Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
€ 67.350,-- en een op naam van [appellante] ter hoogte van € 67.565,--.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van de belastingadviseurs van appellante, die haar en haar overleden echtgenoot adviseerden over de fiscale afhandeling van een beëindigingsvergoeding. Appellante is in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Alkmaar, waarin haar vordering tot schadevergoeding gedeeltelijk werd toegewezen. De rechtbank oordeelde dat de adviseurs, Jongejan & Partners, tekortgeschoten waren in hun zorgplicht door onjuist advies te geven over de oprichting van een stamrecht-bv. Dit advies leidde tot onterecht opgelegde belastingaanslagen door de Belastingdienst, die appellante en haar echtgenoot in 2009 ontvingen. De rechtbank kende appellante een schadevergoeding toe van € 4.895,39, maar wees andere vorderingen af.
In hoger beroep heeft appellante betoogd dat Jongejan & Partners al eerder op de hoogte was van de onjuistheid van hun advies, maar dit niet heeft gecorrigeerd. Het hof oordeelt dat het niet relevant is of de adviseurs in 2004 al wisten dat het advies onjuist was, omdat de schade die appellante heeft geleden al is vastgesteld en vergoed moet worden. Daarnaast is de vraag aan de orde of de adviseurs appellante hadden moeten wijzen op de mogelijkheid om een herinvesteringsreserve te vormen van de ontvangen vergoeding. Het hof heeft partijen verzocht om informatie van de Belastingdienst over deze mogelijkheid, zodat de schade kan worden berekend. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling en het hof heeft de partijen verzocht hun standpunten en bewijsstukken te overleggen.