ECLI:NL:GHAMS:2013:44

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 januari 2013
Publicatiedatum
1 mei 2013
Zaaknummer
200.080.848-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van gemeente als wegbeheerder voor schade door hoogteverschil op voetgangersweg

In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van de gemeente Haarlem als wegbeheerder voor de schade die [appellant] heeft geleden na een ongeval op 8 november 2005. [Appellant] viel met zijn scootmobiel over een hoogteverschil op de voetgangersweg rond de molen [A]. De rechtbank Amsterdam had eerder geoordeeld dat de gemeente niet aansprakelijk was voor de schade, waarop [appellant] in hoger beroep ging. De gemeente had de aansprakelijkheid afgewezen, zowel via haar verzekeraar Achmea als in eigen persoon.

De feiten zijn als volgt: de voetgangersweg rond de molen vertoont hoogteverschillen door de verschillende bestratingsmaterialen. [Appellant] heeft als gevolg van zijn val een gecompliceerde dijbeenbreuk opgelopen en moest drie maanden revalideren. Na het ongeval heeft de gemeente paaltjes geplaatst in de omgeving van het ongeval, maar er waren geen eerdere ongevallen op de voetgangersweg gerapporteerd.

Het hof heeft besloten om een gerechtelijke plaatsopneming te gelasten om de situatie ter plaatse te bekijken. Dit verzoek van [appellant] is ingewilligd, en de zaak is verwezen naar de rol voor het opgeven van verhinderdata. Het hof houdt verdere beslissingen aan tot na de plaatsopneming. De uitspraak is gedaan door de drie rechters op 15 januari 2013.

Uitspraak

zaaknummer 200.080.848/01
15 januari 2013
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
DERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
ARREST
in de zaak van:
[APPELLANT],
wonende te [woonplaats],
APPELLANT,
advocaat:
mr. M.E.M. Vermeijte Haarlem,
t e g e n
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE HAARLEM,
zetelende te Haarlem,
GEÏNTIMEERDE,
advocaat:
mr. F.A.M. Knüppete Arnhem.
Partijen zullen worden aangeduid als [appellant] en de gemeente.

1.Het procesverloop

1.1 [
appellant] is bij dagvaarding van 13 december 2010 in hoger beroep gekomen van het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 22 september 2010, gewezen onder nummer 162698/HA ZA 09-1494 tussen hem als eiser en de gemeente als gedaagde.
1.2 [
appellant] heeft een memorie van grieven genomen, producties in het geding gebracht en bewijs aangeboden, met conclusie dat het bestreden vonnis zal worden vernietigd en zijn vorderingen alsnog zullen worden toegewezen, met veroordeling van de gemeente in de kosten van beide instanties.
1.3
De gemeente heeft een memorie van antwoord genomen, bewijs aangeboden en geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis, met veroordeling van [appellant], uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van de procedure in hoger beroep.
1.4
Ten slotte hebben partijen om arrest gevraagd.

2.De feiten

Tussen partijen is geen geschil over de door de rechtbank in het vonnis van 22 september 2010 onder 2.1 tot en met 2.8 als vaststaand aangemerkte feiten, zodat ook het hof van die feiten zal uitgaan.
Het gaat in deze zaak om het volgende.
2.1
Aan [adres] is gelegen de molen [A]. De weg rond de molen is een voetgangersweg. De gemeente is wegbeheerder van deze openbare weg.
2.2
In de directe omgeving van de molen bevindt zich van oudsher een scheepshelling. Daardoor bestaat er een hoogteverschil tussen de molen en de scheepshelling. Dat hoogteverschil bestaat ook in de voetgangersweg welke zich rondom de molen bevindt. Om dat hoogteverschil te overbruggen dan wel te vereffenen zijn er treden aangebracht. Voor de bestrating van de openbare ruimte rondom de molen zijn drie verschillende materialen gebruikt. Allereerst een ring direct aansluitend op de gevel van de molen bestaande uit kinderkopjes, vervolgens een tweede ring bestaande uit bakstenen en als derde ring een steiger van gegroefde eikenhouten delen. Deze laatste ring is een soort steiger die grenst aan het water. Het hoogteverschil tussen de eerste ring en de tweede ring bedraagt 17 centimeter. Het hoogteverschil binnen de tweede ring bedraagt 18 centimeter en het hoogteverschil binnen de derde ring bedraagt 20 centimeter.
2.3
Op 8 november 2005 reed [appellant] op zijn scootmobiel over de voetgangersweg rond de molen [A]. Al rijdende keek [appellant] omhoog naar de molen. Vervolgens is hij ten val gekomen over het hoogteverschil binnen de derde ring.
2.4
Als gevolg van deze val heeft [appellant] een gecompliceerde dijbeenbreuk opgelopen en heeft hij drie maanden moeten revalideren.
2.5
Ruim een jaar na het ongeval heeft de gemeente paaltjes in de directe omgeving van het ongeval geplaatst.
2.6
In oktober 2007 heeft de toenmalige gemachtigde van [appellant] de gemeente aansprakelijk gesteld voor de door hem geleden schade. Bij brief van 19 november 2007 heeft Achmea als verzekeraar van de gemeente iedere aansprakelijkheid van de hand gewezen. Bij brief van 8 oktober 2008 heeft de gemeente zelf ook iedere aansprakelijkheid van de hand gewezen.
2.7
Voor en na het onderhavige ongeval hebben geen andere ongevallen plaatsgevonden op de voetgangersweg rond de molen.
2.8
In een bedieningshandleiding van een scootmobiel van het type RvS 838 wordt erop gewezen uiterst voorzichtig te rijden op een oneffen ondergrond en bij het nemen van stoepranden.

3.De beoordeling

3.1
Het gaat in deze zaak om de vraag of de gemeente als wegbeheerder aansprakelijk is voor de schade die [appellant] heeft geleden als gevolg van het hem op 8 november 2005 overkomen ongeval.
De rechtbank heeft geoordeeld dat dit niet het geval is. Tegen deze beslissing richt zich het hoger beroep van [appellant].
3.2 [
appellant] heeft het hof verzocht een gerechtelijke plaatsopneming te gelasten, om de situatie ter plaatse te bekijken.
Het hof zal aan dit verzoek gehoor geven en zal een plaatsopneming gelasten.
3.3
Iedere nadere beslissing wordt aangehouden.

4.Beslissing

Het hof:
bepaalt dat op een nader te bepalen tijdstip een
gerechtelijke plaatsopneming zal plaatsvinden bij molen
[A], gelegen [te H];
gelast dat [appellant] daarbij in persoon en de gemeente Haarlem deugdelijk vertegenwoordigd, alsmede hun raadslieden
daarbij aanwezig dienen te zijn;
benoemt tot raadsheer-commissaris mr. R.H. de Bock;
verwijst de zaak naar de rol van 12 februari 2013 voor
opgave verhinderdata van partijen en hun raadslieden
voor de maanden februari, maart en april 2013;
houdt elke nadere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.H. de Bock,
W.J. Noordhuizen en J.C. Toorman en in het openbaar uitgesproken op 15 januari 2013 door de rolraadsheer.