In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 20 februari 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [A] B.V. tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft de indeling van een tandwielcassette zonder vrijloopmechanisme onder post 8714 93 van het Geharmoniseerd Systeem. De inspecteur van de Belastingdienst/Douane had eerder een bindende tariefinlichting (BTI) afgegeven, waarin de tandwielcassette was ingedeeld onder deze post. Na bezwaar en een eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin het beroep van belanghebbende ongegrond werd verklaard, heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld.
Het Hof heeft de feiten en de relevante bepalingen van de Gecombineerde Nomenclatuur (GN) in overweging genomen. De rechtbank had vastgesteld dat de tandwielcassette geen vrijloopmechanisme bevat, maar dat deze wel functioneert in combinatie met een vrijloopnaaf. Belanghebbende betoogde dat de indeling onder post 8714 93 niet mogelijk was, omdat de tandwielcassette niet voldeed aan de kenmerken van een 'freewheel'. Het Hof oordeelde dat de indeling onder deze post niet mogelijk was, omdat de objectieve kenmerken van de tandwielcassette niet overeenkwamen met die van vrijlooptandwielen zoals bedoeld in de GN.
Het Hof heeft geconcludeerd dat de tandwielcassette moet worden ingedeeld onder GN-onderverdeling 8714 99 90, als 'andere; delen'. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en het beroep van belanghebbende werd gegrond verklaard. De inspecteur werd veroordeeld tot het vergoeden van de griffierechten. Deze uitspraak benadrukt het belang van de objectieve kenmerken en eigenschappen van goederen bij de indeling in het geharmoniseerd systeem, en dat de bestemming van een product slechts een relevant criterium is indien de indeling niet uitsluitend op basis van objectieve kenmerken kan worden verricht.