Uitspraak
mr. M.F.J. Martenste Den Bosch,
mr. A.R. Jaarsmate Vinkeveen.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen vonnissen van de rechtbank Amsterdam, sector kanton, die op 1 februari 2012 en 25 april 2012 zijn gewezen. De zaak betreft een huurovereenkomst tussen [appellant] en [geïntimeerde], waarbij [geïntimeerde] vorderingen heeft ingesteld wegens achterstallige huur en het niet voldoen aan de voorwaarden van de huurovereenkomst. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [appellant] drie maanden huurachterstand heeft en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die deze achterstand rechtvaardigen. De huurovereenkomst is ontbonden en [appellant] is veroordeeld tot ontruiming en betaling van achterstallige huur en automatengeld.
In hoger beroep heeft [appellant] aangevoerd dat hij door bedreigingen van [geïntimeerde] niet in staat was om aan zijn betalingsverplichtingen te voldoen. Het hof heeft echter geoordeeld dat [appellant] onvoldoende feiten heeft gesteld die deze bewering onderbouwen. De bedreigingen zijn niet voldoende aangetoond en de stellingen van [appellant] zijn niet overtuigend genoeg om de huurachterstand te rechtvaardigen. Het hof heeft ook vastgesteld dat [appellant] niet heeft betwist dat hij andere speelautomaten in zijn café heeft geplaatst, wat in strijd is met de huurovereenkomst.
Het hof heeft de vordering van [geïntimeerde] tot betaling van de contractuele boete van € 19.950,00 toegewezen, omdat [appellant] in strijd met de huurovereenkomst heeft gehandeld. De beslissing van de kantonrechter is gedeeltelijk vernietigd, maar voor het overige bekrachtigd. [appellant] is veroordeeld in de kosten van het geding in zowel het principaal als het incidenteel appel.