ECLI:NL:GHAMS:2014:1479
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verjaringstermijn en aansprakelijkheid in de werkmaterieelverzekering
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, ging het om de vraag of de vordering van de besloten vennootschap [geïntimeerde] op de verzekeraar Aegon SCHADEVERZEKERING N.V. was verjaard. De zaak ontstond naar aanleiding van schade die was veroorzaakt tijdens graafwerkzaamheden door een ingehuurde zelfstandige, [X], die verzekerd was bij Aegon. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de verjaringstermijn van de rechtsvordering van [geïntimeerde] op Aegon was aangevangen op 10 februari 2006, na een aansprakelijkstelling door Liander N.V. aan [geïntimeerde]. Het hof oordeelde dat [geïntimeerde] niet voldoende had gedaan om zijn vordering tijdig te stuiten, ondanks dat hij op de hoogte was van de aansprakelijkstelling. Het hof benadrukte dat van [geïntimeerde] een redelijkerwijs uitvoerbaar onderzoek mocht worden verlangd om zijn rechtsvordering op Aegon vast te stellen. Het hof concludeerde dat de verjaringstermijn was aangevangen en dat de vordering van [geïntimeerde] op Aegon was verjaard. Het hof vernietigde het eerdere vonnis van de rechtbank voor zover het Aegon had veroordeeld tot betaling aan [geïntimeerde] en wees de vordering van [geïntimeerde] af. Tevens werd [geïntimeerde] veroordeeld tot terugbetaling aan Aegon van een eerder betaald bedrag van € 63.304,40, vermeerderd met rente.