ECLI:NL:GHAMS:2013:CA2161

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 april 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
23-004112-11
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende bankoverval met vuurwapen en opzetheling

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 april 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere vrijspraak van de rechtbank Amsterdam. De verdachte werd beschuldigd van een gewapende bankoverval die plaatsvond op 2 oktober 2009, waarbij een geldbedrag van ongeveer 108.000 euro werd gestolen van de [naam bank]. De overval werd gekenmerkt door geweld en bedreiging tegen medewerkers van de bank, waarbij de verdachte en zijn mededaders bivakmutsen droegen om herkenning te voorkomen. Het hof oordeelde dat er voldoende bewijs was dat de verdachte betrokken was bij de overval, onder andere door zijn aanwezigheid in de vluchtauto kort na de overval en het aantreffen van een vuurwapen in de woning van zijn ex-vriendin, dat waarschijnlijk bij de overval was gebruikt. Het hof achtte de verdachte medepleger van de overval en veroordeelde hem tot een gevangenisstraf van vijf jaar, met aftrek van voorarrest. Daarnaast werd de verdachte aansprakelijk gesteld voor de schadevergoeding aan de benadeelde partijen, waaronder de [naam bank] en [persoon 4]. Het hof verklaarde de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep voor de vrijspraak van andere tenlastegelegde feiten, en sprak hem vrij van een ander feit dat hem was ten laste gelegd.

Uitspraak

parketnummer: 23-004112-11
datum uitspraak: 19 april 2013
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 15 september 2011 in de strafzaak onder parketnummer 13-401562-09 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1976],
adres: [adres 1],
thans uit anderen hoofde gedetineerd in [Huis van Bewaring].
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
De verdachte is door de rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 2 primair en subsidiair is ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 5 april 2013 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1:
hij op of omstreeks 2 oktober 2009 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van (ongeveer) 108.000 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de [naam bank], gevestigd [adres 2] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een of meer medewerker(s) van genoemde bank (te weten [persoon 1] en/of [persoon 2] en/of [persoon 3] en/of [persoon 4] en/of [persoon 5] en/of [persoon 6] en/of [persoon 7] en/of [persoon 8], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren en/of
- met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld die persoon heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van (ongeveer) 108.000 euro, geheel of ten dele toebehorende aan de [naam bank], gevestigd [adres 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bij genoemde diefstal en/of genoemde afpersing hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk gewelddadig en/of dreigend
(zulks terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) bivakmutsen droegen), teneinde herkenning te voorkomen en/of schrik aan te jagen
- een pistool, in elk geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of gericht op die [persoon 1] en/of [persoon 2] en/of [persoon 3] en/of [persoon 4] en/of [persoon 5] en/of [persoon 6] en/of [persoon 7] en/of [persoon 8] en/of
- (vervolgens) (onder dreiging van een pistool, in elk geval van een op vuurwapen gelijkend voorwerp) tegen die [persoon 1] en/of [persoon 2] en/of [persoon 3] en/of [persoon 4] en/of [persoon 5] en/of [persoon 6] en/of [persoon 7] en/of [persoon 8] heeft/hebben gezegd dat zij in de kluisruimte en/of hun kantoor op de grond moesten gaan liggen en/of
- tegen die [persoon 1] en/of [persoon 4] heeft/hebben gezegd dat zij nog een kluis moesten openen;
2 primair:
hij in of omstreeks de periode van 03 september 2009 t/m 16 september 2009 te Amsterdam tezamen en in vereniging, althans alleen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een motorfiets (merk Suzuki, gekentekend [kentekennummer 1]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [persoon 9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en /of de/ het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door door middel van braak en/of verbreking;
2 subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 03 september 2009 tot en met 2 oktober 2009 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een motorfiets heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen wist(en), althans redelijkerwijs had(den) kunnen vermoeden, dat het (een) door diefstal, in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
3:
hij op of omstreeks 02 oktober 2009 te Haarlem, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen een of meer wapens van categorie III, te weten een pistool (benaming Glock), en/of munitie van categorie III, te weten 10 kogelpatronen, voorhanden heeft gehad;
4 primair:
hij in of omstreeks de periode van 16 maart 2010 tot en met 17 maart 2010 te Hoofddorp tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto (merk Volkswagen, kenteken [kentekennummer 2] (later [kentekennummer 3])), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [persoon 10] en/of [bedrijf 1]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of een valse sleutel;
4 subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 16 maart 2010 tot en met 28 mei 2010 te Mijdrecht, gemeente De Ronde Venen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een (personen)auto (merk Volkswagen, kenteken [kentekennummer 2] (later [kentekennummer 3])) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door diefstal, in elk geval (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraak van het onder 4 primair ten laste gelegde
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 4 primair is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Bespreking van de ter terechtzitting gevoerde verweren ten aanzien van het onder 1 en 3 ten laste gelegde, tevens bewijsoverweging
Het hof stelt voorop dat uit de stukken in het dossier het volgende blijkt.
Drie van de vier daders die op 2 oktober 2009 de [naam bank] in Amsterdam hebben overvallen, zijn kort daarna omstreeks 9.15 uur in de nabij gelegen [adres 3] met de kennelijke buit gevlucht in een Volkswagen Polo met het kenteken [kentekennummer 4].1 Uit de Track en Trace-gegevens van deze auto blijkt dat deze zich -voor zover hier relevant- op 2 oktober te 10.15 uur bevindt op de [adres 4] te Haarlem, om 10.42 uur op de [adres 5] te Amsterdam en om 11.50 uur, 12.35 uur en 14.39 uur te Woerden.2 Vanaf 13.23 uur is de auto geobserveerd met -naar later bleek- de verdachte als bestuurder, vergezeld van zijn vriendin [vriendin van verdachte]. Omstreeks 18.15 uur is de verdachte aangehouden bij hotel "[naam hotel]" aan de Rijksweg [naam weg 1] te Hoofddorp waar hij met [vriendin van verdachte] een kamer had gehuurd.3 De verdachte was in het bezit van 13 bankbiljetten van 200 euro.4 Bij [vriendin van verdachte] is aangetroffen 870 US Dollar en 280 Britse ponden, telkens in verschillende coupures.5 De aangetroffen valuta en coupures zijn -hoewel niet traceerbaar naar het overvalpakket- soortgelijk aan bij de overval weggenomen valuta en coupures en vallen binnen de weggenomen bedragen.6 Uit onderzoek is gebleken dat de verdachte die dag in Woerden met [vriendin van verdachte] -voor zover traceerbaar- ongeveer € 3100,00 heeft uitgegeven waaronder 4 coupures van € 200,00.7
In de auto zijn goederen aangetroffen waaronder een dossier met enveloppe ten name van [naam 11] (het hof begrijpt: [mede-verdachte]).8
Voorts is op het GBA-adres van de verdachte, [adres 6] te Haarlem, bij zijn ex-vriendin [ex-vriendin van verdachte] het onder 3 ten laste gelegde vuurwapen aangetroffen in een vuilniszak met kleding van de verdachte.9 Het NFI heeft een in de kluisruimte van de [naam bank] aangetroffen patroon onderzocht en geconcludeerd -kort samengevat- dat die patroon met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid op enig moment is doorgeladen geweest in dit vuurwapen.10
Op het vuurwapen, waaronder op de patroonhouder, is een DNA-mengprofiel aangetroffen dat -kort samengevat- hoogst waarschijnlijk toebehoort aan [mede-verdachte].11
[Ex-vriendin van verdachte] heeft verklaard dat zij omstreeks 17.00 uur op 2 oktober 2009 een sms van de verdachte heeft gehad dat hij die avond langs wilde komen.12
In de middag van 2 oktober 2009 heeft sms-verkeer plaatsgevonden via de telefoon van de verdachte en
-vooral- de telefoon toebehorende aan [mede-verdachte] over -kort samengevat- een afspraak die avond en een auto.13
De verdachte en zijn raadsman hebben gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 en 3 ten laste gelegde, nu het wettig en overtuigend bewijs ontbreekt. De raadsman heeft daartoe aangevoerd hetgeen is neergelegd in zijn pleitnotities welke als hier herhaald en ingelast worden beschouwd. Kort en zakelijk weergegeven komt dat op het volgende neer:14
De verdachte is via [mede-verdachte] in contact gekomen met [persoon 12] die enkele dagen voor 2 oktober 2009 had aangegeven dat hij het rosé gouden [merk 1 horloge] horloge van de verdachte wilde kopen.
Op 2 oktober 2009 was de verdachte met zijn vriendin [vriendin van verdachte] vanaf ongeveer middernacht op de woonboot van [persoon 13]. Deze woonboot ligt ter hoogte van jachthaven [naam jachthaven] aan de ([x]) [adres 7] in Amsterdam. Omstreeks 09.30 uur werd hij gebeld door [voornaam 12] dat deze het horloge nu wilde kopen. Omdat de verdachte hard geld nodig had, heeft hij afgesproken dat [voornaam 12] naar hem toe zou komen. [Voornaam 12] belde hem even later dat hij het adres niet kon vinden en op de [adres 8] (het hof begrijpt (via Google): te Badhoevedorp) stond. De verdachte is daar toen omstreeks 09.50 uur naartoe gereden met zijn Opel Corsa.15 [Voornaam 12] heeft het horloge gekocht, maar kon slechts € 6000,00 betalen in plaats van de gevraagde € 7500,00. Hij wilde in plaats van de ontbrekende € 1500,00 een bedrag van 800 dollar (USD) en 400 Britse ponden (BP) geven. De verdachte wilde dat niet omdat hij niet wilde wisselen, maar heeft het buitenlandse geld toch als één pakket met de € 6000,00 in ontvangst genomen. [Voornaam 12] bood hem tevens de Volkswagen Polo waar hij mee was gekomen aan als onderpand. Die avond zou [voornaam 12] het restant in euro's voldoen en de Volkswagen Polo en het buitenlandse geld terugkrijgen. De verdachte wist niet dat deze Volkswagen Polo als vluchtauto bij de overval op de [naam bank] was gebruikt. De verdachte was na 20-30 minuten terug bij de woonboot en is daarna met [vriendin van verdachte] naar Woerden gereden. [Vriendin van verdachte] bevestigt het verblijf op de woonboot en de korte duur van afwezigheid van de verdachte. [Persoon 14] bevestigt dat de verdachte die ochtend op enig moment tussen 09.30-10.30 uur bij de woonboot was en dat hij daarna met [vriendin van verdachte] is weggegaan. [Ex-vriendin van verdachte] bevestigt dat de verdachte een mooi horloge had dat hij via een hem bekende juwelier uit Engeland had verworven.
De Track en Trace-gegevens plaatsen de verdachte in elk geval in Woerden om 11.50 uur. Dat betekent volgens de raadsman dat de gegevens uit het Track en Tracesysteem niet ten nadele van de verdachte kunnen werken. Om 10.15 uur bevindt de auto zich op de [adres 4] te Haarlem. Deze weg loopt vanaf de rotonde [naam rotonde] naar het centrum van Haarlem. Nu niet blijkt waar op de [adres 4] de auto zich toen bevond, kan uit dat gegeven niet worden vastgesteld dat de Volkswagen Polo in Haarlem is geweest. [Persoon 12] die in oktober 2009 in de [adres 9] in [locatie 1] woonde, heeft heel goed via deze rotonde richting [adres 7] kunnen rijden. Ook is mogelijk dat [persoon 12] in de auto zat op de [adres 5] om 10.42 uur als [persoon 12] via de afslag [naam afslag] naar de [adres 7] wilde rijden, maar evenzo is goed mogelijk dat de verdachte na de autoruil toen in die auto reed op weg naar Woerden. De verdachte is immers met de Volkswagen Polo van de woonboot naar Woerden gereden via de [naam weg 1] over de [naam weg 2] naar Breukelen en dan binnendoor naar Woerden. Dat kan overeenkomen met de Track en Tracetijd van 11.50 uur waarop de auto zich in elk geval in Woerden bevond.16 Er schuilt niets kwaads in dat de verdachte zijn vriendin -zoals deze zei: "uit liefde"- heeft verwend. Ook is het niet ongewoon dat zij naar het [naam hotel] hotel bij de [naam weg 1] zijn gegaan.
Het klopt dat de verdachte in de middag meermalen is gesmst over de afspraak om 19.00 uur 's avonds, maar de verdachte dacht, anders dan in het dossier bij het telefoonverkeer staat vermeld, dat hij contact had met [voornaam 12] over de restantbetaling en de ruil van de auto's. Hij heeft zich niet gerealiseerd dat gebruik werd gemaakt van de telefoon van [mede-verdachte].
De verdachte heeft geen weet van het in de woning van zijn ex-vriendin aangetroffen vuurwapen. Dat het wapen niet van de verdachte is, blijkt uit het feit dat op dat wapen geen sporen van de verdachte zijn aangetroffen. De verdachte is op 2 oktober 2009 niet in de woning van [ex-vriendin van verdachte] geweest.
De verdachte heeft na zijn inverzekeringstelling voor deze zaak en eenmaal weer in vrijheid gesteld, geen contact meer gezocht met [persoon 12] hoewel deze hem kennelijk met de vluchtauto had opgescheept. Hij had [persoon 12], hoewel hij deze alleen kende als [voornaam 12], kunnen traceren via [mede-verdachte]. De verdachte wilde echter niets meer met deze [voornaam 12] en zijn vrienden te maken hebben, nu zij kennelijk in verband werden gebracht met een bankoverval. De verdachte vreesde dat als hij gezien werd in gezelschap van [persoon 12], de politie dit op zou vatten als betrokkenheid bij die overval. Daarnaast was hij zo boos dat hij wilde voorkomen dat hij [voornaam 12] zou mishandelen. Dat zijn Opel Corsa door de politie in beslag was genomen en later bleek te zijn gesloopt, deed daar niet aan af. Enkel met [mede-verdachte] heeft de verdachte in het uitgaansleven contact gehouden.
Ten slotte heeft de raadsman gesteld dat het niet aannemelijk is dat iemand een auto die hij zelf bij een overval heeft gebruikt, diezelfde dag blijft gebruiken.
Het hof oordeelt als volgt.
Het hof stelt voorop dat de lezing van de verdachte zoals hiervoor weergegeven, grote vraagtekens oproept. Die lezing wordt om te beginnen niet gesteund door de verklaring van [persoon 12]. [Persoon 12] verklaart dat hij op 2 oktober 2009 niet in die Volkswagen Polo heeft gereden, de verdachte niet kent en geen horloge van hem heeft gekocht.17
Naar het oordeel van het hof is niet begrijpelijk waarom de verdachte een Volkswagen Polo als onderpand zou aannemen en zijn eigen auto zou afgeven aan [voornaam 12] van wie hij verder geen gegevens had; als zekerheid voor de volgens de verdachte nog te betalen € 1500,00 had de verdachte immers reeds een gelijkwaardig bedrag in buitenlandse valuta gekregen, nog daargelaten dat de levering van het horloge had kunnen worden verschoven naar een later tijdstip. Evenmin is begrijpelijk dat [persoon 12] zich op deze slinkse en op toeval gebaseerde wijze zou ontdoen van de vluchtauto van een overval en tegelijkertijd die auto die avond weer terug zou willen hebben.
Bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van de verklaring van de verdachte spelen voorts de volgende gegevens een rol.
Ten aanzien van de Track en Trace gegevens merkt het hof op dat de afstand van de [adres 3] in Amsterdam naar de [adres 6] in Haarlem volgens de Google ANWB-routeplanner 22 km / 21 minuten bedraagt. Dat betekent dat na de overval met de Volkswagen Polo naar de [adres 6] kan zijn gereden en dat vervolgens de auto zich om 10.15 uur ergens op de [adres 4] bevond op de terugweg naar Amsterdam18 en -via de woonboot aan de [adres 7]- om 10.42 uur op de [adres 5] op weg naar Woerden. Het hof acht niet aannemelijk dat de rotonde op de [naam weg 2] als Track en Trace kenmerk "[adres 4]" zou dragen.
Ten aanzien van de beweerde verkoop van een horloge heeft de verdachte ter zitting verklaard dat hij het horloge in het najaar van 2008 in Londen bij een juwelier heeft gekocht en dat het horloge toen een waarde had van € 14.000,00. Of de verdachte beschikte over een in Engeland gekocht horloge laat het hof in het midden. De verdachte heeft echter desgevraagd ter terechtzitting in hoger beroep geen nadere controleerbare informatie kunnen geven over deze aankoop en de waarde van dit horloge zoals een aankoopbon, de naam van de juwelier of van de vriend die hem met die juwelier in contact had gebracht. Op de vraag van het hof waarom de verdachte dit horloge een jaar later van de hand deed voor de helft van het aankoopbedrag heeft de verdachte gezegd dat dat uit geldnood was. Dit is voor het hof geen bevredigend antwoord, nog daargelaten dat als de verdachte het horloge voor een spotprijs wegdeed uit geldnood het niet verklaarbaar is dat hij diezelfde dag een groot deel van dat geld zo achteloos heeft uitgegeven.
Het hof merkt tevens op dat de bij [vriendin van verdachte] aangetroffen bedragen in buitenlandse valuta niet overeenkomen met hetgeen de verdachte stelt van [persoon 12] in die valuta te hebben gekregen.
Niet staat vast wie er op 2 oktober 2009 over de Volkswagen Polo kon beschikken voorafgaand aan het geconstateerde gebruik door de verdachte. De huurder van de auto, [persoon 15], heeft verklaard dat hij enige dagen daarvoor de auto had geleend aan [persoon 12] en dat [voornaam 12] hem had verteld dat hij de auto aan [mede-verdachte] had doorgeleend, hetgeen [mede-verdachte] heeft ontkend.19 Deze personen komen echter wel naar voren in de telefonische contacten van de verdachte op 2 oktober 2009.
Ten aanzien van die telefonische contacten blijkt het volgende.20 Om 14.17 uur ontvangt de verdachte een sms vanaf de telefoon van [mede-verdachte]: "kan ik je rond 7 uur zien" gevolgd om 14.22 uur door een inkomende sms met daarin vermeld het telefoonnummer van [persoon 16] en de mededeling "ik zie je bij de slager".21 Om 16.41 uur krijgt de verdachte weer een sms verzonden met het toestel van [mede-verdachte] "om 7 uur moet je er zijn". De verdachte is volgens de observatie omstreeks dat tijdstip aangekomen bij hotel [naam hotel] langs de [naam weg 1] en smst naar het toestel van [mede-verdachte] dat hij in de [naam hotel] zit, kamer 640 en hoopt dat het geen lange avond wordt. Om 16.42 uur smst de telefoon van [mede-verdachte] dat de verdachte geen grapjes moet maken en moet komen. Tegen 18.00 uur verlaat de verdachte nadat hij kennelijk rond 17.00 uur een sms naar [ex-vriendin van verdachte] heeft gestuurd, het hotel en wordt hij even later bij zijn auto aangehouden.
Het hof vermag niet in te zien dat de verdachte die het telefoonnummer van [mede-verdachte] gebruikt om een antwoord-sms naar toe te sturen, in de veronderstelling kan hebben verkeerd dat hij die sms-jes ontving van [voornaam 12]. Op geen enkele wijze wordt aan [voornaam 12], het horloge, het restant geld of de autoruil van die ochtend gerefereerd. Het hof heeft dan ook geen aanleiding te veronderstellen dat een ander dan [mede-verdachte] die sms-jes heeft gestuurd.22
Om 18.36 uur belt [persoon 12] naar [persoon 15] met de mededeling dat hij naar "[locatie 2]" in de [adres 10] moet komen omdat hij en [mede-verdachte] hem nodig hebben. Vervolgens ontstaat kennelijk consternatie omdat de verdachte niet verschijnt en wordt er meermalen met de telefoon van [mede-verdachte] ge-smst naar de verdachte waar hij blijft en wat dit voor grappen zijn. Hoewel op dat moment [mede-verdachte] kennelijk samen is met [persoon 12], is het niet [persoon 12] die het contact probeert te leggen. Dat zou voor de hand liggen bij juistheid van de lezing van de verdachte dat hij voor die avond met [persoon 12] een afspraak had voor de betaling van het restantbedrag en om de autoruil weer ongedaan te maken. Om 20.56 uur volgt een sms met de telefoon van [mede-verdachte] "vieze acties, hé, dit ik moet die auto teruggeven". Ook [persoon 16] stuurt om 21.39 uur nog een sms naar de verdachte van vergelijkbare strekking. Ook dan is het niet [persoon 12] die de verdachte probeert te bereiken, hoewel uit een gesprek van 21.40 uur blijkt dat [persoon 12] toen samen met [mede-verdachte] en [persoon 16] in [locatie 2] was.
Het hof constateert uit dit berichtenverkeer dat de verdachte in verband met de Volkswagen Polo door [mede-verdachte] dringend wordt gesommeerd om om 7.00 uur 's avonds een ontmoeting te hebben met in elk geval [mede-verdachte]. Als die ontmoeting, zoals de verdachte stelt, ertoe zou strekken dat hij van [persoon 12] € 1500,00 zou krijgen en als de verdachte werkelijk meende dat die berichten van [voornaam 12] afkomstig waren, valt niet in te zien waarom hij niet een antwoord- smsje heeft gestuurd dat [voornaam 12] zich met de Opel Corsa kon vervoegen bij het [naam hotel] hotel om zijn restschuld te voldoen en verdachtes auto terug te geven; verdachte was die beweerde koper van zijn horloge immers 's ochtends al terwille geweest.
Gelet op bovenstaande bevindingen in onderling verband bezien, hecht het hof aan de verklaring van de verdachte over de verkrijging van de Volkswagen Polo en de achtergrond van vermelde telefonische contacten geen geloof.
Dat betekent ook dat het hof de verklaring van [vriendin van verdachte] inhoudende dat de verdachte in de ochtend van 2 oktober 2009 maar een minuut of 20 van haar zijde is geweken23, terzijde stelt.
Waarom de verdachte die avond [ex-vriendin van verdachte] zou willen treffen, in wier woning in een vuilniszak met kleding van de verdachte een vuurwapen is aangetroffen met daarop en op de patroonhouder in een mengprofiel DNA-sporen die -kort samengevat- hoogstwaarschijnlijk toebehoren aan [mede-verdachte]24, heeft de verdachte niet op aannemelijke wijze toegelicht. Ten aanzien van dit vuurwapen is komen vast te staan dat de in de [naam bank] aangetroffen patroon is doorgeladen geweest in dit vuurwapen, zij het dat niet kan worden vastgesteld -kort samengevat- wanneer dat doorladen met dit wapen is gebeurd.25 [Ex-vriendin van verdachte] heeft verklaard dat zij toen zij verdachtes kleding enige maanden terug in de vuilniszak had gedaan, het aangetroffen vuurwapen niet had gezien en ook niet eerder in de woning had gezien en zij heeft verklaard dat de verdachte toegang heeft tot haar woning.26 Dat betekent naar het oordeel van het hof dat het niet anders kan dan dat dit vuurwapen op de dag van de overval door de verdachte in voormelde vuilniszak is verstopt. Niet aannemelijk is dat een willekeurige andere persoon buiten medeweten van de verdachte dit specifieke vuurwapen op die plek in een vuilniszak met kleding van de verdachte heeft verstopt. Ook is het op grond van die factoren voldoende aannemelijk, bij gebreke van een andere aannemelijke verklaring, dat de overval met het bewuste wapen is gepleegd.
Derhalve stelt het hof vast dat
- de verdachte in elk geval om 10.42 uur, binnen betrekkelijk korte tijd na de overval op 2 oktober 2010 in de vluchtauto rijdt;
- de verdachte op die dag in het bezit is van meer dan € 6000,00 en buitenlandse valuta van -naar schatting- een waarde van ongeveer € 1500,00, in valuta en coupures als bij de overval gestolen;
- de verdachte op die dag contact legt met zijn ex-vriendin [ex-vriendin van verdachte] in wier woning een vuurwapen is gevonden dat -naar het hof heeft vastgesteld- bij die overval is gebruikt, en aangeeft dat hij die avond langs wil komen;
- op dat vuurwapen een DNA-mengprofiel is aangetroffen waarvan het extreem veel waarschijnlijker is dat dit afkomstig is van de mede-verdachte [mede-verdachte] dan van een ander;
- de verdachte sms-contacten heeft en een afspraak heeft op de avond van 2 oktober 2009 met in elk geval [mede-verdachte] en mogelijk ook anderen die bij gebreke van een andere aannemelijke verklaring het hof niet anders kan zien dan in het licht van de overval.
De verdachte heeft, zoals hiervoor weergegeven, in het bijzonder voor het onder het eerste, tweede, derde en vijfde gedachtestreepje vastgestelde, geen aannemelijke verklaring gegeven. Het hof acht deze feiten gelet daarop en ook overigens in onderling verband bezien en mede gelet op hetgeen het hof hiervoor heeft overwogen voldoende redengevend voor het bewijs dat de verdachte daadwerkelijk aan die overval heeft meegedaan. Er zijn geen aanknopingspunten in het dossier en ook is niet aangevoerd dat de verdachte daarbij slechts een ondersteunende rol had.
Het hof acht het onder 1 ten laste gelegde feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Ook overige feiten uit het dossier zijn niet in tegenspraak met de conclusie dat de verdachte moet worden aangemerkt als medepleger van de overval, zoals het feit dat de verdachte qua postuur aan het signalement van een van de in blauwe overalls geklede overvallers voldoet en de verdachte zoals hij ter terechtzitting in hoger beroep heeft bevestigd, blauwe ogen heeft, hetgeen [persoon 2] en [persoon 1], beiden aanwezig in de kluisruimte van de [naam bank], vermelden als kenmerkend voor de overvaller met het vuurwapen in de kluis27. Zoals vaker bij signalementen gegeven door verschillende personen van meerdere personen, lopen de omschrijvingen uiteen, maar aan de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] is wel opgevallen dat een van die personen -volgens de getuige [getuige 1] de bestuurder van de vluchtauto- een kaal/kortgeschoren hoofd had;28 ook dit is weliswaar een meer voorkomend uiterlijk kenmerk, dat echter ook overeenkomt met de verdachte. Ten overvloede nog merkt het hof op dat de Opel Corsa van de verdachte is aangetroffen op de kruising [adres 11]/[adres 12] te Amsterdam29 welke lokatie zich volgens ANWB-routeplanner op Google slechts 1,2 km van de [naam bank] bevindt.
De raadsman heeft het voorwaardelijk verzoek gedaan om als het hof de resultaten van de foslo-confrontatie met de getuige [getuige 1] voor het bewijs zou gebruiken van het onder 1 ten laste gelegde, de behandeling van de zaak te heropenen en opdracht te geven tot voeging in het dossier van de getoonde fotoselectie. Nu het hof de resultaten van die foslo niet voor het bewijs gebruikt, is de voorwaarde waaronder het verzoek is gedaan, niet vervuld.
Nu het hof wettig en overtuigend bewezen acht dat de verdachte medepleger is geweest van de ten laste gelegde overval wegen bovenstaande overwegingen mee bij de beoordeling van het onder 3 ten laste gelegde. Dat betekent dat het hof onder verwijzing naar het voorgaande ervan uitgaat dat het wapen bij de onder 1 bewezen verklaarde overval is gebruikt en dat het niet anders kan dan dat dit vuurwapen op de dag van de overval door de verdachte in voormelde vuilniszak in Haarlem is verborgen. Daaraan doet niet af dat geen sporen van de verdachte op het wapen zijn aangetroffen.
Het hof acht het onder 3 ten laste gelegde voorhanden hebben van het vuurwapen door de verdachte derhalve bewezen.
De verweren van de raadsman, elk voor zich en in onderling verband bezien, worden verworpen.
Bespreking van de ter terechtzitting gevoerde verweren ten aanzien van het onder 4 subsidiair ten laste gelegde, tevens bewijsoverweging
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep ten aanzien van het onder 4 subsidiair ten laste gelegde vrijspraak bepleit. De verdediging heeft daartoe aangevoerd hetgeen is neergelegd in zijn pleitnotities welke als hier herhaald en ingelast worden beschouwd. Kort en zakelijk weergegeven komt dat er neer dat de verdachte, ten tijde van het voorhanden krijgen, niet wist noch redelijkerwijs moest vermoeden dat de Volkswagen Golf van diefstal afkomstig was en er geen weet van had dat in de kranten de originele kentekenplaten van de Volkswagen Golf zaten.
De verdachte heeft aangevoerd dat hij niet op de hoogte was van het feit dat de auto gestolen was en zich voor het overige op zijn zwijgrecht beroepen.
Het hof overweegt als volgt.
Op 17 maart 2010 wordt aangifte gedaan van diefstal van een (donkergrijze) Volkswagen Golf met kenteken [kentekennummer 2], gepleegd te Hoofddorp tussen 16 maart 2010 te 19.30 uur en 17 maart 2010 te 9.30 uur.30 Op 12 mei 2010 is naar aanleiding van afgeluisterde telefoongesprekken geobserveerd dat de verdachte [mede-verdachte] omstreeks 22.00 uur deze auto op straat overneemt van een onbekend gebleven persoon en deze door een derde persoon laat wegrijden. Na signalering wordt de auto op 14 mei 2010 op [adres 13] te Diemen aangetroffen,31 en aan het voertuig wordt dezelfde dag een technisch middel aangebracht.32 De auto is daarna verplaatst naar [adres 14] te Diemen. Op 17 mei 2010 wordt vastgesteld dat de verdachte daarvandaan omstreeks 17.19 uur met de auto wegrijdt 33. De verdachte wist dus waar die auto stond en moet ook een sleutel hebben gekregen. Op 17 mei 2010 te 18.40 uur is een observatie gestart op de [adres 15] te Amsterdam ter hoogte van perceel [perceelnummer], alwaar een "[naam winkel]" gevestigd is. Om 18.42 uur wordt gezien dat een donkergrijze Volkswagen Golf met de achterzijde tegen perceel [adres 15] [nummer] staat geparkeerd. Om 18.55 uur rijden deze Volkswagen Golf en een groene Hyundai bus vandaar weg. De Volkswagen Golf is dan voorzien van het kenteken [kentekennummer 3] en wordt- naar later blijkt- bestuurd wordt door de verdachte. Om 19.11 uur stoppen beide auto's op [adres 16] te Amsterdam. De verdachte stapt uit de volkswagen Golf en stapt vervolgens als passagier in de Hyundai H200. In deze bus zitten nu 3 personen. Nadat de derde passagier is uitgestapt, stopt om 19.19 uur de Hyundai H200 op het [adres 17] te Amsterdam. De verdachte gooit vervolgens in een op de [adres 18] geplaatste ondergrondse vuilcontainer iets wat op een stapel oude kranten lijkt. Nader onderzoek levert op dat het ging om de twee originele kentekenplaten van de Volkswagen Golf, gewikkeld in krantenpapier. De verdachte stapt weer in de Hyundai als passagier. De bestuurder daarvan wordt even later herkend als mede-verdachte [mede-verdachte]. De verdachte en [mede-verdachte] stappen even later over in een andere auto en [mede-verdachte] zet de verdachte om 20.25 uur op de [adres 16] af bij de Volkswagen Golf met kenteken [kentekennummer 3] waarmee deze wegrijdt. Om 20.40 uur staat de Volkwagen Golf op de [adres 19] te Amsterdam waar de verdachte zijn verblijfsadres heeft op nr [nummer]. 34
Op 25 mei 2010 is er rond 12.33 uur telefonisch contact tussen [mede-verdachte] en de verdachte. [Mede-verdachte] vraagt hoe laat de sleutel en de verdachte geeft aan vanavond en dat de sleutel op het wiel ligt. Vervolgens belt de verdachte naar zijn vriendin [vriendin van verdachte] om 13.19 uur en vraagt haar de auto die bij haar (het hof begrijpt: in Woerden) staat, naar hem toe te rijden35 . De verdachte zegt tegen haar '... rij relaxed he, je moet geen...' en '150 of 160 rijden, je moet gewoon 110 rijden ja. 110 heel relaxed weet je, geen gekkigheid'. Waarna [vriendin van verdachte] antwoordt 'Oke, ja is goed. Zal weer wat voor mij zijn (lacht) inderdaad om de Sjaak te zijn' en de verdachte vervolgens zegt 'Niet zo praten. Je moet gewoon rustig rijden dat is de bedoeling, als je relaxed rijdt dan is er niks aan de hand'.36 Uit observatie blijkt dat om 18.19 uur een Seat Inca voorzien van het kenteken [kentekennummer 4] op de [adres 19] komt aanrijden en dat om 18.25 uur de Volkswagen Golf voorzien van kenteken [kentekennummer 3] op de [adres 19] staat geparkeerd. De Seat Inca met kenteken [kentekennummer 4] rijdt weer weg.37 De verdachte reed, zo heeft hij ter terechtzitting in hoger beroep op 12 april 2013 bevestigd, in mei 2010 in voornoemde Seat Inca. Om 18.26 uur meldt de verdachte aan [mede-verdachte]: "staat er nr [nummer], sleutel rechterwiel". Omstreeks 19.45-19.55 uur arriveren [mede-verdachte] en een bekende in een Ford Focus. [Mede-verdachte] stapt uit en rijdt even later met de Volkswagen Golf weg.
Uit bovenstaande feiten en omstandigheden, ook in onderling verband bezien, leidt het hof af dat de verdachte minstgenomen ten tijde van het voorhanden krijgen van de auto op 17 mei 2012 te Diemen wist dat de Volkswagen Golf van misdrijf afkomstig was. De verdachte heeft geen verklaring gegeven voor het feit dat hij via [mede-verdachte] de beschikking had over deze auto noch waarom hij met [mede-verdachte] en een derde bij de [naam winkel] is geweest. Dat hij niet op de hoogte was dat in de [naam winkel] toen de kentekenplaten zijn verwisseld voor valse kentekenplaten noch wist dat hij de originele kentekenplaten weggooide, acht het hof in het licht van voormelde bevindingen niet geloofwaardig. Dat de Volkswagen Golf van een sleutel voorzien was en het slot niet geforceerd was, doet hier niet aan af. Het hiervoor weergegeven telefonisch contact met [vriendin van verdachte] kan naar het oordeel van het hof ook niet anders gelezen worden dan een waarschuwing dat zij er op bedacht moest zijn dat zij niet door de politie zou worden aangehouden omdat de auto vooral niet door de politie moest worden gecontroleerd. Het verweer van de raadsman wordt derhalve verworpen. Het hof acht dit feit wettig en overtuigend bewezen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 3 en 4 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
hij op 2 oktober 2009 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen
- met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van (omgerekend) ongeveer 108.000 euro toebehorende aan de [naam bank], gevestigd [adres 2], welke diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen medewerkers van genoemde bank te weten [persoon 1] en [persoon 2] en [persoon 3] en [persoon 4] en [persoon 5] en [persoon 6] en [persoon 7], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en
welke bedreiging met geweld bij genoemde diefstal hierin bestond dat hij, verdachte en een of meer van zijn mededaders opzettelijk dreigend, zulks terwijl hij, verdachte en een of meer van zijn mededaders bivakmutsen droegen, teneinde herkenning te voorkomen en/of schrik aan te jagen
- een pistool hebben getoond en/of voorgehouden en/of gericht op die [persoon 1] en/of [persoon 2] en/of [persoon 3] en/of [persoon 4] en/of [persoon 5] en/of [persoon 6] en/of [persoon 7] en
- onder dreiging van een pistool tegen die [persoon 1] en/of [persoon 2] en/of [persoon 3] en/of [persoon 4] en/of [persoon 5] en/of [persoon 6] en/of [persoon 7] hebben gezegd dat zij in de kluisruimte of hun kantoor op de grond moesten gaan liggen en
- tegen die [persoon 1] en [persoon 4] hebben gezegd dat zij (nog) een kluis moesten openen;
3:
hij op 2 oktober 2009 te Haarlem een wapen van categorie III, te weten een pistool (benaming Glock), en munitie van categorie III, te weten 10 kogelpatronen, voorhanden heeft gehad;
4 subsidiair:
hij in de periode van 11 mei 2010 tot en met 28 mei 2010 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, een personenauto merk Volkswagen, kenteken [kentekennummer 2] (later [kentekennummer 3]) voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van het voorhanden krijgen wisten dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
Hetgeen onder 1, 3 en 4 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 3 en 4 subsidiair bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
Het onder 4 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van opzetheling.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1, 3 en 4 subsidiair bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straffen en maatregel
De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het 1, 3 en 4 subsidiair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaren met aftrek van voorarrest.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich tezamen met zijn mededaders schuldig gemaakt aan een gewapende bankoverval. Dit is een zeer ernstig feit. Een dergelijk feit is veelal, en zo is hier ook gebleken, voor slachtoffers een traumatische gebeurtenis en versterkt ook de in de maatschappij heersende gevoelens van onrust en onveiligheid. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke feiten een langdurige en ernstige psychische nasleep van het gebeurde kunnen ondervinden. Daarnaast heeft de verdachte in de woning van zijn ex-vriendin een vuurwapen voorhanden gehad, hetgeen eveneens een ernstig feit is, nu het ongecontroleerde bezit daarvan een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen vormt en gevoelens van onveiligheid in de maatschappij aanwakkert.
Tot slot heeft de verdachte zich tezamen met een of meer anderen schuldig gemaakt aan opzetheling van een personenauto. Door aldus te handelen heeft de verdachte deel uitgemaakt van een circuit waarin uit misdrijf afkomstige goederen worden verhandeld en heeft aldus indirect het plegen van vermogensmisdrijven bevorderd.
Het hof heeft, ten nadele van de verdachte, acht geslagen op het feit dat de verdachte, blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 25 maart 2013, eerder veroordeeld is voor soortgelijke feiten, hetgeen hem kennelijk er niet van heeft weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Het hof is, mede gelet op de ernst van de bewezen verklaarde feiten, van oordeel dat slechts een gevangenisstraf van lange duur op zijn plaats is. Het hof acht echter de door de advocaat-generaal gevorderde straf, mede gelet op het tijdsverloop, ook bij recidive niet passend en zal derhalve een lagere straf opleggen dan door de advocaat-generaal is gevorderd.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Beslag
Het onder 1 ten laste gelegde en bewezen verklaarde is met behulp van de hierna te noemen in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen begaan. Zij behoren de verdachte toe. Zij zullen daarom worden verbeurd verklaard.
Het onder 4 subsidiair ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan met behulp van het hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp. Het zal aan het verkeer worden onttrokken aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
Vordering van de benadeelde partij [persoon 4]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.546,97. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep geheel toegewezen.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de vordering van de benadeelde partij - met toepassing van hoofdelijke aansprakelijkheid - zal toewijzen en daarnaast de schadevergoedingsmaatregel zal opleggen.
De raadsman heeft het hof verzocht de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
Het hof overweegt als volgt.
Uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezen verklaarde handelen van verdachte en zijn mededaders rechtstreeks schade heeft geleden tot dat bedrag. Verdachte is naar burgerlijk recht hoofdelijk met zijn mededaders aansprakelijk voor die schade en mitsdien tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering als na te melden zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [naam bank]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 52.376,00, te vermeerderen met de executiekosten. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep geheel toegewezen.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de vordering van de benadeelde partij - met toepassing van hoofdelijke aansprakelijkheid - zal toewijzen en daarnaast de schadevergoedingsmaatregel zal opleggen.
De raadsman heeft het hof verzocht de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
Het hof overweegt als volgt.
Uit het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezen verklaarde handelen van verdachte en zijn mededaders rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is naar burgerlijk recht hoofdelijk met zijn mededaders aansprakelijk voor die schade en mitsdien tot vergoeding van die schade gehouden, zodat de vordering als na te melden zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij [bedrijf 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep afgewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het lagere bedrag van € 10.633,17.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de benadeelde partij in haar vordering
niet-ontvankelijk zal verklaren.
De raadsman heeft het hof verzocht de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
Het hof is van oordeel dat behandeling van de vordering - gelet op de onderbouwing daarvan - een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straffen en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 36f, 47, 57, 63, 312 en 416 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 4 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 3 en 4 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 3 en 4 subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1. 1.00 STK Telefoonkaart KPN [telefoonnummer 2] [cijfers]; pukcode [cijfers];
4. 1.00 STK Zaktelefoon NOKIA [cijfers] [cijfers] [cijfers]; geen simkaart a/al/1;
5. 1.00 STK Zaktelefoon NOKIA [cijfers] [cijfers] [cijfers]; lebara simkaart in telefoon a/al/2;
6. 1.00 STK Doos NOKIA [cijfers] [cijfers] [cijfers]; lege doos van telefoon a/al/2a;
7. 1.00 STK Simkaart van zaktelefoon Kl: roze T-MOBILE [cijfers] [cijfers]; a/al/4;
8. 1.00 STK Simkaart van zaktelefoon Kl: roze T-MOBILE [cijfers]; a/al/4;
9. 1.00 STK Zaktelefoon K1: zwart SAMSUNG [cijfers]; gaat niet open a/a1/7;
10. 1.00 STK Zaktelefoon Kl: grijs VODAFONE [cijfers] [cijfers]; met simkaart en 2 opladers a/a2;
14 1.00 STK Zaktelefoon Kl: Beige NOKIA Bruin ([cijfers]).
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
26. 1.00 STK Kentekenplaat HYOSUNG [cijfers]; gestolen kentekenplaat.
Gelast de teruggave aan de rechthebbende van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
25. 4.00 STK Niet te definiëren goedere(n) [code] [cijfers]; plastic geldhoezen uit kassalade.
Gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
2. 1.00 STK Sleutel [naam] [cijfers] [cijfers]; made in Italy;
3. 1.00 PR Schoenen Kl: zwart [merk schoenen] dames [cijfers]; maat 36;
11. 1.00 STK Bon - [cijfers]; bon met specificatiekleding tot 1650 euro;
12. 1.00 STK Label K1: grijs [cijfers]; label met opdruk [bedrijf 2];
13. 1.00 STK Horloge Kl:zilver [merk 2 horloge] [cijfers] [cijfers]; bruine lederen band a/al/5;
15. 1.00 STK Kaart HOTEL [naam hotel] parkeer [letter en cijfer] 2/10/09 ([cijfers]);
16. 1.00 STK Pas HOTEL [naam hotel] Klantenpas ([cijfers]);
18 1.00 STK Pas [naam bank 2] [cijfers] Rek.nr.[rekeningnummer] a/a1/6 ([cijfers]);
19. 1.00 STK Papier GOOGLE MAPS Uitdraai [plaats], [land] ([cijfers]);
20. 1.00 STK Handschoen [merk handschoenen] ZWART linkerhandschoen maat xxl neoprane [cijfers];
21. 1.00 STK Jas Kl: Bruin [merk colbert] Colbert ([cijfers]);
22. 1.00 STK Muts Kl: Blauw [merk muts] Met bont ([cijfers]);
23. 1.00 STK Kleding Kl: blauw [merk polo] polo met lange mouwen (trui) [cijfers];
24. 1.00 STK Doos NOKIA [cijfers] [cijfers] ([cijfers]).
Vordering van de benadeelde partij [persoon 4]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [persoon 4] ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 2.546,97 (tweeduizend vijfhonderdzesenveertig euro en zevenennegentig cent) bestaande uit € 796,97 (zevenhonderdzesennegentig euro en zevenennegentig cent) materiële schade en € 1.750,00 (duizend zevenhonderdvijftig euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 2 oktober 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [persoon 4], een bedrag te betalen van € 2.546,97 (tweeduizend vijfhonderdzesenveertig euro en zevenennegentig cent) als vergoeding voor materiële en immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 35 (vijfendertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 2 oktober 2009 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover (een van) de mededaders van de verdachte voormeld bedrag heeft (hebben) betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij [naam bank]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [naam bank] ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 52.376,00 (tweeënvijftigduizend driehonderdzesenzeventig euro) ter zake van materiële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [naam bank], een bedrag te betalen van € 52.376,00 (tweeënvijftigduizend driehonderdzesenzeventig euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 292 (tweehonderdtweeënnegentig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover (een van) de mededaders van de verdachte voormeld bedrag heeft (hebben) betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij [bedrijf 1]
Verklaart de benadeelde partij [bedrijf 1] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Wijst toe de vordering gevangenneming welke beslissing afzonderlijk zal worden geminuteerd.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M. Gonggrijp-van Mourik, mr. R.J.F. Thiessen en mr. A.S. Arnold, in tegenwoordigheid van mr. S. Egidi, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 19 april 2013.
Mr. R.J.F. Thiessen en mr. A.S. Arnold zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
1 Proces-verbaal van bevindingen (getuige [getuige 1]), dossier D1 Z1 0008.
2 Proces-verbaal Onderzoek Autohuur, dossier D1 Z 1 0083.
3 Proces-verbaal van observeren d.d. 2 oktober 2009, dossier D1 Z1 0085.
4 Proces-verbaal van aanhouding, dossier P2 001 (002).
5 Proces-verbaal (bevindingen beslag), dossier D1 Z1 0091.
6 Bijlage bij proces-verbaal van aangifte, dossier D1 Z1 0001.
7 Proces-verbaal van bevindingen, dossier D1 Z1 0089.
8 Proces-verbaal van bevindingen, dossier D1 Z1 0082.
9 Proces-verbaal van bevindingen, dossier D1 Z1 0094 een aanvullend (los bijgevoegd) proces-verbaal van 4 april 2013.
10 Proces-verbaal van bevindingen onderzoek [verdachte], dossier D1 Z1 0194; NFI-rapport van 8 december 2009, dossier D1 Z1 0173 en het aanvullend NFI-rapport van 6 juni 2012 (los bijgevoegd).
11 NFI-rapport "vergelijkend DNA-onderzoek n.a.v. een gewapende overval gepleegd in Amsterdam op 2 oktober 2009" van 28 mei 2010, dossier Z1 D1 0177 en het nagekomen NFI- rapport "beantwoording van aanvullende vragen nav een gewapende overval gepleegd in Amsterdam op 2 oktober 2009" van 20 februari 2013.
12 Proces-verbaal van verhoor verdachte [ex-vriendin van verdachte], dossier D1 Z1 0110 (0112).
13 Proces-verbaal van bevindingen, dossier D1 R5 0751.
14 De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep nadere details gegeven zoals weergegeven in het proces-verbaal.
15 De raadsman heeft benadrukt dat de verdachte over de tijden niet heel zeker is.
16 Het hof heeft de route via Routeplanner bekeken: Amsterdam-Breukelen 27 km 00.36 minuten + Breukelen-Woerden 17 km 24 minuten = 1 uur.
17 Proces-verbaal van verhoor verdachte [persoon 12], dossier D1 Z1 0240 (244-246).
18 Het hof moet de raadsman nageven dat de googlemap in het dossier ten onrechte de indruk wekt dat de [adres 4] vanaf de bebouwde kom van Haarlem het centrum inloopt; dat is onjuist; de weg loopt als [naam weg 3] door naar de rotonde met de [naam weg 2].
19 Verklaring [persoon 15] van 30 september 2010, proces-verbaal van verhoor verdachte [persoon 15], dossier D1 Z1 0205 (208).
20 Proces-verbaal van sms-berichten en gesprekken over een scooter en auto, na de overval op de [naam bank], dossier D1 R5 0751.
21 Waarom de verdachte dit telefoonnummer zou moeten ontvangen, is door de verdachte niet opgehelderd.
22 Zie ook gebruik telefoonnummer [telefoonnummer 1], proces-verbaal van identificatie gebruiker imeinummer [imeinummer 1] en telefoonnummer [telefoonnummer 1], is [mede-verdachte], dossier D1 R5 0689.
23 Verklaring [vriendin van verdachte] als getuige bij raadsheer-commissaris, proces-verbaal van verhoor van 1 augustus 2012.
24 Zie het NFI- rapport "beantwoording van aanvullende vragen nav een gewapende overval gepleegd in Amsterdam op 2 oktober 2009" van 20 februari 2013, los bijgevoegd.
25 Zie het NFI-rapport van 8 december 2009, dossier D1 Z1 0173 en het nagekomen NFI-rapport van 6 juni 2012 in combinatie met het proces-verbaal van bevindingen, dossier D1 R5 0084.
26 Proces-verbaal van verhoor verdachte [ex-vriendin van verdachte], dossier D1 Z1 0110 (0112 en 0114).
27 Kopie van proces-verbaal van verhoor aangever [persoon 2], dossier D1 R2 014 en kopie proces-verbaal van aangifte tegen onbekende dader(s) ter zake overval op geldinstelling/ -loper, dossier D1 R2 008 ([persoon 1]).
28 Processen-verbaal van bevindingen, dossier D1 Z1 0008 en 0014
29 Proces-verbaal aantreffen Opel Corsa, dossier D1 R5 0175.
30 Proces-verbaal van aangifte, dossier D1 Z2 001 - 005.
31 Proces-verbaal van bevindingen, dossier D1 R5 0516.
32 Proces-verbaal van bevindingen VW Golf [kentekennummer 2], dossier D1 Z2 012 (013).
33 Proces-verbaal van verdenking [verdachte], dossier D1 Z2 105.
34 Proces-verbaal observatie 17 me i 2010, dossier D1 Z2 014.
35 Proces-verbaal van verdenking [verdachte], dossier D1 Z2 109.
36 Proces-verbaal van verdenking [verdachte], dossier D1 Z2 110.
37 Proces-verbaal observatie 25 mei 2010, dossier D1 Z2 026.