ECLI:NL:GHAMS:2013:4902

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 december 2013
Publicatiedatum
13 januari 2014
Zaaknummer
200.090.946-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake geschil over elektriciteitsmeter en betalingsverplichtingen tussen eigenaar recreatiewoning en vereniging van eigenaren

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat [appellant] heeft ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Alkmaar, waarin de Vereniging van Eigenaren Bungalowpark [X] als eiseres optrad. [appellant] is eigenaar van een recreatiewoning op het bungalowpark en was tot 1 januari 2009 lid van de Vereniging. De Vereniging levert elektriciteit en gas aan de bewoners en heeft geen winstoogmerk. Het geschil ontstond nadat [appellant] gebreken aan de elektriciteitsmeter had gemeld. Kema Quality B.V. heeft de meter onderzocht en vastgesteld dat deze voldeed aan de wettelijke normen. De Vereniging heeft vervolgens facturen naar [appellant] gestuurd, die hij gedeeltelijk heeft betaald. Uiteindelijk heeft de Vereniging de meters bij de bungalow van [appellant] verwijderd en hem gesommeerd een bedrag van € 10.719,18 te betalen.

In hoger beroep vordert de Vereniging betaling van onbetaalde facturen, vermeerderd met rente en kosten, terwijl [appellant] in reconventie een verklaring voor recht vordert dat de Vereniging onrechtmatig heeft gehandeld. De rechtbank heeft de vorderingen van de Vereniging gedeeltelijk toegewezen en die van [appellant] afgewezen. [appellant] komt in hoger beroep op tegen het oordeel van de rechtbank dat de ondeugdelijkheid van de meter niet is komen vast te staan. Hij biedt bewijs aan van een verklaring van een medebewoner en stelt dat de meter niet zijn meter was en niet goed functioneerde.

Het hof heeft [appellant] toegelaten tot het bewijs van zijn stelling dat de door KEMA gekeurde meter niet zijn meter was. Tevens is er een getuigenverhoor gepland om de zaak verder te onderzoeken. Het hof houdt iedere verdere beslissing aan totdat het bewijs is geleverd.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel en belastingrecht, team II
zaaknummer : 200.090.946/01
zaak-/rolnummer rechtbank Alkmaar: 116100 / HA ZA 09-1148
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 10 december 2013
inzake
[appellant],
wonend te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
appellant,
tevens incidenteel geïntimeerde,
advocaat: mr. L.T. van Eyck van Heslinga te Alkmaar,
tegen:
de vereniging
VERENIGING VAN EIGENAREN BUNGALOWPARK [X],
gevestigd te [vestigingsplaats] , gemeente [gemeente]
geïntimeerde,
tevens incidenteel appellante,
advocaat: mr. J.C. Duvekot te Amsterdam.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna [appellant] en de Vereniging genoemd.
[appellant] is bij dagvaarding in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Alkmaar van 16 maart 2011, gewezen tussen de Vereniging als eiseres in conventie, tevens verweerster in reconventie en [appellant] als gedaagde in conventie, tevens eiser in reconventie.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met productie;
- memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel appel, met producties;
- memorie van antwoord in incidenteel appel.
Ten slotte is arrest gevraagd.
[appellant] heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en alsnog de vorderingen van de Vereniging zal afwijzen en de vorderingen van [appellant] zal toewijzen, met beslissing over de proceskosten.
De Vereniging heeft in het principaal appel geconcludeerd dat het hof het vonnis zal bekrachtigen en in het incidenteel appel dat het hof het vonnis zal vernietigen voor zover de vordering van de Vereniging tot vergoeding van rente is afgewezen en alsnog, uitvoerbaar bij voorraad, [appellant] zal veroordelen tot betaling van € 600,-- vermeerderd met rente en het vonnis voor het overige zal bekrachtigen, met beslissing over de proceskosten, met nakosten.
[appellant] heeft geconcludeerd tot afwijzing van het incidenteel appel.
Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.

2.Feiten

2.1.
De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder 2.1. tot en met 2.10 de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt.
2.2.
[appellant] is sinds 2003 eigenaar van een recreatiewoning op Bungalowpark [X] , dat wordt geëxploiteerd door de Vereniging. [appellant] is tot 1 januari 2009 lid geweest van de Vereniging.
2.3.
De Vereniging levert elektriciteit en gas door aan de bewoners/eigenaren van de kavels op het bungalowpark en exploiteert de tussenmeters. De Vereniging heeft geen winstoogmerk.
2.4.
[appellant] heeft bij de Vereniging melding gemaakt van gebreken aan de elektriciteitsmeter.
2.5.
Kema Quality B.V. te Arnhem (hierna: Kema) heeft de kWh-meter met serienummer [serienummer] op 6 juli 2009 onderzocht in opdracht van de Vereniging. Op 15 juli 2009 is een keuringsrapport opgesteld, waarin wordt geconcludeerd dat de meter voldoet aan de wettelijke normen.
2.6.
Voor dit onderzoek heeft Kema een factuur voor € 440,30 aan de Vereniging verzonden.
2.7.
Bij brief van 4 augustus 2009 heeft de Vereniging voornoemd keuringsrapport verstuurd naar [appellant] , evenals een overzicht van de openstaande facturen per 31 juli 2009.
2.8.
[appellant] heeft per brief van 17 augustus 2009 gereageerd op het keuringsrapport en heeft daarin laten weten dat hij blijft bij zijn stelling dat er 10% lekstroom optreedt.
2.9.
[appellant] heeft de facturen van de Vereniging over de periode van 2003 tot en met 2009 gedeeltelijk betaald.
2.10.
De Vereniging heeft omstreeks 20 november 2009 de meters bij de bungalow van [appellant] verwijderd en zo de doorlevering van energie afgesloten.
2.11.
Op 24 november 2009 heeft de Vereniging [appellant] in een brief gesommeerd om voor 30 november 2009 een bedrag van € 10.719,18 te betalen.
2.12.
Volgens een door [appellant] in eerste aanleg als productie 6 in het geding gebracht overzicht bedroeg het door de Vereniging gestelde elektriciteitsverbruik na meting in 2005 1015 kWh, in 2006 964 kWh, in 2007 964 kWh en in 2008 4338 kWh.

3.Beoordeling

3.1.
In deze procedure vordert de Vereniging veroordeling van [appellant] tot betaling van onbetaalde facturen, vermeerderd met rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. In reconventie heeft [appellant] primair verklaring voor recht gevorderd dat de Vereniging jegens hem onrechtmatig heeft gehandeld en subsidiair dat de Vereniging jegens hem toerekenbaar is tekortgeschoten. [appellant] vordert voorts vergoeding van schade op te maken bij staat.
3.2.
De rechtbank heeft de vorderingen van de Vereniging gedeeltelijk toegewezen en de vorderingen van [appellant] afgewezen.
3.3.
Met de grieven 1 en 2 en met een deel van grief 3 komt [appellant] op tegen het oordeel van de rechtbank dat de ondeugdelijkheid van de meter niet is komen vast te staan. [appellant] beroept zich onder meer op een verklaring van [A] , bewoner van het Park [X] (en biedt bewijs aan door [A] te horen), op de sprong in verbruik, op het verbroken zijn van de verzegeling, op de omstandigheid dat hij niet aanwezig kon zijn bij de verwijdering van de meter ten behoeve van de keuring door KEMA en op de piek in verbruik die zich in de omstreden periode voordoet blijkens het onder 2.12. genoemde overzicht. Genoemde verklaring van [A] houdt in dat bij controle van de meter, waarbij hij aanwezig was, is komen vast te staan dat er minimaal 10% lekstroom was. De Vereniging heeft de juistheid van die verklaring betwist en onder verwijzing naar het KEMA-rapport gesteld dat de meter voldeed aan de wettelijke norm.
3.4.
Het hof zal [appellant] tot het op dit punt door hem aangeboden bewijs toelaten. [appellant] zal worden toegelaten te bewijzen, dat de door KEMA gekeurde meter niet zijn meter was en dat zijn meter, anders dan de gekeurde meter, niet verzegeld was en een zeer oud exemplaar was dat niet goed functioneerde.

4.Beslissing

Het hof:
laat [appellant] toe tot het bewijs van zijn stelling dat dat de door KEMA gekeurde meter niet zijn meter was, die, anders dan de gekeurde meter, niet verzegeld was en een zeer oud exemplaar was dat niet goed functioneerde;
beveelt dat, indien [appellant] getuigen wil doen horen, een getuigenverhoor zal plaatshebben voor mr. J.C. Toorman, daartoe tot raadsheer‑commissaris benoemd, in het Paleis van Justitie, IJdok 20 te Amsterdam op donderdag 6 februari 2014 om 13.30 uur;
bepaalt dat de advocaat van [appellant] dient na te (laten) gaan of partijen, hun advocaten en de door [appellant] voor te brengen getuigen op de hierboven bepaalde dag en tijd kunnen verschijnen en dat deze – zo dat niet het geval mocht zijn –
uiterlijk op 17 december 2013 schriftelijk en onder opgave van de verhinderdata van alle voornoemde betrokkenen in de periode van februari tot en met april 2014 aan het (enquêtebureau van het) hof dient te verzoeken een nieuwe datum te bepalen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.C. Toorman, R.H. de Bock en C.C. Meijer en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 10 december 2013.