Uitspraak
Onderzoek van de zaak
meervoudige economischekamer van de rechtbank Amsterdam vonnis heeft gewezen, gelet op de inleidende dagvaarding en de processen-verbaal van de terechtzittingen in eerste aanleg van 11 oktober 2011 en 23 februari 2012 (door de rechtbank abusievelijk gedateerd 8 maart 2012).
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Vordering van het Openbaar Ministerie
Vrijspraak
trading updategepubliceerd, inhoudende, voor zover van belang (bijlage 4 bij het aanvullend proces-verbaal van 18 juni 2010):
business uniten vooruitzichten voor de rest van het jaar.
trading update.
trading updatevan 27 maart 2006, nu (i) de
trading update(in beginsel) kenbaar was voor het beleggend publiek en (ii) de
trading update (een stijging van) het aantal klanten en het toevertrouwd vermogen van [bedrijf] op 27 maart 2006 ten opzichte van het einde van het voorgaande jaar vermeldde, waarmee de kern van de in het persbericht opgenomen eerste kwartaalcijfers van het jaar 2006 reeds was gegeven, zodat die kwartaalcijfers niet als een verrassing kwamen en, in zoverre, geen toegevoegde waarde hadden ten opzichte van de
trading update. Daarbij betrekt het hof dat, zoals in het persbericht is vermeld, de (positieve) resultaten van [bedrijf], als internetbroker, in belangrijke mate werden ondersteund door het positieve beursklimaat.
trading updateen de hoge volumes op de beurzen en welke verwachting bevestiging vond in het op die analyse volgend persbericht.
trading updateniet dezelfde waarde kan worden gehecht als aan de publicatie van een persbericht met betrekking tot kwartaalcijfers, overweegt het hof dat die stelling, zonder nadere onderbouwing die ontbreekt, niet in zijn algemeenheid kan gelden. In dit kader verwijst het hof naar het openbaar register van de AFM waarin, ingevolge artikel 1:107, derde lid, sub c, onder 2, van de Wet op het financieel toezicht, melding wordt gemaakt van (koersgevoelige) informatie die door uitgevende instellingen openbaar is gemaakt, welke meldingen veelvuldig in de vorm van een
trading updateworden gedaan.
trading updatevan 27 maart 2006, kan, naar het oordeel van het hof, niet bewezen worden verklaard dat de verdachte in of omstreeks de periode van 14 tot en met 17 april 2006 beschikte over voorwetenschap in de zin van artikel 46, vierde lid, Wte 1995 (oud), zodat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd en de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.