Uitspraak
[appellant sub 1],
[appellant sub 2],
mr. I.M.C.A. Reinders Folmerte Amsterdam, (onttrokken),
mr. D. de Vrieste Amsterdam.
1.Verdere verloop van het geding
Feiten
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, gaat het om een geschil tussen meerdere besloten vennootschappen (appellanten) en een accountantskantoor (geïntimeerde) over onbetaalde facturen. De appellanten hebben tussen 2003 en 2009 diverse werkzaamheden laten verrichten door de geïntimeerde, waaronder loonadministratie en het opstellen van jaarrekeningen. De geïntimeerde heeft de appellanten gesommeerd tot betaling van openstaande facturen, maar de appellanten hebben zich beroepen op ondeugdelijk werk en hebben een beroep gedaan op verrekening van schadevergoeding. Het hof heeft in een eerder tussenarrest al een aantal zaken vastgesteld en verwees de zaak naar de rol voor verdere behandeling.
De appellanten hebben erkend dat zij facturen niet hebben betaald, maar stellen dat zij gerechtigd waren om de betaling op te schorten vanwege vermeende tekortkomingen van de geïntimeerde. Het hof oordeelt dat de appellanten onvoldoende bewijs hebben geleverd voor hun claims van ondeugdelijkheid en dat de geïntimeerde zich terecht beroept op de algemene voorwaarden, waarin staat dat klachten binnen 30 dagen na factuurdatum moeten worden ingediend. Het hof concludeert dat de appellanten in verzuim zijn geraakt door het niet tijdig betalen van de facturen en dat hun beroep op ontbinding van de overeenkomst niet kan slagen.
Uiteindelijk bekrachtigt het hof het vonnis van de rechtbank, waarbij de appellanten worden veroordeeld tot betaling van de openstaande facturen, inclusief rente en kosten. De kosten van het geding in hoger beroep worden ook aan de appellanten opgelegd. Dit arrest is uitgesproken op 10 september 2013 door de meervoudige burgerlijke kamer van het Gerechtshof Amsterdam.