Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
mr. V. Bakkerte Amsterdam,
1.[GEÏNTIMEERDE SUB 1],
mr. H.G. Tienstrate Amsterdam.
1.Het verdere procesverloop
2.Feiten
3.Beoordeling
in conventie
het vonnis van de rechtbank van 21 maart 2012 in zoverre te vernietigen dat wordt bepaald dat [geïntimeerde sub 1] en [Y] misbruik van omstandigheden hebben gemaakt, met veroordeling van [geïntimeerde sub 1] en [Y] om het daardoor veroorzaakte nadeel op te heffen door betaling van een bedrag van primair € 254.000,--, subsidiair € 121.000,--, meer subsidiair een bedrag door uw Hof in goede justitie te bepalen, te vermeerderen met de wettelijke rente, met veroordeling van geïntimeerden in de kosten van deze procedure".
Bij deze beoordeling geldt als uitgangspunt dat de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep zich niet uitstrekt tot delen van de beslissing die losstaan van het gedeelte van de uitspraak dat blijkens het dictum in de plaats treedt van de tot levering bestemde akte (HR 4 mei 2007, LJN AZ7615).
Dit leidt ertoe dat de Stichting ook in haar gewijzigde vordering niet-ontvankelijk is.