Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep primair de niet-ontvankelijkheid bepleit van het openbaar ministerie ter zake van het onder parketnummer 15-741187-11 ten laste gelegde. De verbalisanten zouden de tegenover de politie afgelegde verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 1] onjuist hebben geverbaliseerd, en de verklaringen van de medeverdachte hebben gestuurd. Zo is in het proces-verbaal van verhoor van 15 februari 2012 (genummerd PL1260 2011103916-102), op dossierpagina’s 149 en 150, gerelateerd dat de medeverdachte onmiskenbaar zou hebben bevestigd dat de verdachte degene is met wie hij de overval op de woning in Bennebroek heeft gepleegd, terwijl uit de geluidsopnamen van dit verhoor dit niet blijkt. De medeverdachte zou voorts door de vraagstelling van de verbalisanten gestuurd zijn om de verdachte als mededader aan te wijzen.
De raadsman heeft betoogd dat een zodanig verbaliseren een ernstige schending oplevert van de beginselen van behoorlijk procesorde, waardoor aan de belangen van de verdachte op een eerlijk proces, zoals neergelegd in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, tekort is gedaan. Dit vormverzuim is onherstelbaar, omdat er geen audiovisuele beelden beschikbaar zijn om te controleren of de verdachte op de vraag of zijn mededader de verdachte is, “ja” heeft geknikt of anderszins van zijn instemming blijk heeft gegeven. Daarnaast maakt dit de verklaringen van de medeverdachte onbetrouwbaar.
Het ten onrechte opnemen van de verklaring van de medeverdachte als belastende verklaring voor de verdachte in het proces-verbaal, is een grove normoverschrijding. De raadsman bepleit derhalve (naar het hof begrijpt) dat de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie toekomstige vergelijkbare vormverzuimen, die onrechtmatige bewijsgaring tot gevolg hebben, moet voorkomen en dat hiervan een krachtige stimulans moet uitgaan tot handelen in overeenstemming met de voorgeschreven norm.
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft verwerping van het tot niet-ontvankelijkheid strekkende verweer bepleit. Daarbij verwijst zij naar de overwegingen uit het vonnis waarvan beroep, waarin, onder meer, wordt overwogen dat er geen sprake is van een situatie waarin cruciale informatie wordt weggelaten of onjuiste informatie wordt toegevoegd. Binnen het geheel van de geverbaliseerde verklaringen vormen de niet hoorbaar uitgesproken maar wel opgenomen woorden een bevestiging van, en in elk geval geen tegenspraak met, hetgeen overigens uit de mond van de medeverdachte is opgetekend.
Voorts stelt de advocaat-generaal, onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 18 maart 2014 (ECLI:NL:HR:2014:639), dat, indien er sprake is van een vormverzuim, dit verzuim is hersteld doordat de raadsman van de verdachte in de gelegenheid is gesteld om de geluidsopnamen van het voornoemde verhoor te kunnen beluisteren en dat er voorts een proces-verbaal is opgesteld waarin de door de verdediging gewraakte passages woordelijk zijn uitgewerkt. Het hof verwerpt het door de raadsman gevoerd verweer en overweegt daartoe het volgende.
Voor toepassing van de door de raadsman bepleite sanctie is vereist dat de desbetreffende opsporingsambtenaren door hun handelen een ernstige inbreuk hebben gemaakt op beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekort gedaan. Naar het oordeel van het hof is hiervan geen sprake.
Beginselen van een behoorlijke procesorde brengen mee dat een tegenover de politie afgelegde verklaring van een medeverdachte/getuige, adequaat en getrouw in het proces-verbaal van verhoor dient te worden weergegeven. In het strafproces moet er vanwege de bewijswaarde op vertrouwd kunnen worden dat processen-verbaal van opsporingsambtenaren een juiste weergave bevatten van de daarin gerelateerde opsporingshandelingen. Hiermee is een zakelijke en samenvattende weergave van de door de medeverdachte/getuige afgelegde verklaringen niet in strijd.
Het hof is van oordeel dat de door de verdediging gewraakte passages van het proces-verbaal van verhoor van 15 februari 2012 van medeverdachte [medeverdachte 1] ten onrechte hebben weergeven dat de medeverdachte de vraag, of degene die hij eerder in zijn verhoor had aangewezen als zijn mededader aan de overval de verdachte is, expliciet bevestigend heeft beantwoord.
Bij de beoordeling van een verzuim als hier gesteld is van belang of mogelijkheden voor controle achteraf aanwezig zijn. In dit geval waren de geluidsbanden van de verhoren beschikbaar, waaronder de opname van het gewraakte verhoor. Aan de hand daarvan kon door de verdediging op de onjuiste weergave worden gewezen — hetgeen in dit geval ook is geschied. Het hof constateert in dit verband voorts dat de advocaat-generaal over deze passages een aanvullend proces-verbaal heeft laten opmaken, waarin de verklaring van de medeverdachte woordelijk is uitgewerkt. In zoverre is het geconstateerde vormverzuim hersteld en reeds daarom is het hof van oordeel dat er onvoldoende grond bestaat om aan de fout het door de raadsman beoogde gevolg te verbinden. Dat er van het verhoor geen beeldopnamen beschikbaar zijn, maakt dit oordeel niet anders. Evenmin is aannemelijk geworden dat door of vanwege het openbaar ministerie doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan het recht van verdachte op een eerlijk proces tekort is gedaan.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zal het hof het door de raadsman subsidiair gevoerde verweer tot bewijsuitsluiting van de verhoren van de medeverdachte [medeverdachte 1] op grond van het door de raadsman gestelde vormverzuim, verder onbesproken laten.
Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 15-740040-12 onder 1 tenlastegelegde
1. Een proces-verbaal met nummer PL1228 2011013709-3 van 7 februari 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] [doorgenummerde pagina’s 309 - 316].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 31 januari 2011 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[slachtoffer 1]:
Op zondag 06 februari 2011, omstreeks 22.30 uur was ik aan het werk achter de balie van de coffeeshop ‘[bedrijf 1]’ te Haarlem. Ik zat achter de balie toen er opeens twee mannen binnenkwamen. Er was een grote man, en een kleine. De grote noem ik man 1, de kleine man 2. Man 1 kwam voor mij staan, aan de andere kant van de balie. Man 1 zei tegen mij: “Geef mij je geld!” Opeens zag ik dat man 1 een voorwerp in zijn handen had. Ik zag dat het voorwerp donker was, en gelijkend was op een pistool. Ik zag dat de man een beweging maakte met zijn handen en de bovenkant van het pistool naar achteren haalde. Ik hoorde een klik en daarna een hol geluid. De man richtte het pistool de hele tijd op mij.
Ik gaf hem direct ook de portemonnee van de coffeeshop, met daarin de opbrengst van de avond. Op dat moment trapte man 1 ( het hof begrijpt uit de context dat hier wordt bedoeld man 2, zijnde de medeverdachte [medeverdachte 2]) de tussendeur open. Hij opende de deur naar de balie en pakte daar twee (2) plastic tupperware bakken met wiet vast. Ook pakte hij mijn mobiele telefoon, een Blackberry.
2. Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL1245 2011013709-1 van 8 februari 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] [doorgenummerde pagina’s 304 - 307].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 8 februari 2011 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[slachtoffer 2]:
Op zondag 6 februari 2011 te 22.36 uur werd op de Nassaulaan te Haarlem een overval op de coffeeshop [bedrijf 1] gepleegd. Door de overvallers is er schade ontstaan aan de tussendeur en is er een portemonnee met een bedrag aan geld en een hoeveelheid aan wiet weggenomen. In de portemonnee zat ongeveer tussen de 300 en 400 euro.
3. Een proces-verbaal van verhoor met nummer PL1263 2011013709-41 van 14 juni 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 2] en [verbalisant 3] [doorgenummerde pagina’s 231 - 237].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 14 juni 2011 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
medeverdachte [medeverdachte 2]:
U vraagt mij wat mijn betrokkenheid is bij de overval op de coffeeshop. Niet veel. Ik heb niet met het wapen staan zwaaien. Ik heb de deur opengetrapt en ik heb een bakje wiet gepakt. De naam van de jongen waarmee ik de coffeeshop ben binnen gegaan is [verdachte]. Ik en [verdachte] zijn naar binnen gegaan en [persoon 1] is achter het stuur gaan zitten. [verdachte] is toen gaan zwaaien met dat ding, een pistool. [verdachte] is als eerst naar binnen gegaan, trok toen het wapen en zei toen ‘je geld.’ Toen gaf de medewerkster de zwarte portefeuille aan [verdachte]. Ik had ook haar telefoon, een zwarte Blackberry, gepakt.
4. Een proces-verbaal van de terechtzitting van het gerechtshof Amsterdam van 28 oktober 2014.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergeven, als de ter terechtzitting in hoger beroep afgelegde verklaring van
de verdachte:
Ik ben betrokken bij de overval bij de coffeeshop [bedrijf 1]. Dit heb ik samen met [medeverdachte 2] gedaan (hof begrijpt de medeverdachte [medeverdachte 2]). Ik had toen een vuurwapen bij mij. Dat was een nepwapen. Tijdens de overval heb ik het wapen laten zien.
Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 15-740040-12 onder 2 tenlastegelegde
5. Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL1612 2011015931-1 van 31 januari 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 4] [doorgenummerde pagina’s 590 - 597].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 31 januari 2011 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[slachtoffer 3]:
Tussen maandag 31 januari 2011 te 18.05 uur en maandag 31 januari 2011 te 18.20 uur werd op Doornenburg 2, 2181 DD, Hillegom, het in de aanhef vermelde feit gepleegd.
Op maandag 31 januari 2011, omstreeks 17.45 uur ben ik thuis gekomen van mijn werk, met de personenauto van het merk Audi, type A6 voorzien van het kenteken [kenteken 2]. De personenauto is eigendom van de BV [bedrijf 2] 47. Op maandag 31 januari 2011, omstreeks 18.00 uur werd er op de voordeur bel gedrukt. Ik heb toen de voordeur geopend. Ik zag en voelde dat de deur naar binnen werd open geduwd. Ik zag dat er een man in de deur opening stond. Ik zag dat deze man ongeveer 180 centimeter lang was. Ik zag dat er achter deze man een kleinere iets donker getinte man stond van ongeveer 170 centimeter lang. Ik zag dat de lange man in de voordeuropening stond met een donker handvuurwapen in zijn linkerhand. Ik hoorde dat de man zei: “Je autosleutels”. Ik heb toen gelijk mijn autosleutels van mijn personenauto afgegeven. Ik hoorde dat de lange man vervolgens zei: “liggen”. Ik ben toen met mijn buik op de grond gaan liggen. Ik hoorde dat de lange man zei: “Doe uw handen op uw rug”, of woorden van gelijke strekking. Later bleek dat mijn handen middels tiewraps aan elkaar werden vastgebonden. Dit lukte eerst niet goed, ik vermoed dat de kleine eerst geprobeerd heeft mij te boeien en toen dit niet lukte heeft de lange het verder afgemaakt. Mijn voeten zijn ook aan elkaar gebonden, middels tiewraps.
De politie is vervolgens ter plaatse gekomen. Ik heb toen, nadat de politie de sporen heeft bekeken, gezien dat er uit mijn portemonnee nog ongeveer 400 tot 450 euro was weggenomen. Ik zag ook dat mijn personenauto (merk/type Audi A6; Kenteken: [kenteken 2]) weg was genomen van de oprit.
Verder werden weggenomen de goederen, genoemd op de Bijlage goederen.
6. Een Bijlage goederen behorende bij proces-verbaal van aangifte met nummer PL1612 2011015931-1 van 31 januari 2011
Categorie omschrijving: Geld
Object: Euro
Waarde: EUR 450.00
Object: Horloge
Merk/type: Maurice Lacroix Master Piece
7. Een proces-verbaal van verhoor met nummer PL1263 2011013709-45 van 15 juni 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 2] en [verbalisant 5] [doorgenummerde pagina’s 238 - 247].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 15 juni 2011 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
medeverdachte [medeverdachte 2]:
Ik was er bij in Hillegom. [verdachte] heeft in Hillegom met een pistool staan zwaaien. Via [verdachte] zijn [persoon 1] en ik erbij gekomen om naar Hillegom te gaan. Wij gingen er naartoe omdat [verdachte] die Audi wilde gaan pakken. Hij heeft van tevoren al de woning in de gaten gehouden. Ik denk een dag ervoor.
We zijn naar Hillegom gereden. [persoon 1] was bij de auto in het winkelcentrum gebleven. Ik moest aanbellen van [verdachte]. Bij de voordeur. Ik stond achter [verdachte]. De meneer kwam aanlopen, deed de deur open en [verdachte] trapte de deur naar binnen open en legde de man op de grond. Volgens mij zei hij: ”Op de grond liggen”. [verdachte] had het wapen gericht op die man. Dat was een pistool, zwart van kleur. Ik had niets in mijn handen. [verdachte] zei tegen mij dat ik de man moest vastbinden met tiewraps. Ik zei dat ik dat niet wilde doen. [verdachte] duwde mij opzij en deed het zelf. [verdachte] is naar boven gerend en heeft daar geld , een portefeuille en misschien nog meer spullen gepakt. [verdachte] vroeg eerst aan de man om sleutels en geld. Toen we in de Audi zaten heeft [verdachte] er een heleboel dingen uitgegooid. [persoon 1] stond te wachten op ons met de Golf 5.
8. De verklaring van de
getuige [medeverdachte 2]afgelegd ter terechtzitting in eerste aanleg van 7 september 2012
Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Ik blijf bij de door mij afgelegde verklaringen.
9. Een proces-verbaal van 11 december 2013 opgemaakt door mr. G.H. van Asperen, raadsheer-commissaris belast met de behandeling van strafzaken van het gerechtshof Amsterdam.
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op (datum) tegenover de rechter-commissaris afgelegde verklaring van
getuige [medeverdachte 2]:
Ik blijf bij mijn verklaring waarin ik heb gezegd dat ik de overvallen gepleegd heb met [verdachte]. Bij de overval in Hillegom zijn [verdachte] (het hof begrijpt: [verdachte], de verdachte) en ik in de woning geweest. [persoon 1] was buiten in een andere auto dan de Audi. [verdachte] wordt [verdachte] genoemd. Ik heb van beide overvallen wel iets van de buit gekregen. Het was sowieso een bedrag onder de 500 euro. [persoon 1] reed in een Golf Type 5.
10. Een proces-verbaal van telecommunicatie met nummer 2011013709 van 26 maart 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] [doorgenummerde pagina’s 518 - 532].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als
verklaring van verbalisant:
Uit onderzoek Fluoriet is naar voren gekomen dat [verdachte] onder andere gebruik maakt van telefoonnummers [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2].
De gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 2], [verdachte], straalt op 30 januari 2011 op verschillende momenten, namelijk rond 16:38 en 19:45 uur de mast op de Vosselaan aan in Hillegom.
Uit de historische verkeersgegevens blijkt dat de gebruiker van het telefoonnummer dat in gebruik is bij [medeverdachte 2] een mast aanstraalt. Op 31 januari 2011 om 16:30 straalt de telefoon een mast aan op de Vosselaan in Hillegom. Dit ligt in de nabije omgeving van de woning aan de Doorneburg in Hillegom welke op deze dag rond 18:00 uur wordt overvallen.
Ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 15-741187-11 tenlastegelegde
11. Een proces-verbaal van aangifte met nummer PL1247 2011103916-1 van 20 september 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 6] [doorgenummerde pagina’s 183 - 189].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 20 september 2011 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[slachtoffer 4]:
Op dinsdag 20 september 2011 te 10.48 uur werd op de [adres 2], Bennebroek, gemeente Bloemendaal diefstal met geweld in/uit een woning gepleegd.
Het moet dus omstreeks 10.20 uur - 10.30 uur geweest zijn toen ik een harde dreun voelde en hoorde. Ik zag een jongen met een petje in mijn achtertuin lopen. Hij droeg een pakketje onder zijn rechterarm. Vervolgens hoorde ik weer eenzelfde dreun. Ik zag twee personen in de zitkamer staan. Zij stonden voor de openslaande deuren aan de achterzijde van mijn woning. Meer dan vermoedelijk zijn ze via het openbreken dan wel inslaan van deze deuren in mijn woning gekomen. Ik kan deze mannen als volgt beschrijven: Man 1: blank; slank postuur; ongeveer 1.90m lang; tussen de 25 en 30 jaar; Man 2: getinte huidskleur; slank postuur; ongeveer l.85m lang; tussen de 25 en 30 jaar.
Ik zal in de rest van deze aangifte de mannen als man 1 en man 2 benoemen. Man 1 stond voor man 2. Man 1 had een vuurwapen in zijn handen. Hij hield dit wapen in beide banden vast en strekte zijn armen voor zich uit. Ik keek direct in de loop van het vuurwapen. Het wapen werd op mij gericht. Man 1 riep tegen mij: “Ga op je knieën en anders schieten we”. Hierop ben ik direct op mijn knieën gegaan. Over het algemeen sprak alleen man 1 tegen mij. Ik probeerde de mannen te bekijken om hun signalement in me op te nemen. Man 1 kreeg dit door waarna hij mij bij mijn hoofd pakte en dit naar de grond duwde. Hierdoor lag ik met mijn buik op de grond in de hal. Met mijn hoofd richting de hal en met mijn benen in de richting van de voordeur. Ik moest plat op de grond blijven liggen. Toen dit niet snel genoeg gebeurde hoorde en zag ik dat man 2 het vuurwapen doorlaadde. Vervolgens vroeg man 1 me naar bankpassen en mijn autosleutels. Man 1 vroeg naar mijn pincode. Ik heb meerdere keren de pincode moeten herhalen. Ik heb de pincode gegeven. Op de oprit, naast mijn woning, stond mijn personenauto, een Porsche Cayenne, voorzien van het kenteken [kenteken 3] geparkeerd.
Verder vroeg hij nogmaals wanneer er iemand thuis zou komen. Ik vertelde hem dat dat vanavond pas zou zijn. Man 1 heeft me hierop eerst vastgebonden met sjaaltjes. Man 1 bond eerst mijn voeten bij elkaar vast. Daarna moest ik mijn handen op mijn rug houden waarna deze ook vastgebonden werden en vervolgens werden mijn handen en voeten aan elkaar gebonden.
Toen de mannen weg waren hoorde ik ze in mijn voertuig stappen, de auto starten en wegrijden.
12. Een Bijlage weggenomen goederen met nummer PL1247 2011103916-1 van 1 november 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 7] [dossierpagina’s 190-191].
Gestolen goed
Object: Bankbescheiden (Pas)
Aantal/eenheid: 1 Stuk
Houder [slachtoffer 4]
Categorie omschrijving: Sieraden/tafelzilver
Eigenaar [slachtoffer 4]
Categorie omschrijving : Geld
Eigenaar [slachtoffer 4]
13. Een proces-verbaal maken compositiefoto met nummer PL 1200_2011103916 van 6 oktober 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 8] en [verbalisant 9] [doorgenummerde pagina’s 302 - 303].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als
verklaring van verbalisanten:
Op verzoek heb ik een compositiefoto vervaardigd op basis van de informatie die getuige [slachtoffer 4] mij verstrekte over de dader die hij had gezien tijdens de overval in de woning.
14. Een proces-verbaal maken compositiefoto met nummer 2011103916 van 31 oktober 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 10] en [verbalisant 11] [doorgenummerde pagina’s 307 - 308].
Op dinsdag 20 september 2011 vond er een gewapende overval plaats op de bewoner van een woning aan de Willinklaan te Bennebroek. Op dinsdag 18 oktober 2011 is er in het programma Opsporing Verzocht een item gewijd aan deze overval.
15. Een proces-verbaal van verhoor met nummer PL 1260 2011103916-34 van 11 december 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 7] en [verbalisant 3] [doorgenummerde pagina’s 633 - 636].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 11 december tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
getuige [getuige 1]:
Ik zat Opsporing Verzocht te kijken en toen herkende ik de man van de compositiefoto. Dat was ongeveer 5 of 6 weken geleden. Ik zag toen een roofoverval in een woning en dat de gestolen auto teruggevonden was in Zwaanshoek. Er werd een compositiefoto getoond en die man herkende ik. Een week eerder was ik in Zwaanshoek, Hanepoel. Die jongen die ik herkende van de compositiefoto, die woonde daar net. Hij huurde daar een appartement met zijn vriendin. Hij heet [verdachte]. Zijn achternaam heb ik aan de verhuurder van het pand gevraagd, de heer [persoon 2]. De achternaam van [verdachte] is [verdachte].
16. Een proces-verbaal van verhoor met nummer PL 1263 2011103916-72 van 20 december 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 12] [doorgenummerde pagina’s 664 - 667].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 20 december tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
getuige [getuige 2]:
Ik heb gehoord van de overval in Bennebroek op 20 september 2011. Ik heb Opsporing Verzocht gezien. Er werd in de uitzending van Opsporing Verzocht een compositietekening getoond en een foto van een pinner. De pinner is het broertje van die vrouw die hier (hof begrijpt Hanepoel te Zwaanshoek) woonde samen met [verdachte]. U toont mij een compositiefoto van een van de daders van de overval. U vraagt mij wie ik herken. Ja, dat is [verdachte] dat is duidelijk. Op televisie heb ik gezien hoe het gegaan zou zijn en daar zag ik dus de compositietekening waar ik [verdachte] op herkende. Op 20 september 2011 hoorde ik allemaal helikopters. [verdachte] heb ik voorbij zien rennen.
17. Een proces-verbaal van verhoor met nummer PL 1260 2011103916-64 van 19 december 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 5] en [verbalisant 12] [doorgenummerde pagina’s 655 - 659].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 19 december tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
getuige [getuige 3]:
Ik hoorde op 20 september 2011 allemaal helikopters boven mijn huis. U laat mij een compositiefoto zien van één van de daders van de overval. Ik herken hem als de buurjongen (adres van de getuige is Hanepoel te Zwaanshoek). Op het moment dat ik de helikopters hoorde, zag ik de buurjongen nog sluipend naar zijn huis lopen onder de afdakjes van de voordeuren naar zijn woning toe.
18. Een proces-verbaal van verhoor met nummer PL 1260 2011103916-101 van 14 februari 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 7] en [verbalisant 3] [doorgenummerde pagina’s 133 - 142].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 14 februari 2012 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
medeverdachte [medeverdachte 1]:
Ik heb Opsporing Verzocht gezien. Ik heb mijn foto gezien daar. Dat ging over een gewapende overval in Bennebroek (het hof begrijpt uit de context, de uitzending van 18 oktober 2011). Ik ben gewoon meegegaan. Ik kwam iemand tegen. Zijn naam is ‘[verdachte].’ Ik kreeg een voorstel van hem om mee te gaan als back-up. Het was een woning in Bennebroek. We zijn naar die woning gegaan. We hebben aangebeld maar er werd niet open gedaan. Hierna zijn we naar de achterdeur gegaan en [verdachte] heeft een raampje ingegooid van de achterdeur en daardoor zijn we naar binnen gegaan. Toen we net binnen waren kwam die man naar beneden. Hij kwam van de trap af gelopen. [verdachte] zei tegen die man dat hij moest gaan liggen. [verdachte] had hem onder schot. Ik ben naar boven gegaan, ik heb alles overhoop gehaald. Ik had niets gevonden en kwam weer naar beneden. Hierna vroeg [verdachte] aan die man waar het geld was. Later zijn we met z’n tweeën naar boven geweest want de bewoner was vastgebonden aan zijn handen en benen. Ik hield hem vast en [verdachte] bond hem vast. We hebben zijn benen en armen aan elkaar vastgemaakt op zijn rug. We hebben daar boven niets gevonden. Hij zei, toen we net boven waren, dat we die auto mee moesten nemen, dan hadden we in ieder geval iets. Toen hebben we de Rabobank-pas gepakt. Het slachtoffer zei dat we die pas moesten hebben en hij gaf de pincode. Wij zijn weggegaan met de auto van die meneer, een Porsche Cayenne.
[verdachte] had een lichtgevende stratenmakersjas. Het leek een PTT jas. Zo wilde hij eerst gaan, daarom had hij aangebeld. Hij wilde aanbellen met een pakketje en dan zijn ding doen. We hebben aangebeld, maar hij deed niet open. Toen zijn we naar achteren gegaan en hebben we het raampje ingeslagen.
19. Een proces-verbaal van verhoor met nummer PL 1260 2011103916-102 van 15 februari 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 7] en [verbalisant 3] [doorgenummerde pagina’s 143 - 160].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 15 februari 2012 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
medeverdachte [medeverdachte 1]:
Op 13 september 2011 ben ik gecontroleerd in een auto. Daar was ik met 3 andere personen. Dat waren [persoon 3], [persoon 4] en [verdachte]. [persoon 4] is, als het goed is, een kind van mijn vader. [verdachte] is haar vriend. U vraagt mij of het telefoonnummer [telefoonnummer 3] het telefoonnummer is waarop [verdachte] met mij contact hield. Ja, hij hield meer contact met mij. Ik heb wel een aantal keer gebeld op dat nummer om met mijn zusje te praten. [verdachte] en zij gebruikten dit nummer allebei. Ik weet dat [verdachte] en [persoon 4] in Zwaanshoek bezig waren met een huis. Ik bevond mij de avond voor de overval in het huis van [persoon 4] en [verdachte]. Eerder was al eens besproken dat we het met een pakketje gingen doen en dat [verdachte] die jas aan trok. [verdachte] zei dat hij een wapen had. Hij zou het wapen vasthouden. Tijdens het vastbinden van die man zei [verdachte] dat ik het wapen even moest vasthouden.
20. Een proces-verbaal van verhoor met nummer PL 1260 2011103916-103 van 16 februari 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 7] en [verbalisant 3] [doorgenummerde pagina’s 166 - 177].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 16 februari 2012 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
medeverdachte [medeverdachte 1]:
[verdachte] gaat niet eens heel lang met mijn zusje. Ongeveer een jaar. In de woning aan de Hanepoel hebben we het globaal over de overval gehad. [verdachte] vroeg me of ik er voor in was of niet. [verdachte] is bij de woning langs geweest. Maar ik weet niet wanneer. Ik weet dat hij voorbereidingen heeft gedaan.
21. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL 1260 2011103916-48 van 15 december 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 13] [doorgenummerde pagina’s 330 - 332].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als
mededeling van verbalisant:
Binnen het onderzoek naar de diefstal met geweld, in vereniging gepleegd op de bewoner van de woning aan het adres: [adres 2] te Bennebroek d.d. 20 september 2011, werd door mij een voorlopig onderzoek verricht in de, binnen het onderzoek opgevraagde, historische verkeersgegevens waaronder het telefoonnummer: [telefoonnummer 3], in gebruik bij de verdachte [verdachte].
Uit dit voorlopige onderzoek bleek mij dat:
- de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 3], vanaf 18 augustus 2011 tot en met 27 oktober dagelijks van de zendmasten [adres 3] te Hoofddorp met de cellid’s 35782/35783 en [adres 4] te Heemstede met de cellid’s 31181/31182, gebruik maakte;
- de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 3] op 19 september 2011 te 23.05 uur, een dag voor de diefstal met geweld, zich onder het bereik van de zendmast
N208/Rijksstraatweg met cellid 3791 te Bennebroek bevond. Opvallend hieraan is dat de woning van het slachtoffer aan de [adres 2] te Bennebroek onder het bereik van deze cellid valt;
Binnen het onderzoek naar de diefstal met geweld was het bekend geworden dat de verdachte [verdachte] woonachtig is geweest aan het adres [woonplaats] te Zwaanshoek. Dit adres bevindt zich onder het bereik van de cellid’s van de zendmasten [adres 3] te Hoofddorp en [adres 4] te Heemstede.
22. Een proces-verbaal van verhoor met nummer PL 1260 2011103916-38 van 14 december 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 7] en [verbalisant 3] [doorgenummerde pagina’s 68 - 77].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 14 december 2011 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
de verdachte:
Mijn roepnaam is [verdachte]. [persoon 4] is mijn vriendin.
23. Een proces-verbaal van verhoor met nummer PL 1260 2011103916-39 van 14 december 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 7] en [verbalisant 3] [doorgenummerde pagina’s 78 - 85].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 14 december 2011 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
de verdachte:
Ik heb een tijdje geleden een woning gehuurd in Zwaanshoek. Op de [woonplaats]. Het was de bedoeling om met [persoon 4] daar te gaan wonen.
24. Een proces-verbaal van verhoor met nummer PL 1260 2011103916-49 van 15 december 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 7] en [verbalisant 3] [doorgenummerde pagina’s 107 - 112].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 15 december 2011 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
de verdachte:
Het klopt dat ik eerder heb verklaard zo’n drie maanden te hebben verbleven op de [woonplaats]. Ik heb het pand 3 maanden gehuurd. Ik heb er geslapen. [persoon 4] is daar op de Hanepoel geweest. Ze heeft daar ook geslapen. Ze was vaak wel bij mij als ik daar was.
25. Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL 1236 2011103916-4 van 20 september 2011, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 14] [doorgenummerde pagina’s 271 - 272].
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als
mededeling van verbalisant:
Op 20 september 2011, omstreeks 11.00 uur, heb ik een onderzoek ingesteld, op locatie de Klinkenbergstraat te Zwaanshoek. Op de parkeerplaats, gelegen aan de Klinkenbergstraat ter hoogte van perceel 61, zag ik een groenkleurige Porsche Cayenne, voorzien van het kenteken [kenteken 4] geparkeerd staan.