Ad 1) Uit een proces-verbaal van bevindingen van 10 maart 2009 (p. 1 e.v. dossier) blijkt het volgende. Twee straatcoaches zagen op 9 maart 2009 omstreeks 17:35 uur in de Van Kinsbergenstraat te Amsterdam een groepje van vier personen lopen, die tussen hen in iets zwaars tilden met een soort laken of deken. Eén van de straatcoaches, verder te noemen de eerste getuige, viel de persoon op die rechtsachter het laken droeg. Deze persoon had een donkere jas aan en droeg een pet. Omdat voornoemde eerste getuige al een tijdje werkzaam is als straatcoach en veelvuldig in deze wijk komt, had hij direct de indruk dat deze persoon de verdachte was. Hij herkende hem aan zijn aparte manier van lopen en aan zijn postuur. Deze eerste getuige had tijdens zijn werkzaamheden in deze wijk meermalen contact gehad met de verdachte en daarom herkende hij hem aldus. De straatcoaches zagen dat de vier personen met het laken het portiek aan de [straatnaam huisnr] inliepen. Nadat de straatcoaches 250 meter verder zijn gefietst en hun teamleider hebben gebeld, zijn ze teruggefietst naar voornoemd portiek en zagen toen dat er vier personen uit het portiek de trap af kwamen lopen. De persoon die voornoemde eerste getuige eerder beschreef als de verdachte en die gekleed was in een donkere jas met pet, was één van de vier personen. De eerste getuige herkende deze persoon als de verdachte. Voorts herkende de eerste getuige één van de vier personen als [medeverdachte].
Op 14 mei 2009 is voornoemde eerste getuige beperkt anoniem gehoord door de rechter-commissaris. Hij heeft daar verklaard dat hij en de andere straatcoach, toen zij de jongens de eerste keer zagen lopen met het laken en dichterbij kwamen, de verdachte herkenden aan zijn manier van lopen en aan zijn postuur en dat zij gelijk wisten dat het de verdachte was. Toen de vier jongens vervolgens het portiek uit kwamen lopen hebben zij de verdachte en [medeverdachte] allebei aan hun gezicht herkend. De eerste getuige verklaart dat hij en de andere straatcoach de verdachte al voor het naar binnen gaan hadden herkend en dat zij hem later, toen hij naar buiten kwam, weer hebben herkend, en dat zij op dat moment ook [medeverdachte] hebben herkend.
Voornoemde verklaringen vinden naar het oordeel van het hof ondersteuning in het proces-verbaal van bevindingen van 9 maart 2009 (p. 4 e.v. dossier). Daaruit blijkt dat de verbalisanten ongeveer 20-25 minuten nadat zij de melding van twee straatcoaches ontvingen dat een groep jongens met een groot zwaar pakket het trappenhuis van de [straatnaam huisnr] in liepen, in voornoemd trappenhuis een grijze zak zagen liggen met daarin een aantal herenpakken met labels die daar nog aan waren bevestigd. Deze pakken zijn later door de aangever [aangever] voor 100% herkend als de bij hem tussen 8 maart 2009, 22.00 uur en 9 maart 2009, 05.55 uur weggenomen pakken (p. 17 e.v. dossier). Niet aannemelijk is geworden dat er in die omgeving een ander pak of pakket is aangetroffen. Uit hetzelfde proces-verbaal van bevindingen blijkt voorts dat de verbalisanten, toen zij het trappenhuis hadden verlaten en post hadden gevat op het trottoir voor dat trappenhuis, werden aangesproken door een jongen die hen vroeg waarom zij daar waren en wie hen binnen had gelaten. Deze persoon zei “hier” - de verbalisant begreep: in een van de woningen aan de [straatnaam huisnr] - te wonen. De verbalisanten hebben nadien op politiefoto’s deze jongen herkend als de verdachte.
Met betrekking tot de vrijspraak van de medeverdachte [medeverdachte] overweegt het hof dat deze door de straatcoaches eerst en alleen is herkend bij het verlaten van het portiek aan de [straatnaam huisnr], terwijl de verdachte óók voordat hij voornoemd portiek binnenging, door de straatcoaches is herkend.
Het hof is mitsdien op grond van het bovenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, van oordeel dat de verklaring van de straatcoach voldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen die de strafrechtelijke betrokkenheid van de verdachte bij de ten laste gelegde heling van de kostuums ondersteunen. Gelet op het voorgaande verwerpt het hof het verweer.