ECLI:NL:GHAMS:2014:4703
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van openbare schennispleging na hoger beroep
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1974, was aangeklaagd voor openbare schennispleging op 18 januari 2013 te Heerhugowaard. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld, maar de raadsman voerde aan dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard vanwege ernstige fouten in het voorbereidend opsporingsonderzoek. De raadsman stelde dat de aanwezigheid van een getuige bij de aangifte mogelijk tot besmetting had geleid en dat de verdachte op een onheuse manier was ondervraagd.
Het hof heeft de argumenten van de verdediging overwogen en vastgesteld dat er inderdaad fouten waren gemaakt in het opsporingsonderzoek, maar oordeelde dat deze niet zodanig ernstig waren dat ze de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in gevaar brachten. Het hof concludeerde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij zich schuldig had gemaakt aan de tenlastelegging van schennis van de eerbaarheid. De verklaringen van de aangeefster en de getuige waren niet voldoende om de verdachte te veroordelen.
Daarom heeft het hof het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De overige verweren van de verdediging behoefden geen nadere bespreking, nu de vrijspraak al was uitgesproken. Het arrest is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier en is ondertekend door de rechters, met uitzondering van mr. M. Gonggrijp-van Mourik, die buiten staat was om te ondertekenen.