Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
2.De beoordeling
3.De beslissing
1. Het verdere verloop van de procedure
klacht 1(“het doelbewust manipuleren van modellen door de kandidaat-notaris”) niet is gebleken van opzettelijk manipuleren door de kandidaat-notaris in de door klager bedoelde zin van (kantoor)modellen en modelakten. Klager heeft ter onderbouwing van zijn stelling een tweetal akten overgelegd. Desgevraagd heeft klager ter zitting verklaard dat wát hij kon vinden, in de procedure is ingebracht. Gelet op de beperkte omvang van de door klager overgelegde modellen, kan de Kamer hieruit niet afleiden dat de kandidaat-notaris (i) doelbewust (ii) modellen en modelakten heeft gemanipuleerd. De Kamer heeft bij zijn oordeel betrokken dat het grotendeels gaat om aanpassingen dan wel wijzigingen in de lay-out van de twee overgelegde modellen en dat de inhoudelijke wijzigingen in beide modellen beperkt zijn. Hoewel de Kamer de door de kandidaat-notaris ter zitting gegeven uitleg op zijn vragen waar het bepaalde inhoudelijke wijzigingen betreft niet volledig bevredigend vindt, heeft de Kamer in die uitleg geen aanwijzingen gevonden voor de door klager gestelde opzet. Deze klacht zal dan ook ongegrond worden verklaard.
klacht 2(“het manipuleren van gegevens in het systeem tegen de wil in van medewerkers”) en
klacht 3(“het wijzigen van een postadres en het laten sturen van kantoorpost naar een postadres van een collega-notaris”) van oordeel dat klager geen klachtrecht aan de Wet op het notarisambt kan ontlenen. Immers, beide klachten hebben betrekking op (mogelijk) arbeidsrechtelijke kwesties en zien – mede gelet op hetgeen hiervoor onder 4.2. is overwogen – niet op het door de Kamer te beschermen vertrouwen van het publiek in het notariaat, onderscheidenlijk de individuele (kandidaat-)notaris. Beide klachten zullen dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard.
klacht 4(“haar onprofessioneel- en het notariaat onwaardig en beschadigend gedrag”) niet als zelfstandige klacht is bedoeld. Voor zover dit wel als zelfstandige klacht is bedoeld, constateert de Kamer dat klager geen concrete feiten ten grondslag heeft gelegd aan deze klacht. Evenmin is het de Kamer daarom duidelijk op grond van welke criteria van artikel 98, eerste lid van de Wet op het notarisambt klager zich beroept. Gelet hierop zal ook deze klacht ongegrond worden verklaard.
- verklaart de klachten 1 en 4 ongegrond;
- verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klachten 2 en 3.