In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, gaat het om een tussenarrest in een hoger beroep dat is ingesteld door [appellante] tegen ADDFUSION B.V. (voorheen Jongejan & Partners). De zaak betreft een geschil over de schadevergoeding die [appellante] heeft geleden door het niet tijdig indienen van een verzoek om vorming van een herinvesteringsreserve bij de Belastingdienst. Het hof heeft in een eerder tussenarrest van 16 juli 2013 partijen gevraagd om aanvullende informatie over de schadeberekening en de reactie van de Belastingdienst op het verzoek van [appellante].
In het vervolg van de procedure heeft [appellante] een brief overgelegd van een belastingambtenaar, waarin wordt gesteld dat het verzoek om een herinvesteringsreserve, indien tijdig ingediend, mogelijk zou zijn gehonoreerd. [appellante] stelt dat dit leidt tot een schadebedrag van € 87.216, terwijl Jongejan & Partners een schadebedrag van € 58.825 erkent. Het hof overweegt dat de brief van de belastingambtenaar voldoende aannemelijk maakt dat het verzoek tijdig had moeten worden ingediend en dat Jongejan & Partners toerekenbaar tekort is geschoten door dit niet te doen.
Het hof concludeert dat [appellante] schade heeft geleden door het niet tijdig indienen van het verzoek en dat het noodzakelijk is dat [appellante] inzicht geeft in de betalingen aan de Belastingdienst en eventuele verliescompensatie. De zaak is verwezen naar de rol voor het nemen van een akte aan de zijde van [appellante], waarna Jongejan & Partners een antwoordakte kan nemen. Iedere verdere beslissing is aangehouden.