In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, betreft het een hoger beroep inzake de vernietiging van een besluit van de besloten vennootschap RBOC "FORT MARKENBINNEN" BV. De appellant, die in deze procedure optreedt tegen de BV en de stichting RBOC, heeft in eerdere procedures zijn standpunt uiteengezet over de gevolgen van de vernietiging van de besluiten. Het hof heeft partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de mogelijkheid om een vergelijking te maken tussen de situatie vóór de vernietiging van de besluiten en de huidige situatie. Beide partijen hebben ingestemd met deze aanpak, waarbij RBOC heeft aangegeven dat de financiële verhouding tussen partijen centraal staat.
Het hof heeft vastgesteld dat RBOC een nadere, met stukken onderbouwde, standpuntbepaling moet geven, inclusief jaarrekeningen van de BV over de jaren 2006 tot en met 2013 en een schatting voor 2014 en 2015. Het hof heeft besloten om een comparitie van partijen te gelasten, zodat de gegevens en standpunten besproken kunnen worden. De comparitie is gepland op 24 oktober 2014, waarbij partijen in persoon moeten verschijnen, vertegenwoordigd door iemand die bevoegd is om een schikking aan te gaan.
De beslissing van het hof houdt in dat partijen de benodigde stukken tijdig moeten indienen en dat verdere beslissingen worden aangehouden totdat de comparitie heeft plaatsgevonden. Dit arrest is gewezen door de meervoudige kamer van het hof en openbaar uitgesproken op 22 juli 2014.