ECLI:NL:GHAMS:2013:3133

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 maart 2013
Publicatiedatum
30 september 2013
Zaaknummer
200.002.738-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake begroting van salaris door de Raad van Toezicht

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof Amsterdam, betreft het een hoger beroep dat voortvloeit uit een eerder tussenarrest van 10 januari 2012. De appellant, vertegenwoordigd door mr. E.M. Lieuw On, heeft een akte uitlaten na tussenarrest ingediend, waarop de geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. I.M.C.A. Reinders Folmer, heeft gereageerd met een antwoordakte. Het hof heeft in het laatste tussenarrest de appellant de gelegenheid geboden om de onherroepelijke resultaten van de begroting van zijn salaris door de Raad van Toezicht in het geding te brengen. De appellant heeft echter pas op 14 januari 2013 het begrotingsverzoek ingediend, wat volgens hem te maken had met de overdracht van het originele dossier aan de opvolgend advocaat van de geïntimeerde. Het hof oordeelt dat de stelling van de appellant vaag is, maar besluit hem niet te benadelen door hem de kans te ontnemen om de benodigde gegevens in te brengen. De zaak wordt naar de rol van 24 september 2013 verwezen, zodat de appellant alsnog de gelegenheid krijgt om de relevante gegevens te overleggen. Het hof houdt iedere verdere beslissing aan totdat de appellant zijn akte heeft ingediend en de geïntimeerde daarop kan reageren.

Uitspraak

arrest
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht, team II
zaaknummer: 200.002.738/01
zaaknummer rechtbank 341212/HA ZA 06-1250 (Amsterdam)
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 26 maart 2013 (bij vervroeging)
inzake
[APPELLANT],
wonend te [woonplaats],
appellant,
advocaat:
mr. E.M. Lieuw Onte Amsterdam,
t e g e n
[GEÏNTIMEERDE],
zonder vaste woon- of verblijfplaats in of buiten Nederland,
geïntimeerde,
advocaat:
mr. I.M.C.A. Reinders Folmerte Amsterdam.
Partijen worden hierna [appellant] en [geïntimeerde] genoemd.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

Het hof heeft op 10 januari 2012 een (derde) tussenarrest gewezen. Voor het verloop van het geding tot die datum verwijst het hof naar dat arrest.
Vervolgens heeft [appellant] een akte uitlaten na tussenarrest genomen, waarna [geïntimeerde] een antwoordakte uitlaten na tussenarrest heeft genomen.
Ten slotte hebben partijen wederom gevraagd arrest te wijzen.
2. De verdere beoordeling in hoger beroep
2.1.
Bij het laatste tussenarrest is [appellant] in de gelegenheid gesteld de onherroepelijke resultaten van de in artikel 32 van de Wet tarieven in burgerlijke zaken bedoelde begroting van zijn salaris door de Raad van Toezicht bij akte in het geding te brengen. Daarbij is [appellant] een termijn van (ruim) één jaar gegund.
2.2.
Uit de bij zijn na voormeld tussenarrest genomen akte overgelegde correspondentie met de Raad van Toezicht blijkt dat [appellant] het begrotingsverzoek pas op 14 januari 2013 heeft gedaan, volgens hem omdat hij het originele dossier destijds aan de opvolgend advocaat van [geïntimeerde] heeft moeten overdragen en relevante delen van het schaduwdossier in het ongerede zijn geraakt. Hoewel het hof - met [geïntimeerde] in diens antwoordakte - van oordeel is dat voormelde stelling van [appellant] rijkelijk vaag is, zal het hof daaraan, anders dan [geïntimeerde] wenst, niet de consequenties verbinden [appellant] niet meer de gelegenheid te bieden de in 2.1 bedoelde gegevens in het geding te brengen, maar de zaak (wederom met een ruime termijn) naar de rol verwijzen opdat [appellant] deze gegevens alsnog overlegt.
2.3.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.Beslissing

Het hof:
verwijst de zaak naar de rol van 24 september 2013 voor het nemen van een akte door [appellant] met het doel als bedoeld onder 2.2, waarna [geïntimeerde] daarop zal mogen reageren;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.J.M. Smit, C. Uriot en J.W. Hoekzema, en is in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2013 door de rolraadsheer.