ECLI:NL:GHAMS:2014:2274
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- C.C. Meijer
- F. van den Hoek
- D.L.M.T. Dankers-Hagenaars
- Rechtspraak.nl
Huur bedrijfsruimte: belangenafweging in voordeel van verhuurder, geen uitvoerbaar bij voorraadverklaring
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 10 juni 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over een huurovereenkomst tussen Hoogenbosch Retail Group B.V. en twee geïntimeerden. De zaak betreft de beëindiging van een huurovereenkomst voor een bedrijfsruimte, waarbij de verhuurder, [geïntimeerden], de overeenkomst heeft opgezegd op grond van dringend eigen gebruik. Hoogenbosch, de huurder, heeft hiertegen verweer gevoerd en is in hoger beroep gekomen van eerdere vonnissen van de rechtbank Amsterdam.
De kantonrechter had in eerdere vonnissen de vordering van [geïntimeerden] toegewezen op de grondslag van dringend eigen gebruik, zonder de belangenafweging te maken. Hoogenbosch heeft in hoger beroep betoogd dat de belangen van de verhuurder niet zwaarder wegen dan die van de huurder, en dat de huurovereenkomst niet beëindigd zou moeten worden. Het hof heeft echter geoordeeld dat de belangen van [geïntimeerden] bij beëindiging van de huurovereenkomst zwaarder wegen dan die van Hoogenbosch bij voortzetting daarvan. Het hof heeft daarbij gekeken naar de lange duur van de huurovereenkomst, de investeringen van Hoogenbosch en de commerciële belangen van beide partijen.
Het hof heeft vastgesteld dat de huurovereenkomst al 16 jaar loopt en dat Hoogenbosch geen investeringen heeft gedaan die nog niet terugverdiend zijn. De verhuurder heeft aangetoond dat na renovatie van het gehuurde een aanzienlijk hogere huurprijs kan worden gerealiseerd, wat de belangen van de verhuurder versterkt. Het hof heeft de vordering tot beëindiging van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde toegewezen, maar heeft de verzoeken van Hoogenbosch tot uitvoerbaar bij voorraadverklaring afgewezen. De kosten van het geding in hoger beroep zijn voor rekening van Hoogenbosch.