Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[geïntimeerde sub 1],
[geïntimeerde sub 2],
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
- WinstVerdubbelaar, contractnummer 73051166 gesloten op 5 september 1997, verlengd bij contract van 4 september 2002;
- Feestplan, contractnummer 57004815, gesloten op 12 september 1997;
- Feestplan II, contractnummer 59009293, gesloten op 19 mei 1998;
- WinstVerDriedubbelaar, contractnummer 74281413, gesloten op 3 juni 1999, verlengd bij overeenkomst van 2 juni 2002;
- Feestplan, contractnummer 57180360, gesloten op 9 oktober 2000;
- Feestplan contractnummer 57281510, gesloten op 30 november 2000.
3.Beoordeling
“
zal ter inzage leggen aan [geïntimeerde sub 1] en in afschrift aan [geïntimeerde sub 1] verstrekken de volledige originele administraties, boeken, bescheiden, geschriften en andere gegevensdragers die zij ingevolge de wet moet houden, maken of bewaren, althans feitelijk onder zich heeft, meer in het bijzonder die (delen van) administraties, boeken, bescheiden om haar geschriften en andere gegevensdragers die betrekking hebben op de door Legio Lease B.V. en Bank Labouchere N.V., later Dexia met [geïntimeerde sub 1] gesloten overeenkomsten van effectenlease en de verdere uitvoering daarvan, waaronder begrepen de cliëntenadministratie en de administraties ex art. 17 Wet giraal effectenverkeer alwaar de op de onderliggende overeenkomsten te kopen aandelen en opties goederenrechtelijk zijn geparkeerd.”
te voldoen aan alle verplichtingen als bedoeld in de leden 1-5 van art. 3:394 (het hof leest: 2:394
) BW door voor de jaren 1993, 1996, 1997, 1998 en 2000 alsnog volledige, goed leesbare en rechtens juiste geconsolideerde jaarrekeningen van (Bank) Labouchere N.V. openbaar te maken, te publiceren en neder te leggen ten kantore van het daartoe aangewezen handelsregister (...)”
kunnen betrekken in het door hen aangezwengelde boekenonderzoek aangaande Legio Lease, Bank Labouchere, Dexia Nederland B.V. en de door hen opgezette SPV’s, namelijk door registeraccountant en hoogleraar prof. G. Braam van de Universiteit Nijmegen.” En verder dat de “
kennisname noodzakelijk is ter bepaling en vaststelling van de rechtsbetrekking tussen Dexia en [geïntimeerde sub 1] c.s., en waarmee ook de onjuistheid van door Dexia gestelde feiten kan worden vastgesteld, en daarmee de betrouwbaarheid van Dexia als procespartij.”