ECLI:NL:GHAMS:2014:1990
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake douanerechten en indeling van goederen als aquarium
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [A] B.V. tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland over een uitnodiging tot betaling (UTB) van douanerechten. De inspecteur van de Belastingdienst/Douane had aan belanghebbende een UTB gezonden voor een bedrag van € 110.863,51, dat na bezwaar door de rechtbank was verminderd tot € 109.588,48. De rechtbank had geoordeeld dat een deel van de douaneschuld was verjaard en dat de UTB moest worden verminderd. Belanghebbende stelde dat de UTB volledig vernietigd moest worden omdat het aanvankelijk medegedeelde bedrag te hoog was vastgesteld. De inspecteur betwistte dit en stelde dat de goederen correct waren ingedeeld onder post 7013 99 00 van de Gecombineerde Nomenclatuur, terwijl belanghebbende betoogde dat de indeling onder post 9405 40 39 correcter zou zijn.
Tijdens de zitting werd duidelijk dat partijen het erover eens waren dat de UTB moest worden verminderd, maar niet over de vraag of deze volledig vernietigd moest worden. De rechtbank had overwogen dat de douanerechten correct waren geboekt en dat de mededeling aan de schuldenaar geldig was. Het Hof bevestigde deze overwegingen en oordeelde dat de indeling van de goederen als aquarium onder post 7013 99 00 correct was, omdat de glazen bak het wezenlijke karakter van het aquarium bepaalt. Het Hof concludeerde dat de UTB niet vernietigd hoefde te worden en dat de uitspraak van de rechtbank bevestigd werd.