ECLI:NL:GHAMS:2013:3507

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 maart 2013
Publicatiedatum
24 oktober 2013
Zaaknummer
200.118.194-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest inzake voeging van zaken in hoger beroep met betrekking tot schade aan bedrijfspand

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, gaat het om een hoger beroep van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Drienerveld Onroerend Goed B.V. tegen verschillende verzekeraars. Drienerveld is in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam, gewezen op 14 december 2011, waarin de aansprakelijkheid voor schade aan een bedrijfspand in Enschede aan de orde was. De zaak is op 19 maart 2013 behandeld, waarbij het hof zich heeft gebogen over een verzoek van Drienerveld om afwijkende procesvoering en voeging van de onderhavige zaak met een andere aanhangige zaak. Het hof heeft vastgesteld dat de zaken voldoende verknocht zijn om de voeging te bevelen, wat betekent dat beide zaken op dezelfde roldatum zullen dienen en zo mogelijk op dezelfde dag door dezelfde kamer van het hof uitspraak zal worden gedaan. Dit bevordert de consistentie van de uitspraken in beide zaken. De beslissing over de kosten van het incident is aangehouden, en de zaak is verwezen naar de rol voor het nemen van een memorie van grieven door Drienerveld. Het hof heeft ook de procedure voor de gevoegde zaak geregeld, waarbij de partijen op 19 maart 2013 beraad hebben en de zaak op 7 mei 2013 opnieuw op de rol komt voor het nemen van een memorie van grieven door de andere betrokken partijen.

Uitspraak

arrest
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
Afdeling civiel recht en belastingrecht, team II
zaaknummer : 200.118.194/01
zaaknummer rechtbank : 366351/HA ZA 07-924 (Amsterdam)
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 19 maart 2013
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DRIENERVELD ONROEREND GOED B.V.,
gevestigd te Enschede,
APPELLANTE in de hoofdzaak,
EISERES in het incident,
advocaat:
mr. L.C.M. Bergerte Amsterdam,
tegen:
1. de naamloze vennootschap
HDI-GERLING VERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
2. de naamloze vennootschap
DELTA LLOYD SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
3. de naamloze vennootschap
REAAL SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Zoetermeer,
4. de naamloze vennootschap
AMLIN CORPORATE INSURANCE N.V.,
gevestigd te Amstelveen,
5. de naamloze vennootschap
NATIONALE NEDERLANDEN SCHADEVERZEKERING
MAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te Den Haag,
GEÏNTIMEERDEN in de hoofdzaak,
VERWEERDERS in het incident,
advocaat:
mr. W.A.M. Rupertte Rotterdam.

1.Het geding in hoger beroep

Appellante wordt hierna Drienerveld genoemd en geïntimeerden gezamenlijk de verzekeraars.
Drienerveld is bij dagvaarding van 13 maart 2012 in hoger beroep gekomen van het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 14 december 2011, gewezen tussen Drienerveld als eiseres en onder meer de verzekeraars als gedaagden.
Op de rol van 22 januari 2013 heeft Drienerveld een verzoek om afwijkende procesvoering ingediend, en tevens op de voet van artikel 222 Rv juncto artikel 353 lid 1 Rv voeging gevorderd van de onderhavige zaak met de bij dit hof aanhangige zaak met zaaknummer 200.114.938/01.
De verzekeraars hebben daarop (ook) op 22 januari 2013 geantwoord en geconcludeerd tot referte.
Bij rolbeslissing van 29 januari 2013 is het verzoek om afwijkende procesvoering afgewezen.
Vervolgens is op 5 februari 2013 nogmaals arrest gevraagd in het incident.
Op de rol van 5 februari 2013 hebben geïntimeerden in de zaak met zaaknummer 200.114.938/01 Remco Ruimtebouw B.V. en Janssen de Jong Groep B.V. (hierna: Remco c.s.) bij memorie van antwoord in het incident geconcludeerd tot afwijzing van de vordering tot voeging.
Bij rolbeslissing van 5 februari 2013 heeft de rolraadsheer voornoemde incidentele memorie van Remco c.s. geweigerd.
Naar aanleiding van het faxbericht van Drienerveld van 7 februari 2013 is deze beslissing teruggedraaid en is uitspraak in het incident bepaald op heden.

2.Beoordeling

in het incident tot voeging
2.1.
Ingevolge artikel 222 lid 1 Rv kan onder meer in geval voor dezelfde rechter verknochte zaken aanhangig zijn, de voeging daarvan worden gevorderd.
2.2.
Gebleken is dat in bovengenoemde zaken de aansprakelijkheid voor de schade aan een bedrijfspand van Drienerveld te Enschede in geschil is, waarvoor Drienerveld in eerste aanleg primair de verzekeraars en subsidiair Remco c.s. heeft aangesproken.
2.3.
Naar het oordeel van het hof zijn de zaken voldoende verknocht om de voeging te bevelen. Hetgeen Remco c.s. tegen toewijzing van de onderhavige incidentele vordering hebben aangevoerd, inhoudende dat de gevorderde voeging gelet op het procedurevoorstel van Drienerveld tot een onaanvaardbare vertraging van de procedure tussen Remco c.s. en Drienverveld zal leiden, kan niet tot een andere conclusie leiden, reeds omdat het procedurevoorstel van Drienerveld is afgewezen.
2.4.
De voeging heeft tot gevolg dat beide zaken telkens op dezelfde roldatum zullen dienen en dat zo mogelijk op dezelfde dag door dezelfde kamer van dit hof uitspraak zal worden gedaan. Met de voeging wordt de consistentie van de uitspraken in beide zaken bevorderd.
2.5.
De beslissing over de kosten van dit incident zal worden aangehouden. De zaak zal naar de rol worden verwezen voor memorie van grieven door Drienerveld.

3.Beslissing

Het hof:
in het incident tot voeging:
voegt de onderhavige zaak met de zaak met zaaknummer 200.114.938/01;
houdt de beslissing over de proceskosten aan tot het eindarrest in de hoofdzaak;
in de hoofdzaak (200.118.194/01):
verwijst de zaak naar de rol van 7 mei 2013 voor het nemen van een memorie van grieven door Drienerveld;
houdt iedere verdere beslissing aan;
in de gevoegde zaak (200.114.938/01):
verstaat dat de zaak staat voor beraad partijen op de rol van 19 maart 2013 en verwijst de zaak naar de rol van 7 mei 2013 voor het nemen van een memorie van grieven door Remco c.s.;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.H. Huijzer, G.C.C. Lewin en W.J. Noordhuizen en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2013.