Uitspraak
1.[appellant 1],
mr. A.F. Mandoste Den Haag,
1.[geïntimeerde 1],
2.[geïntimeerde 2],
mr. F.T. Panholzerte Amsterdam.
1.Het geding in hoger beroep
- memorie van grieven, met producties;
- akte houdende aanvullen/herzien memorie van grieven, tevens akte houdende aanvullen producties, met producties;
- memorie van antwoord.
2.Feiten
Het gaat in deze zaak om het volgende.
de reden voor de tijdelijke verhuur is:
3.Beoordeling
De betreffende producties zullen hierna bij de beoordeling worden betrokken, voor zover ze te relateren zijn aan een grief uit de memorie van grieven.
grief 1voeren [appellanten] aan dat de kantonrechter ten onrechte de vordering tot ontruiming niet heeft toegewezen op grond van art. 7:274 lid 1 sub b jo. lid 2 BW. Volgens [appellanten] heeft de kantonrechter deze bepaling te eng geïnterpreteerd. Volgens hen biedt de wetsgeschiedenis aanknopingspunten voor een ruime uitleg van de bepaling, uitgaande van de ratio van deze bepaling, namelijk het mogelijk maken van tijdelijke verhuur waar eigen of door de verhuurder te behartigen woonbelangen van een zittende huurder in het geding zijn. Daarbij moet volgens hen in aanmerking worden genomen dat zij altijd bedoeld hebben de woning slechts tijdelijk te verhuren; dit blijkt uit artikel 2 van de huurovereenkomst.[geïntimeerden] en[geïntimeerde 1] hadden dit bij het aangaan van de huurovereenkomst ook kunnen en moeten begrijpen. Voorts wijzen zij op de zwaarwegende belangen aan hun zijde bij ontruiming van het gehuurde.
De grief faalt.
grief 2komen [appellanten] op tegen het oordeel van de kantonrechter dat geen sprake is van dringend eigen gebruik van de woning. Volgens [appellanten] is wel sprake van dringend eigen gebruik. Daarbij voeren zij aan dat zij in het kader van hun financiële positie genoodzaakt zijn hun woning in [plaats] te verkopen. Zij zouden niet in staat zijn om de hypothecaire lasten voor hun woning in [plaats] te voldoen
Voorts geldt dat [appellanten] onvoldoende aannemelijk hebben gemaakt dat zij zich in een financiële noodsituatie bevinden, ook wanneer de producties die bij een aanvulling van de memorie van grieven in het geding zijn gebracht in ogenschouw worden genomen. Deze stukken geven onvoldoende inzicht in hun inkomens- en vermogenspositie. Een goedgekeurde jaarrekening van hun bedrijf ontbreekt.
hebben ook niet met bewijsstukken onderbouwd dat zij in verband met de zorg voor een kind dat lijdt aan autisme zijn aangewezen op woonruimte in Amsterdam.
grief 3brengen [appellanten] naar voren dat het beroep van[geïntimeerden] en[geïntimeerde 1] op huurbescherming in strijd is met art. 6:248 lid 2 BW.