ECLI:NL:GHAMS:2014:4699

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 oktober 2014
Publicatiedatum
12 november 2014
Zaaknummer
23-004703-12
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak van poging tot zware mishandeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 28 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, namelijk de poging tot moord op een slachtoffer op 19 april 2012 te Amsterdam. Het hof heeft kennisgenomen van het reclasseringsadvies van 11 september 2012, waarin het risico op recidive als laag gemiddeld werd ingeschat. Tijdens de zittingen op 25 september 2013 en 14 oktober 2014 is het bewijs onderzocht, waaronder camerabeelden die de gewelddadige handelingen van de verdachte en zijn medeverdachte documenteerden.

De tenlastelegging omvatte meerdere geweldsdelicten, waaronder het slaan, stompen en schoppen van het slachtoffer. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het subsidiair ten laste gelegde, namelijk het medeplegen van poging tot zware mishandeling. Het hof sprak de verdachte vrij van de primair ten laste gelegde poging tot moord, omdat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte met de intentie om te doden handelde.

De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een zwaardere straf geëist, maar het hof heeft uiteindelijk een taakstraf van 100 uren opgelegd, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden. Het hof heeft de ernst van het geweldsmisdrijf en de impact op de samenleving in overweging genomen, evenals de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het de verdachte heeft veroordeeld tot de opgelegde straffen.

Uitspraak

parketnummer: 23-004703-12
datum uitspraak: 28 oktober 2014
TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 25 oktober 2012 in de strafzaak onder parketnummer 13-650580-12 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1983,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzittingen in hoger beroep van
25 september 2013 en 14 oktober 2014, en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
primair:
hij op of omstreeks 19 april 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, naar voornoemde [slachtoffer] is toegegaan waarna hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (modus operandi: na (waarschuwend) op/naar voornoemde [slachtoffer] te spuwen),
- éénmaal of meermalen (met kracht) (met gebalde vuist) op/in/tegen het gezicht/het hoofd, in elk geval het lichaam, van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of
- ( vervolgens) éénmaal of meermalen (met kracht) op/tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben geduwd (waardoor voornoemde [slachtoffer] ten val is gekomen) en/of
- ( vervolgens) (terwijl voornoemde [slachtoffer] op de grond lag) (met kracht) éénmaal of meermalen met geschoeide voet op/in/tegen het gezicht/het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben geschopt en/of getrapt en/of geslagen en/of gestompt;
subsidiair:
hij op of omstreeks 19 april 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, door met dat opzet, naar voornoemde [slachtoffer] is toegegaan waarna hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (modus operandi: na (waarschuwend) op/naar voornoemde [slachtoffer] te spuwen),
- éénmaal of meermalen (met kracht) (met gebalde vuist) op/in/tegen het gezicht/het hoofd, in elk geval het lichaam, van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of
- ( vervolgens) éénmaal of meermalen (met kracht) op/tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben geduwd (waardoor voornoemde [slachtoffer] ten val is gekomen) en/of
- ( vervolgens) (terwijl voornoemde [slachtoffer] op de grond lag) (met kracht) éénmaal of meermalen met geschoeide voet op/in/tegen het gezicht/het hoofd en/of het lichaam van voornoemde [slachtoffer] heeft/hebben geschopt en/of getrapt en/of geslagen en/of gestompt;
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 19 april 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] heeft mishandeld, bestaande die mishandeling uit het (modus operandi: na (waarschuwend) op/naar die [slachtoffer] te spuwen)
- éénmaal of meermalen (met kracht) (met gebalde vuist) slaan en/of stompen op/in/tegen het gezicht/het hoofd, in elk geval het lichaam, van voornoemde [slachtoffer] en/of
- ( vervolgens) éénmaal of meermalen (met kracht) duwen op/tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer] (waardoor voornoemde [slachtoffer] ten val is gekomen) en/of
- vervolgens (terwijl voornoemde [slachtoffer] op de grond lag) éénmaal of meermalen met geschoeide voet op/in/tegen het gezicht/het hoofd, in elk geval het lichaam, van voornoemde [slachtoffer] te schoppen en/of te trappen en/of te slaan en/of te stompen, waardoor voornoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de rechtbank.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte primair is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij:
op 19 april 2012 te Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet naar voornoemde [slachtoffer] is toegegaan waarna hij, verdachte en zijn mededader,
- met kracht tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer] hebben geduwd, waardoor voornoemde [slachtoffer] ten val is gekomen en
- vervolgens terwijl voornoemde [slachtoffer] op de grond lag met kracht meermalen met geschoeide voet tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer] hebben geschopt.
Hetgeen subsidiair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

Nadere bewijsoverweging

Het hof overweegt als volgt.
Gelet op de gebezigde bewijsmiddelen en met name de ter terechtzitting van 14 oktober 2014 bekeken camerabeelden, waarbij het hof onder meer heeft waargenomen dat door medeverdachte [medeverdachte] met geschoeide voet in de richting van het hoofd van [slachtoffer] is getrapt en door de verdachte en voornoemde medeverdachte grof geweld jegens voornoemde [slachtoffer] is aangewend, waaronder het met de geschoeide voet meermalen tegen het lichaam schoppen, is het hof van oordeel dat de bewezen verklaarde gedragingen in onderlinge samenhang beschouwd naar hun uiterlijke verschijningsvorm bezwaarlijk anders kunnen worden begrepen dan als het medeplegen van een poging tot zware mishandeling. Op het moment dat [slachtoffer] op zijn rug op het perron lag was er voor de verdachte en medeverdachte [medeverdachte] geen enkele noodzaak aanwezig om tot een aanval jegens [slachtoffer] over te gaan.
Voorts overweegt het hof dat uit voornoemde camerabeelden niet is gebleken van enige terughoudendheid dan wel vrijwillige terugtred van de zijde van de verdachte.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het subsidiair bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het subsidiair bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van poging tot zware mishandeling

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het subsidiair bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde en de verdachte na bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uren, bij niet naar behoren verrichten te vervangen door hechtenis voor de duur van 60 dagen, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag, en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met een proeftijd voor de duur van 2 jaren en de bijzondere voorwaarden van een meldingsgebod bij het Leger des Heils, Jeugdzorg en Reclassering en deelname aan een gedragsinterventie, bestaande uit een cognitieve vaardigheidstraining.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde en dat de verdachte na bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 150 uren, bij niet naar behoren verrichten te vervangen door hechtenis voor de duur van 75 dagen, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag, en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met een proeftijd voor de duur van 2 jaren en de bijzondere voorwaarden van een meldingsgebod bij het Leger des Heils, Jeugdzorg en Reclassering en deelname aan een gedragsinterventie, bestaande uit een cognitieve vaardigheidstraining.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een geweldsmisdrijf op een openbare plaats. Het betreft een ernstig feit. De verdachte en medeverdachte [medeverdachte] hebben met hun handelen inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer [slachtoffer]. Gezien het openlijke karakter van dit gepleegde strafbare feit kan het bovendien gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving teweegbrengen.
Het hof heeft kennis genomen van het reclasseringsadvies van 11 september 2012 van het Leger des Heils, Jeugdzorg en Reclassering. De reclasseringsinstelling schat het risico op recidive bij de verdachte op laag gemiddeld.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 8 oktober 2014 is de verdachte eerder strafrechtelijk onherroepelijk veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, rekening houdend met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en nu het hof minder bewezen heeft verklaard dan de rechtbank een onvoorwaardelijke taakstraf van na te melden duur passend en geboden. Daarnaast zal een gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm worden opgelegd teneinde de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst op dergelijke wijze te handelen. Het hof ziet echter geen noodzaak om aan deze voorwaardelijke gevangenisstraf bijzondere voorwaarden te koppelen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 45, 47, 63 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
100 (honderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
50 (vijftig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Heft op het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. F.A. Hartsuiker, mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen en mr. M. Gonggrijp-van Mourik, in tegenwoordigheid van mr. D. Zeiss, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 28 oktober 2014.
Mr. M. Gonggrijp-van Mourik is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.