zakelijk weergegeven - het volgende naar voren gebracht.
Uit de stukken in het dossier kan met betrekking tot de bij de familie [S.V.] aangetroffen iPad niet meer worden vastgesteld dan dat zij die iPad van de verdachte hebben gekregen en dat die iPad ergens in de periode van 18 september 2011 en 20 december 2011 bij Saturn Superstore is gestolen. In ieder geval staat niet vast dat dit op 2 december 2011 is gebeurd. Er is aldus geen sprake van een ‘prima facie-case’, zodat verdachtes zwijgen niet tegen hem mag worden gebruikt. Nu het dossier ook overigens geen aanknopingspunten biedt voor de betrokkenheid van de verdachte bij die ramkraak, moet de verdachte worden vrijgesproken van het onder 5 primair tenlastegelegde. Datzelfde geldt voor de ramkraak van 20 december 2011. In dat verband kan niet meer worden vastgesteld dan dat de verdachte op 19 december 2011 telefonisch contact heeft gehad met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] én dat [medeverdachte 1] op 20 december 2011 op enig moment met zijn auto in de omgeving van de woning van [verdachte] stond. Dit is volstrekt onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Dit klemt te meer, nu de verdachte, anders dan [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , die nacht niet door het observatieteam is gezien. De omstandigheid dat op 20 december 2011 in de garagebox op [adres] een bivakmuts is aangetroffen met het DNA van de verdachte maakt het niet anders. Ook hier is aldus geen sprake van een ‘prima facie-case’, zodat verdachtes zwijgen niet tegen hem mag worden gebruikt. Nu het dossier ook overigens geen aanknopingspunten biedt voor de betrokkenheid van de verdachte bij die ramkraak, moet hij ook worden vrijgesproken van het onder 6 tenlastegelegde.

Overwegingen en oordeel van het hof

Met de advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte acht het hof - evenals de rechtbank - niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte in zaak A onder 2 primair, 3 primair, 4 primair, 7 primair, 9 primair en 10 primair ten laste is gelegd, zodat hij hiervan moet worden vrijgesproken.
Het hof acht met de advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte -echter anders dan de rechtbank-het onder 8 primair tenlastegelegde evenmin bewezen.
Het hof is van oordeel dat het dossier geen bewijsmiddelen bevat voor de betrokkenheid van de verdachte bij de diefstal op 14 november 2011 bij Shoebox in Bergen, zoals onder 8 primair ten laste is gelegd. Een telefoongesprek in de middag ná de nachtelijke inbraak bij Shoebox van de verdachte met [N.Z.] , waarin de verdachte zegt dat hij iets moois komt brengen én het aantreffen van een muts en een tas met bont van het merk Ugg op 20 december 2011 in de woning van [N.Z.] volstaan daartoe niet. De omstandigheid dat de bedrijfsleidster van Shoebox die goederen heeft herkend als goederen die vóór de inbraak achter de toonbank in de winkel lagen maakt dat niet anders. Hoewel die omstandigheden minst genomen opvallend te noemen zijn, kan daaruit niet zonder meer de betrokkenheid van de verdachte bij de diefstal worden afgeleid. Nu niet is gebleken van andere, de verdachte belastende, feiten of omstandigheden, zal het hof de verdachte van het onder 8 primair tenlastegelegde vrijspreken.
Ten aanzien van zaak A onder 2 subsidiair, 3 subsidiair, 9 subsidiair en zaak B
De verdachte wordt telkens verweten dat hij - kort gezegd - een personenauto heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die auto’s wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Vaststaat dat de onder 2 genoemde Volvo XC 90 op 27 oktober 2011 te Nieuwe Niedorp is gestolen, dat de onder 3 genoemde Peugeot Partner omstreeks 10 augustus 2011 in ’t Zand is gestolen, dat de onder 9 genoemde Renault Clio omstreeks 28 december 2009 is gestolen en dat de in zaak B genoemde Mitsubishi Outlander op 19 oktober 2010 is gestolen. Uit het dossier blijkt voorts dat DNA-sporen die matchen met de verdachte zijn aangetroffen op een gestolen kentekenplaat in de Volvo XC90, op het stuur van de Peugeot Partner en op het stuur van de Mitsubishi Outlander en dat de verdachte bij zijn aanhouding destijds in het bezit van de autosleutels van de Renault Clio was. Deze omstandigheden vormen weliswaar telkens een aanwijzing voor het feit dat de verdachte voornoemde personenauto’s op enig moment, nadat de betreffende auto was gestolen, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, maar hieruit volgt niet dat de verdachte ten tijde van het verwerven en/of voorhanden krijgen van voornoemde personenauto’s wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat deze van misdrijf afkomstig waren. Ook overigens is daarvan niet gebleken.
Het stilzwijgen van de verdachte - wat daarvan ook zij - brengt het hof niet tot een ander oordeel. Een dergelijk stilzwijgen kan weliswaar worden betrokken in de overwegingen omtrent het bewijs, te weten indien een verdachte nalaat een verklaring te geven voor een omstandigheid die op zichzelf of in samenhang met de verdere inhoud van de bewijsmiddelen beschouwd redengevend moet worden geacht voor het bewijs, maar kan niet als zelfstandig bewijsmiddel bijdragen tot het bewijs. Nu in het onderhavige geval in het geheel niet is gebleken van feiten of omstandigheden waaruit voornoemde wetenschap, dan wel voornoemd redelijk vermoeden kan worden afgeleid, is het hof van oordeel dat een zodanige omstandigheid zich niet voordoet en zal het hof de verdachte van deze feiten vrijspreken.
Ten aanzien van zaak A onder 5 primair en 6
Om tot een bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten te kunnen komen moet per verdachte op grond van de bewijsmiddelen worden vastgesteld of, en zo ja in hoeverre, die verdachte betrokken was bij de tenlastegelegde feiten. Een algemene verwijzing naar ‘de groep verdachten’, zoals de advocaat-generaal lijkt voor te staan, is daarvoor niet toereikend.
In het onderhavige geval kunnen aan de stukken in het dossier enkele aanwijzingen worden ontleend voor betrokkenheid van de verdachte bij de ramkraken bij Saturn Superstore op 2 en op 20 december 2011. De advocaat-generaal heeft in dit verband gewezen op de sms-berichten tussen de verdachte en zijn vriendin [N.Z.] kort na het tijdstip van de ramkraak op 2 december 2011, op het sms-bericht tussen de verdachte en [S.V.] over een - naar later is gebleken - iPad die afkomstig bleek te zijn van diefstal bij Saturn Superstore én op het op 20 december 2011 in de garagebox in [adres] , te midden van andere bij Saturn Superstore gestolen goederen, aantreffen van een bivakmuts met daarop verdachtes DNA. Deze aanwijzingen vormen op zichzelf beschouwd echter geen ondubbelzinnig bewijs voor de betrokkenheid van de verdachte bij genoemde ramkraken, temeer niet nu niet kan worden vastgesteld wanneer voornoemde iPad bij Saturn Superstore is gestolen. Rechtstreeks bewijs dat de verdachte deze ramkraken daadwerkelijk heeft (mede)gepleegd ontbreekt. Het hof zal de verdachte dan ook vrijspreken van het onder 5 primair en 6 tenlastegelegde.
Ten aanzien van zaak A onder 5 subsidiair
Op 20 december 2011 is in de woning van de familie [S.V.] een iPad aangetroffen, die de verdachte naar zeggen van [S.V.] begin december 2011 aan haar vader [J.V.] heeft gegeven. Uit de door Saturn Superstore overgelegde overzichten blijkt inderdaad dat die iPad in de periode van 18 september 2011 tot en met 20 december 2011 bij Saturn Superstore in Heerhugowaard is gestolen. Saturn Superstore heeft daarbij echter aangegeven dat geen onderscheid kan worden gemaakt tussen goederen die zijn gestolen op 2 december 2011, op 20 december 2011 dan wel bij een ‘gewone’ winkeldiefstal.
Het hof leidt uit het voorgaande af dat de verdachte op enig moment voornoemde van diefstal bij Saturn Superstore afkomstige iPad heeft verworven en/of voorhanden heeft gekregen.
Het dossier bevat echter ook in dit geval geen bewijsmiddelen waaruit kan worden afgeleid wanneer en onder welke omstandigheden dit is gebeurd. Aldus kan op grond van het dossier niet worden vastgesteld dat de verdachte ten tijde van het verwerven en/of voorhanden krijgen van voornoemde iPad wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat deze van misdrijf afkomstig was.
Evenmin als in zaak A onder 2 subsidiair, 3 subsidiair, 9 subsidiair en zaak B, zal het hof in de onderhavige zaak conclusies verbinden aan het stilzwijgen van de verdachte. Het volstaat hier met een verwijzing naar hetgeen aldaar omtrent het stilzwijgen van de verdachte is overwogen.
Nu het dossier ook overigens geen aanknopingspunten biedt om tot een bewezenverklaring van opzet- dan wel schuldheling te komen, zal het hof de verdachte van het onder 5 subsidiair tenlastegelegde vrijspreken.
Ten aanzien van zaak A onder 4 subsidiair
Op 27 oktober 2011 is een grote hoeveelheid jassen (onder andere van het merk Moscow en The North Face) en andere kleding gestolen bij Kompas Outdoor World in Heerhugowaard. Zoals hiervoor overwogen is het hof met de advocaat-generaal en de verdediging van oordeel dat de inhoud van het dossier geen aanknopingspunten biedt voor betrokkenheid van de verdachte bij de diefstal van bedoelde kleding.
Op 20 december 2011 is in de woning van [N.Z.] , de vriendin van de verdachte, een jas van het merk Moscow aangetroffen en in de woning van de verdachte een jas van het merk Moscow en een vest van het merk The North Face. Deze kledingstukken zijn aan de verkoopster van Kompas Outdoor World in Heerhugowaard getoond. Zij heeft verklaard dat de jassen en het vest van Kompas Outdoor World afkomstig zouden kunnen zijn, omdat die modellen bij Kompas Outdoor World worden verkocht. Uit deze verklaring kan niet worden afgeleid dat genoemde jassen en/of het vest daadwerkelijk afkomstig zijn van voornoemde diefstal bij Kompas Outdoor World. Nu ook anderszins niet kan worden vastgesteld dat de jassen en het vest van misdrijf afkomstig zijn, zal het hof de verdachte vrijspreken van de onder 4 subsidiair tenlastegelegde opzet- dan wel schuldheling.
Ten aanzien van zaak A onder 7 subsidiair
In de nacht van 11 op 12 februari 2011 is bij Vink Automaterialen in Alkmaar onder andere een aantal gereedschapskoffers van het merk Kraftwerk gestolen. Zoals hiervoor overwogen is het hof met de advocaat-generaal en de verdediging van oordeel dat de inhoud van het dossier geen aanknopingspunten biedt voor betrokkenheid van de verdachte bij de diefstal van de bedoelde gereedschapskoffers. Uit het verhandelde ter terechtzitting is van zodanige betrokkenheid evenmin gebleken.
Op 20 december 2011 is in de woning van de vader van de verdachte een gereedschapskoffer van het merk Kraftwerk aangetroffen, welke koffer hij naar eigen zeggen van de verdachte had gekregen. Die gereedschapskoffer is aan de eigenaar van Vink Automaterialen getoond. Deze heeft vervolgens niet meer verklaard dan dat hij soortgelijke gereedschapskoffers verkoopt, dat die gereedschapskoffers bij diverse bedrijven worden verkocht en dat ze geen unieke nummers hebben. Uit de verklaring van de eigenaar van Vink Automaterialen kan aldus niet worden afgeleid dat de gereedschapskoffer die is aangetroffen bij de vader van de verdachte afkomstig is van voornoemde diefstal bij Vink Automaterialen. Ook anderszins is niet gebleken dat de gereedschapskoffer van misdrijf afkomstig is.
Evenmin als in zaak A onder 2 subsidiair, 3 subsidiair, 9 subsidiair en zaak B, zal het hof in de onderhavige zaak conclusies verbinden aan het stilzwijgen van de verdachte. Het volstaat hier met een verwijzing naar hetgeen aldaar omtrent het stilzwijgen van de verdachte is overwogen.
Nu ook overigens niet kan worden vastgesteld dat de gereedschapskoffer van misdrijf afkomstig is, zal het hof de verdachte vrijspreken van de onder 7 subsidiair tenlastegelegde opzet- dan wel schuldheling.
Ten aanzien van zaak A onder 8 subsidiair
Op 14 november 2011 omstreeks 4.30 uur is een grote hoeveelheid (onder andere) tassen, handschoenen en mutsen van het merk Ugg gestolen bij Shoebox in Bergen.
In de woning van [N.Z.] , de vriendin van de verdachte, zijn op 20 december 2011 een muts en een tas met bont, beide van het merk Ugg, aangetroffen. Uit de stukken in het dossier kan worden afgeleid dat [N.Z.] op 14 november 2011 om 13:31 uur naar de verdachte heeft gebeld. Tijdens dit gesprek vertelde de verdachte dat hij rond 00.00 uur bij haar wilde langskomen om wat moois te brengen. De verdachte is uiteindelijk ook omstreeks dat tijdstip bij [N.Z.] aangekomen en heeft haar toen, naar later zij later heeft verklaard, die muts en die tas gegeven. Daaruit blijkt dat de verdachte die muts en die tas op enig moment na de diefstal heeft verworven en/of voorhanden heeft gekregen.
Het dossier bevat echter geen bewijsmiddelen waaruit kan worden afgeleid op welk moment en onder welke omstandigheden de verdachte de muts en de tas ter beschikking heeft gekregen. Aldus kan niet worden vastgesteld dat de verdachte ten tijde van het verwerven en/of voorhanden krijgen van voornoemde goederen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat deze van misdrijf afkomstig waren. Nu het dossier ook overigens geen aanknopingspunten biedt om tot een bewezenverklaring van opzet- dan wel schuldheling te komen, zal het hof de verdachte van het onder 8 subsidiair tenlastegelegde vrijspreken.
Ten aanzien van zaak A onder 10 subsidiair
Op 19 oktober 2010 is een hoeveelheid kleding en schoenen gestolen bij Leuk & Zo in Bergen. Diezelfde nacht is in Bergen een Mitsubishi Outlander gestolen. Op 1 november 2010 is die Mitsubishi Outlander gebruikt bij een (poging) overval op een geldtransportauto. Op het stuur van de Mitsubishi Outlander is DNA van de verdachte aangetroffen. In de achterbak en op de bijrijdersstoel van die Mitsubishi Outlander zijn twee grijze kinderleggings aangetroffen, afkomstig van de keten Leuk & Zo, met daaraan bevestigd de prijslabels en het inbraakalarm.
Uit het aantreffen van DNA-sporen van de verdachte op het stuur van de Mitsubishi Outlander kan worden afgeleid dat hij op enig moment het stuur van die auto heeft vastgehad. Niet blijkt daaruit op welk moment dat was en onder welke omstandigheden dat is geschied. Evenmin blijkt daaruit of die leggings op dat moment al in die auto lagen en dat de verdachte zich daarvan bewust is geweest. Mitsdien kan niet worden bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de opzet- dan wel schuldheling van voornoemde leggings. Gelet daarop zal het hof de verdachte ook van het onder 10 subsidiair tenlastegelegde vrijspreken.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk verklaren in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissingen ter zake van het in zaak A (met parketnummer 15-741182-11) onder 1 primair en subsidiair, 4 primair en subsidiair, 7 primair en subsidiair en 10 primair en subsidiair.
Verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in zaak A (met parketnummer 15-741182-11) onder 1 primair en 1 subsidiair ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in zaak A (met parketnummer 15-741182-11) onder 2 primair, 2 subsidiair, 3 primair, 3 subsidiair, 4 primair, 4 subsidiair, 5 primair, 5 subsidiair, 6, 7 primair, 7 subsidiair, 8 primair, 8 subsidiair, 9 primair, 9 subsidiair, 10 primair en 10 subsidiair en het in zaak B (met parketnummer 15-710348-12) ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.E.M. Röttgering, mr. H.S.G. Verhoeff en mr. M.J.A. Plaisier, in tegenwoordigheid van mr. J. Mulder, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 26 november 2014.