Uitspraak
mr. P.C.M. Ouwens, te Spijkenisse,
mr. A.T. Eisenmann, te Amstelveen.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, betreft het een hoger beroep in een civiele procedure over effectenlease. De buitenlandse vennootschap VARDE INVESTMENTS (IRELAND) LIMITED, hierna Varde, heeft in hoger beroep de omvang van de restschuld vastgesteld. Het hof heeft eerder op 22 oktober 2013 een tussenarrest uitgesproken en bouwt voort op de overwegingen van de eerdere arresten. Varde heeft in de procedure diverse eindafrekeningen en berekeningen ingediend, waaruit blijkt dat de geïntimeerde nog bedragen aan Varde verschuldigd is. De geïntimeerde heeft de verschuldigdheid van deze bedragen betwist en heeft ook bewijsstukken overgelegd, waaronder bankafschriften.
Het hof heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig gewogen. Het hof oordeelt dat de leaseovereenkomsten tussentijds zijn beëindigd omdat de geïntimeerde niet aan zijn betalingsverplichtingen voldeed. De rekenrente van 5% die door Varde is gehanteerd, wordt niet als ongebruikelijk beschouwd. Het hof heeft vastgesteld dat de geïntimeerde nog een bedrag van € 860,95 aan Varde moet betalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 29 maart 2008. De vordering van Varde voor buitengerechtelijke incassokosten is afgewezen, omdat deze kosten niet voldoende onderbouwd zijn.
De beslissing van het hof houdt in dat het bestreden vonnis wordt vernietigd en dat de proceskosten in eerste aanleg en in hoger beroep worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Het arrest is openbaar uitgesproken op 29 april 2014.