ECLI:NL:GHAMS:2013:3532

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 oktober 2013
Publicatiedatum
25 oktober 2013
Zaaknummer
200.078.633-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verantwoordelijkheid voor schade aan caravan tijdens stalling en verplaatsing

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, ging het om een geschil tussen ASR Schadeverzekering N.V. en een geïntimeerde over de schade aan een caravan. De zaak betreft een hoger beroep dat is ingesteld door ASR, die de verantwoordelijkheid voor de schade aan de caravan claimt. De schade zou zijn ontstaan tijdens het verplaatsen van de caravan door de geïntimeerde, die als getuige is gehoord. In een eerder tussenarrest is de geïntimeerde toegelaten tot het tegenbewijs, maar het hof oordeelt dat hij hierin niet is geslaagd. De getuigenverklaringen van zowel de geïntimeerde als zijn neef, die ook betrokken was bij het verplaatsen van de caravan, zijn niet overtuigend genoeg om de claim van ASR te weerleggen. Het hof concludeert dat de schade aan de caravan is veroorzaakt door of onder verantwoordelijkheid van de geïntimeerde. ASR heeft de schade aan de eigenaar van de caravan vergoed en vordert nu deze kosten terug van de geïntimeerde. Het hof wijst de vordering van ASR toe en veroordeelt de geïntimeerde tot betaling van een bedrag van € 3.470,40, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens worden de proceskosten aan de zijde van ASR toegewezen. Het hof vernietigt de eerdere vonnissen van de rechtbank en verklaart het arrest uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team II
zaaknummer : 200.078.633/01
zaaknummer rechtbank Noord-Holland (Alkmaar) : 308331/ CV EXPL 09-3640
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 oktober 2013
inzake
de naamloze vennootschap ASR SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te Utrecht,
APPELLANTE,
advocaat:
mr. M.S.W. Begheijnte Malden,
tegen:
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
GEÏNTIMEERDE,
advocaat:
mr. M. Verhoogte Heerhugowaard.

1.Het verdere procesverloop

In het tussenarrest van 15 januari 2013 heeft het hof [geïntimeerde] toegelaten te bewijzen dat de deuk in het dak van de caravan niet is veroorzaakt doordat bij het verplaatsen van de caravan door of onder verantwoordelijkheid van [geïntimeerde], het dak van de caravan een van de spanten van het dak van de stalling heeft geraakt.
[geïntimeerde] heeft op 22 maart 2013 getuigen doen horen. Aan de zijde van ASR zijn geen getuigen voorgebracht.
Hierna hebben beide partijen een memorie na enquête genomen.
Tenslotte hebben partijen arrest gevraagd.

2.De verdere beoordeling

2.1
In het tussenarrest heeft het hof geoordeeld dat voorshands het bewijs is geleverd dat de schade aan de caravan van [X] is veroorzaakt door of onder verantwoordelijkheid van [geïntimeerde]. [geïntimeerde] is toegelaten tot het tegenbewijs.
2.2
[geïntimeerde] heeft in de eerste plaats zich zelf doen horen als getuige. Door hem is het volgende verklaard:
"
Toen de caravan werd opgehaald door [X] was er niks mee aan de hand. Circa 20 tot 30 minuten later belde hij mij op dat de caravan beschadigd was. Hij is daarna met de caravan naar de stalling terug gereden. Ik heb de beschadiging ook gezien. Ik teken de caravan vanaf de bovenzijde gezien. Ik leg u uit waar de beschadiging zit. (...)Ik kan mij niet meer herinneren of, toen [X] met de caravan terugkwam wij een soort reconstructie hebben gemaakt om met behulp van de caravan te kijken hoe de beschadiging in de loods zou kunnen zijn ontstaan maar ik kan mij wel herinneren dat wij erover gepraat hebben hoe het zou hebben kunnen gebeuren in de loods.
U vraagt mij naar de gang van zaken bij het begin van de stalling. Ik was erbij toen de caravan gestald werd. De heer [X] en zijn vrouw waren er ook bij. Ik teken de plattegrond van de stalling en zie u daarop aantekeningen maken. Ik hoor u zeggen dat deze gewaarmerkt aan deze verklaring zal worden toegevoegd.
Het ging zo dat de caravan wordt afgekoppeld op de oprijlaan / talud. Daarna wordt deze met de hand via de openstaande roldeuren naar binnen gereden. Ik teken waar de caravan aanvankelijk is neergezet. Normaal gesproken wordt de caravan meteen op zijn vaste plaats neergezet. In dit geval is de caravan verplaatst. Dat heb ik niet gedaan. Ik weet niet meer of ik heb nagevraagd waarom de caravan verplaatst is. Ik teken in stippenlijntjes de plek waarnaar de caravan ongeveer is verplaatst. Ter plaatse is het spant het laagste deel van het dak. Tussen de bovenzijde van de caravan en het spant zit minstens een meter tussenruimte. De vloer van de loods is egaal.
U vraagt mij naar het aanrijdingsformulier dat is overgelegd als productie 1. eerste blad bij de inleidende dagvaarding. Het klopt dat mijn handtekening daar onder staat. Ik weet echter dat ik met de heer en mevrouw [X] bij het ophalen van de caravan daar in de loods omheen ben gelopen. Dat was voordat hij nog verplaatst werd. Er werd geen schade geconstateerd. Ook niet toen [X] er daarna mee wegreed. Later heb ik de schade wel geconstateerd, zoals ik al verklaarde. Ik kon daarom bevestigen dat de schade bij het verplaatsen van de caravan was ontstaan, alleen niet in de loods. Ik zeg u dat het een bijzondere situatie was toen ik het aanrijdingsformulier tekende. Ik wilde zo goed mogelijk helpen. Ik dacht niet dat ik hiermee schuld aan de beschadiging erkende. Ik weet niet meer wanneer ik het aanrijdingsformulier heb ondertekend. Ik kan niet bevestigen dat het dezelfde dag was, het is al zo lang geleden. U vraagt mij naar de schadeaangiftes bij Interpolis. Het klopt dat dit mijn verzekeringsmaatschappij is. Anders dan u uit het dossier hebt opgemaakt is de caravanstalling geen bedrijf van mijn moeder. Ik weet niet meer precies wat ik heb ingevuld op het schadeaangifteformulier. Wat ik mij kan herinneren is dat ik het heb getekend om de zaken zo eerlijk mogelijk te laten verlopen. Ik weet niet meer wanneer ik het formulier heb ondertekend. U houdt mij voor de beantwoording van de vragen 4, omschrijving van het gebeurde en 10, schuldvraag. Op het formulier staat ingevuld onder 4: bij verplaatsen caravan deuk in dak veroorzaakt en onder 10: [geïntimeerde], omdat de heer [geïntimeerde] geholpen heeft de caravan te verplaatsen. Ik wijs u erop dat ik het formulier heb ingevuld om zo goed mogelijk te kunnen helpen. Aan het handschrift kan ik zien dat het formulier is ingevuld door mijn ex. De handtekening is wel van mij. Het is zo lang geleden, ik kan mij niet meer herinneren dat ik het formulier heb gelezen voordat ik het ondertekende.
Het pand waarin de caravans worden gestald is eigendom van de erven [Y] (de erflaters zijn de ouders van mijn moeder). Er gaan circa drie caravans in de stalling. (...)
Bij het verplaatsen van caravans vroeg ik soms hand en spandiensten van mijn neef [Y]. [Y] woont op circa 10 meter afstand van de stalling.(...) Als ik er niet was verplaatste mijn neef ook wel caravans. Noch mijn neef, noch ik kreeg betaald voor dit werk."
2.3
Voorts is als getuige gehoord [Y], een neef van [geïntimeerde]. Deze heeft het volgende verklaard:
"Ik was er niet bij toen de caravan waar deze procedure over gaat voor de stalling werd afgeleverd. Op enig moment, ik weet niet meer wanneer, heb ik de caravan verplaatst. Ik teken de plek waarvan en waarnaar ik de caravan heb verplaatst en duid die aan met een pijl. Ik hoor u zeggen dat u deze tekening waarmerkt en aan mijn verklaring hecht. Op het moment dat ik de caravan verplaatste was deze de enige in de stalling. Ik verplaatste de caravan omdat ik had gehoord, ik denk van mijn één van mijn ouders dat er een tweede caravan zou worden gestald. Ter voorbereiding daarvan wilde ik plaats maken. (...) Ik heb de caravan naar rechts verschoven in de bollenschuur omdat dat mij de meest logische plek leek. Tijdens het verplaatsen is de caravan niet beschadigd.
Ik was er niet bij toen de caravan werd opgehaald. Ik heb gehoord, ik denk van mijn vader, dat de caravan was beschadigd door aanraking met één van de dakspanten. Ik vond dat een wonderlijk verhaal. Toen de caravan is verplaatst was hij prima in orde.
U vraagt mij naar de afstand van het dak van de caravan tot de onderzijde van het spant. Ik kan dat niet schatten. Ik was mij wel bewust van de aanwezigheid van het spant en heb daar ook naar gehandeld in die zin dat ik er voorzichtig voor gezorgd heb dat de caravan daar niet mee in aanraking kwam.
(...)
Bij mijn weten is de caravan niet meer verplaatst nadat ik dat had gedaan. Ik was de enige met een sleutel van de stalling. Nader gevraagd herinner ik mij dat er een tweede sleutel is, die is niet in het bezit van mijn vader maar ik dacht van mijn neef. Hoe en waar die hem bewaart weet ik niet. Als er een caravan werd gestald was mijn neef, de heer [geïntimeerde] hier aanwezig, meestal ter plaatse. Hij is namelijk de contactpersoon richting de caravanstallers."
2.4
Naar 's hofs oordeel is [geïntimeerde] niet geslaagd in het tegenbewijs. Uit de verklaring van [geïntimeerde] volgt dat de caravan tussentijds is verplaatst. Dit komt overeen met de ten overstaan van de rechtbank afgelegde getuigenverklaring van [X], die voorts heeft verklaard dat het schadebeeld aan de caravan overeenkwam met de plaats waar de caravan na verplaatsing in de schuur stond, en dat partijen dit tezamen hebben vastgesteld. [geïntimeerde] heeft over dit laatste verder geen opheldering kunnen geven en heeft volstaan met de ontkenning van deze gang van zaken. Hij heeft ook geen overtuigende verklaring kunnen geven voor het feit dat hij in het schadeformulier een andersluidende verklaring over de schade en het ontstaan daarvan heeft opgenomen.
De verklaring van [Y] dat hij degene is geweest die de caravan tussentijds heeft verplaatst, maar dat daarbij de caravan niet is beschadigd, acht het hof onvoldoende om op grond daarvan aan te nemen dat de caravan niet is beschadigd. Mogelijk is immers dat [Y] toen niet heeft gezien dat de caravan beschadigd is, wat niet ondenkbaar is nu de beschadiging aan het dak was.
Voorts is het hof van oordeel dat uit de verklaring van [geïntimeerde] dat hij [Y] soms inschakelde voor het verplaatsen van een caravan, en de bevestiging van deze gang van zaken door [Y], voldoende blijkt dat [Y] onder verantwoordelijkheid van [geïntimeerde] werkte. [geïntimeerde] was hoofdverantwoordelijke, nu hij de contactpersoon was bij de stalling van de caravans.
Al met al is het hof dan ook van oordeel dat de afgelegde verklaringen onvoldoende zijn om het voorshands bewezen geachte feit, dat de schade aan de caravan van [X] is veroorzaakt door of onder verantwoordelijkheid van [geïntimeerde], onaannemelijk te maken of te ontkrachten.
Daarmee slaagt grief 3.
2.5
Dit betekent dat het hof ervan uitgaat dat de schade aan de caravan van [X] is veroorzaakt door of onder verantwoordelijkheid van [geïntimeerde]. Dit brengt mee dat [geïntimeerde] gehouden is de door ASR aan [X] uitgekeerde schade aan ASR te vergoeden. Dat de schuur geen eigendom was van [geïntimeerde], maar van de erven [Y], en dat [geïntimeerde] niet betaald werd voor zijn werkzaamheden, maakt een en ander niet anders.
In eerste aanleg is door [geïntimeerde] nog aangevoerd dat de door ASR gevorderde schade ad € 2.738,27 buitensporig hoog is. ASR heeft de hoogte van de schade onderbouwd met een schaderapport van Bureau H.A. van Ameyde d.d. 22 september 2005. [geïntimeerde] heeft zijn betwisting niet nader gemotiveerd of toegelicht, behalve met de stelling dat op de schadeaangifte door [X] een door de firma Mijts geschatte schade van € 800,-- is vermeld. Tegenover de onderbouwing door ASR met het schaderapport van Bureau H.A. van Ameyde en gelet op het voorlopige karakter van de schatting van de firma Mijts, acht het hof de betwisting door [geïntimeerde] onvoldoende, zodat het hof uitgaat van een schade van € 2.738,27.
2.6
Voorts heeft ASR buitengerechtelijke incassokosten gevorderd ad € 535,50. [geïntimeerde] heeft betwist dat buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht, anders dan het doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen en het samenstellen van het dossier. Tegenover deze betwisting heeft ASR niet nader onderbouwd welke buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zij heeft verricht. Het hof zal de gevorderde incassokosten derhalve afwijzen.
2.7
De grieven slagen. Dit brengt mee dat het bestreden vonnis zal worden vernietigd en de vordering van ASR zal worden toegewezen als in het dictum te bepalen. Als de in het ongelijk te stellen partij zal [geïntimeerde] worden veroordeeld in de kosten van de procedure, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep.

3.Beslissing

Het hof:
vernietigt de vonnissen van de rechtbank Noord-Holland (Alkmaar) van
22 februari 2010 en 23 augustus 2010;
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
veroordeelt [geïntimeerde] tot betaling aan ASR van een bedrag van € 3.470,40, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 januari 2011 over de hoofdsom van
€ 2.738,27 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van de procedure en begroot die aan de zijde van ASR:
in eerste aanleg: op € 612,50 aan salaris en € 298,14 voor verschotten;
in hoger beroep: op € 1.264,00 aan salaris en € 727,93 voor verschotten;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.H. de Bock, C.C. Meijer en J.C. Toorman en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 22 oktober 2013.