ECLI:NL:GHAMS:2014:1519

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 april 2014
Publicatiedatum
30 april 2014
Zaaknummer
200.105.893-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de uitvoering van een uitgaveovereenkomst en de gevolgen van te late klacht

In deze zaak gaat het om een geschil tussen de Nederlandse Ski Vereniging (NSV) en Management Media B.V. (MM) over de uitvoering van een uitgaveovereenkomst voor het tijdschrift Ski Magazine. NSV heeft in hoger beroep beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, waarin haar vordering tot schadevergoeding werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat NSV te laat had geklaagd over het gebruik van onjuist papier door MM, wat volgens de leveringsvoorwaarden van de overeenkomst niet tijdig was gemeld. NSV had in 2004 een overeenkomst gesloten met MM, waarin specifieke eisen aan het papier waren gesteld. In 2010 ontdekte NSV dat het geleverde papier niet voldeed aan deze eisen en heeft daarop MM schriftelijk geïnformeerd. Het hof oordeelt dat NSV, door niet tijdig te klagen, haar recht op schadevergoeding heeft verloren. Het hof bevestigt dat de nakoming van de overeenkomst als deugdelijk wordt beschouwd, omdat NSV niet binnen de gestelde termijn van 14 dagen na aflevering heeft gereageerd. Het hof verwerpt ook het argument van NSV dat MM opzettelijk onjuiste informatie heeft verstrekt over het papier. De rechtbank heeft de vordering van NSV terecht afgewezen, en het hof bekrachtigt het vonnis, waarbij NSV wordt veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer: 200.105.893/01
zaak-/rolnummer rechtbank: 485554/HAZA 11-816 (Amsterdam)
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 29 april 2014
inzake
NEDERLANDSE SKI VERENIGING,
gevestigd te Den Haag,
appellante,
advocaat: mr. A.H. Vermeulen te Den Haag,
tegen:
MANAGEMENT MEDIA B.V.,
gevestigd te Hilversum,
geïntimeerde,
advocaat: mr. G.J. de Bock te Leiden.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna NSV en MM genoemd.
NSV is bij dagvaarding van 30 januari 2012 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 9 november 2011, onder bovenvermeld zaak-/rolnummer gewezen tussen NSV als eiseres en MM als gedaagde.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven;
- memorie van antwoord.
Vervolgens is arrest gevraagd.
NSV heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en alsnog -uitvoerbaar bij voorraad - haar vordering zal toewijzen, met beslissing over de proceskosten, met nakosten en rente.
MM heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis, met - uitvoerbaar bij voorraad - beslissing over de proceskosten.
Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.

2.Feiten

De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 en 2.2 een aantal in dit geding vaststaande feiten vermeld. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en worden derhalve ook door het hof als uitgangspunt genomen. Rechtsoverweging 3.1 bevat een samenvatting daarvan, waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan.
.

3.Beoordeling

3.1. (
i) NSV en MM hebben in 2004 een overeenkomst gesloten tot uitgave van het tijdschrift Ski Magazine (hierna de Uitgeefovereenkomst).
(ii) Artikel 10 van de op de Uitgeefovereenkomst van toepassing zijnde leveringsvoorwaarden voor de Grafische Industrie luidt als volgt:
“Artikel 10Onderzoek bij aflevering
1. De opdrachtgever is gehouden met bekwame spoed na aflevering te onderzoeken of de leverancier de overeenkomst deugdelijk is nagekomen en is voorts gehouden de leverancier er terstond schriftelijk van in kennis te stellen, zodra hem het tegendeel blijkt. De opdrachtgever dient het evenbedoeld onderzoek en de desbetreffende kennisgeving te doen binnen uiterlijk 14 dagen na de aflevering.
(…)
3. De nakoming van de overeenkomst geldt tussen partijen als deugdelijk indien de opdrachtgever in gebreke is gebleven het onderzoek of de kennisgeving bedoeld in lid 1 van dit artikel tijdig te doen.
4. Indien de in het eerste lid van dit artikel bedoelde termijn van 14 dagen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar kort moet worden beschouwd, zal deze termijn worden verlengd tot uiterlijk het eerste moment waarop het onderzoek respectievelijk het in kennis stellen van de leverancier voor de opdrachtgever redelijkerwijs mogelijk is.
5. De prestatie van de leverancier geldt in elk geval tussen partijen als deugdelijk, indien de opdrachtgever het geleverde of een gedeelte van het geleverde in gebruik heeft genomen, heeft bewerkt of verwerkt, aan derden heeft geleverd, respectievelijk in gebruik heeft doen nemen, heeft doen bewerken of verwerken of aan derden heeft doen leveren, tenzij de opdrachtgever het bepaalde in het eerste lid van dit artikel in acht heeft genomen.”
(iii) In Bijlage II bij de Uitgeefovereenkomst is onder ‘technische specificaties’ vermeld met betrekking tot het te gebruiken papier
“Ten minste 90-grams superwit MC”.
(iv) Begin 2010 heeft NSV de in de seizoenen 2004/2005 tot en met 2008/2009 door MM vervaardigde tijdschriften laten wegen. Daaruit is gebleken dat het gewicht van het papier minder was dan in de technische specificaties voorzien. In de seizoenen 2004/2005 tot en met 2007/2008 was het gewicht per vel 85 gram en in het seizoen 2008/2009 80 gram.
( v) Bij brief van 22 februari 2010 heeft de advocaat van NSV aan MM bericht dat zijn cliënte heeft geconstateerd dat, kort gezegd, niet het overeengekomen papier is gebruikt en dat zij uit dien hoofde aanspraak maakt op schadevergoeding. NSV heeft zich in de onderhavige procedure (bij akte houdende wijziging van eis van 3 maart 2010) op het standpunt gesteld dat MM door het lichtere papier te gebruiken zich schuldig heeft gemaakt aan bedrog en wanprestatie en heeft een schadevordering ingesteld ten belope van in hoofdsom € 73.040,-.
3.2.
De rechtbank heeft de onder 3.1 sub v bedoelde vordering van NSV afgewezen. De rechtbank overwoog daartoe, onder verwijzing naar artikel 10 van de leveringsvoorwaarden, dat NSV te laat heeft geklaagd en dat de uitgeefovereenkomst geacht moet worden deugdelijk te zijn nagekomen.
3.3.
De door NSV tegen deze beslissing gerichte grief faalt. Tussen partijen is niet in geschil dat MM van meet af aan papier heeft gebruikt met een ander (lichter) gewicht dan in de technische specificaties vermeld, naar zij tijdens de comparitie in eerste aanleg heeft verklaard (onder meer) omdat papier van het soort 90-grams superwit MC niet meer leverbaar was. Dit had NSV redelijkerwijze bij het doen van het onderzoek naar de deugdelijkheid van de door MM geleverde prestatie, waartoe zij op grond van artikel 10 lid 1 van de Leveringsvoorwaarden gehouden was, kunnen ontdekken; het hof verwerpt het betoog van NSV dat haar onderzoeksplicht zich niet uitstrekte tot de kwaliteit/het gewicht van het door MM gebruikte papier. Dit brengt mee dat NSV met haar haar eerst in 2010 gedane klacht te laat was en op een eventuele gebrekkigheid van de prestatie van MM, bestaande uit het gebruik van de lichtere kwaliteit papier, geen beroep meer kon doen.
Van feiten en omstandigheden die meebrengen dat in het onderhavige geval het aannemen van rechtsverlies door niet tijdig protesteren naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, is onvoldoende gebleken. Dat MM NSV met betrekking tot het gebruik van de lichtere kwaliteit papier opzettelijk op het verkeerde been heeft gezet vindt in de feiten onvoldoende steun. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat de overeengekomen bijdrage van NSV (ad € 0,89 per hoofdlid adres) zag op vergoeding van de portokosten en op een relatief geringe tegemoetkoming in de productiekosten, zoals MM reeds in eerste aanleg heeft aangevoerd en NSV in hoger beroep niet, althans onvoldoende gemotiveerd, heeft bestreden. De situatie dat MM zelf kosten heeft bespaard maar wel het volle bedrag aan NSV heeft doorberekend, deed zich hier niet voor.
Dit brengt reeds mee dat de rechtbank de vordering van NSV strekkende tot schadevergoeding terecht heeft afgewezen.
3.4.
De bewijsaanbiedingen van partijen worden als niet ter zake dienend gepasseerd.
Het vonnis van de rechtbank zal worden bekrachtigd met veroordeling van NSV in de kosten van het geding in hoger beroep.

4.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt NSV in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van MM begroot op € 1.815,- aan verschotten en € 1.631,- voor salaris;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.M.M. Tillema, E.E. van Tuyll van Serooskerken-Röell en J.W.M.Tromp en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 29 april 2014.