Uitspraak
_______________________________________________________________________ _ _
1.Het geding in hoger beroep
2.De stukken van het geding
3.De feiten
Ik benoem tot mijn enige erfgenaam van mijn nalatenschap mijn echtgenoot, met toepassing van de regels voor plaatsvervulling[…]”.
4.Het standpunt van klagers
5.Het standpunt van de notaris
6.De beoordeling
Ik benoem tot mijn enige erfgenaam van mijn nalatenschap mijn echtgenoot, met toepassing van de regels voor plaatsvervulling[…]”.
Het testament van 6 december 1999 laat helaas, gelet op de gewijzigde omstandigheden, aan duidelijkheid te wensen over”.
of de derde-beslagene al dan niet iets aan de geëxecuteerde verschuldigd is of uit een ten tijde van het beslag reeds bestaande rechtsverhouding zal worden(cursief gedeelte door het hof), dan wel of hij al dan niet iets voor deze onder zich heeft. De rechtsverhouding tussen [X] en de notaris is ontstaan op het moment dat de notaris de opdracht van [X] aanvaardde om in het kader van het overlijden van erflaatster de vermogensrechtelijke kwesties af te wikkelen en op die grond op enig moment de gelden van de nalatenschap onder zich zou krijgen. Op het dagafschrift van 8 december 2009 van de derdengeldrekening van de notaris staat bij de overboeking van 7 december 2009 vermeld “
conform afspraak uw kenmerk[…]”. Van de notaris mocht worden verwacht dat hij op de hoogte was van die overboeking, mede in verband met de door hem op te stellen verklaring. De in hoger beroep geponeerde stelling van de notaris dat de op 7 december 2009 ontvangen gelden niet door het beslag werden getroffen, omdat de verklaring van beslaglegging ingevolge de wet een verklaring betreft per de datum van beslaglegging, zijnde 13 november 2009, kan hem op grond van het voorgaande dan ook niet baten. Verder diende de notaris ook op grond van lid 2, sub f., van vorenbedoeld wetsartikel in de verklaring van beslaglegging de verdere gegevens die voor het vaststellen van de rechten van partijen dienstig mochten zijn op te nemen.