ECLI:NL:GHAMS:2013:249

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 januari 2013
Publicatiedatum
1 mei 2013
Zaaknummer
200.104.018-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding wegens niet-nakoming van contractuele verplichtingen door de gemeente Medemblik

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 29 januari 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over een vordering tot schadevergoeding van [X Beheer B.V.] tegen de gemeente Medemblik. De vordering betreft de niet-nakoming van een exploitatieovereenkomst die op 20 juni 2003 was gesloten tussen [X Beheer B.V.] en de gemeente. De rechtbank Alkmaar had eerder in een vonnis van 21 september 2011 geoordeeld dat de gemeente niet tekortgeschoten was in haar verplichtingen, waarop [X] in hoger beroep ging.

De kern van het geschil draait om de vraag of de gemeente haar inspanningsverplichting heeft geschonden door aan een derde partij, [Y v.o.f.], een lagere bijdrage in rekening te brengen voor de kosten van voorzieningen van openbaar nut dan was overeengekomen in de exploitatieovereenkomst. [X] stelde dat de gemeente slechts € 2,-- per vierkante meter in rekening had gebracht, terwijl volgens de exploitatiebegroting van juni 2005 een bedrag van € 12,-- per vierkante meter was afgesproken. Het hof oordeelde dat de gemeente inderdaad tekortgeschoten was in haar verplichtingen, omdat zij niet de overeengekomen bijdrage had opgelegd aan [Y].

Het hof concludeerde dat de gemeente niet alleen haar inspanningsverplichting niet was nagekomen, maar ook dat zij niet voldoende had onderbouwd waarom zij niet in staat was om de kosten te verhalen op [Y]. De gemeente had de juridische mogelijkheden om de kosten te verhalen, maar had deze niet benut. Hierdoor was de schade voor [X] ingetreden, en het hof oordeelde dat de vordering tot schadevergoeding toewijsbaar was. De zaak werd naar de rol verwezen voor verdere behandeling van de schadevergoeding.

Uitspraak

zaaknummer 200.104.018/01
29 januari 2013
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
AFDELING CIVIEL- EN BELASTINGRECHT, TEAM II
ARREST
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [X Beheer B.V.] ,
gevestigd te [Z] ,
APPELLANTE,
advocaat:
mr. S.A.B. Boerte Amsterdam,
t e g e n
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE MEDEMBLIK,
zetelende te Wognum,gemeente Medemblik,
GEÏNTIMEERDE,
advocaat:
mr. W. Sleijferte Leeuwarden.
Partijen zullen worden aangeduid als [X] en de
gemeente.

1.Het procesverloop

1.1
[X] is bij dagvaarding van 16 december 2011 in hoger beroep gekomen van het vonnis van de rechtbank Alkmaar van 21 september 2011, gewezen onder nummer 119971/HA ZA 10-472 tussen haar als eiseres en de gemeente als gedaagde.
1.2
[X] heeft een memorie van grieven genomen, producties in het geding gebracht en bewijs aangeboden, met conclusie (conform de appeldagvaarding, zo begrijpt het hof) dat het bestreden vonnis zal worden vernietigd en haar vorderingen alsnog zullen worden toegewezen, met veroordeling van de gemeente in de kosten van beide instanties, alles uitvoerbaar bij voorraad.
1.3
De gemeente heeft een memorie van antwoord genomen en geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis, met veroordeling van [X] in de kosten van de procedure in hoger beroep.
1.4
Partijen hebben ter zitting van 4 december 2012 hun standpunten mondeling doen bepleiten, [X] door
mr. S.A.B. Boer voornoemd, en de gemeente door mr. M.A. Jansen, advocaat te Leeuwarden, beiden onder overlegging van pleitnotities.
1.5
Ten slotte hebben partijen om arrest gevraagd.

2.De feiten

Tussen partijen is geen geschil over de door de rechtbank in het vonnis van 21 september 2011 onder 2.1 tot en met 2.13 als vaststaand aangemerkte feiten, zodat ook het hof van die feiten zal uitgaan.
Het gaat in deze zaak om het volgende.
2.1
Glastuinbouwgebied [X B.V.] en de gemeente [Z] (inmiddels opgegaan in de gemeente Medemblik) hebben op 20 juni 2003 een exploitatieovereenkomst in de zin van art. 42 WRO (oud) gesloten. In deze overeenkomst heeft de gemeente medewerking verleend aan Glastuinbouwgebied [X B.V.] tot het in exploitatie brengen van gronden in het op een kaart aangegeven 'Exploitatiegebied', gelegen in het plangebied ' [X] ' te [Z] , zulks ten behoeve van de ontwikkeling van glastuinbouw. Glastuinbouwgebied [X B.V.] diende daartoe het geheel van voorzieningen van openbaar nut, als nader in de overeenkomst aangeduid, te realiseren, een en ander conform een op te stellen 'Ambitieus Inrichtingsplan'.
2.2
Onder punt 3 van de aanhef van de exploitatie-overeenkomst is bepaald dat het verhaal van de kosten van de realisatie van de voorzieningen van openbaar nut zal plaatsvinden via uitgifte door Glastuinbouwgebied [X B.V.] van door haar verworven of nog te verwerven gronden. Voorts is in artikel 9 van de overeenkomst bepaald:
"9.1 Ten aanzien van de binnen het Plangebied gelegen gronden, welke eigendom zijn van derden en waarop derden glasopstanden willen realiseren, zal de Gemeente zich maximaal inspannen om haar bevoegdheid tot wijziging van de bestemming slechts in te zetten, nadat de Gemeente een exploitatieovereenkomst heeft gesloten met deze derden.
9.2
De Gemeente zal zich maximaal inspannen om, in de onder lid 1 bedoeld te sluiten exploitatieovereenkomsten met derden, aan deze derde(n) een bijdrage op te leggen in de door Exploitant voor het Plangebied aangelegde en betaalde voorzieningen van openbaar nut. Deze door de Gemeente te ontvangen bijdrage zal de gemeente alsdan direct na ontvangst doorbetalen aan Exploitant."
2.3
In het plangebied waarop de exploitatieovereenkomst ziet, geldt het bestemmingsplan 'Buitengebied'. Volgens de ter plaatse geldende bestemming 'Agrarisch Gebied' is geen glastuinbouw toegestaan.
2.4
Glastuinbouwgebied [X B.V.] heeft gronden verworven in het Exploitatiegebied. Voorts heeft Glastuinbouwgebied [X B.V.] , met goedkeuring van de gemeente, het ‘Ambitieuze Inrichtingsplan’ opgesteld.
2.5
In de periode van 2000-2005 heeft de ontwikkeling van de glastuinbouw zich niet gemanifesteerd op de wijze waarop de gemeente en Glastuinbouwgebied [X B.V.] zich dat hadden voorgesteld. Daarop hebben deze partijen lokale ondernemers gevraagd het project nieuw leven in te blazen. Deze lokale ondernemers hebben de vennootschap [X B.V.] i.o. opgericht.
2.6
Om zekerheid te krijgen over hun positie heeft [X] de gemeente gevraagd bij brief van 3 mei 2005 te bevestigen dat:
a. als een vrije vestiger gronden aankoopt in het betreffende gebeid geldt bij de medewerking het
Ambitieuze Inrichtingplan voor het gehele aangekochte gebied.
b. de bijdrage in de kosten die de gemeente in
rekening brengt wordt gebaseerd op de te maken
kosten voor inrichting van het gehele gebied
conform de exploitatiebegroting d.d. juni 2005
van [X B.V.] i.o., inclusief een nacalculatie en een verrekening na realisatie
van het gehele plan.
2.7
In antwoord hierop heeft de gemeente bij brief van 1 juli 2005 geschreven:
"U heeft aandacht gevraagd voor de (on)mogelijkheden van vrije vestigingen buiten de exploitatieovereenkomst (dus buiten de projectorganisatie) om. U wilt het volgende bevestigd zien:
a. (...)
b. (...)
Bij deze bevestigen wij dat wij in voorkomende gevallen als bovenstaand zullen handelen."
2.8
De in de brief van 1 juli 2005 bedoelde exploitatiebegroting van juni 2005 sluit op een bedrag van € 19.842.368,--. De kosten voor de aanleg van voorzieningen van openbaar nut zijn per vierkante meter begroot op € 12,28.
2.9
Hierna heeft [X] op 26 september 2005 de aandelen in Glastuinbouwgebied [X B.V.] overgenomen.
2.1
Vervolgens is [X] eind 2005 overgegaan tot uitvoering van de volgende werkzaamheden in het plangebied:
- aanleg van een nieuw rioleringssysteem, inclusief vergroting van de afvoer naar de rioolwaterzuivering;
- de aanleg van 9 kilometer fietspad;
- de verruiming van bermen van wegen ten behoeve van de
aanleg van fietspaden en groenvoorzieningen;
- het ondergrond aanbrengen van hoogspanningsleidingen;
- de aanleg van waterberging met natuurvriendelijke oevers.
2.11
[X] heeft 41 ha in het plangebied kunnen verwerven, maar 21 ha is in eigendom bij derden. Eén van deze derden is [Y v.o.f.] (hierna: [Y] ).
2.12
Reeds in september 2003, derhalve kort na het sluiten van de exploitatieovereenkomst, heeft [Y] bij de gemeente een verzoek ingediend tot het oprichten van een kas.
2.13
Hierop heeft de gemeente bij brief van 2 december 2003, verzonden 5 december 2003, aam [Y] laten weten:
"(...)
Met u zal een exploitatieovereenkomst moeten worden gesloten, gelijk aan de handelwijze met Glastuinbouwgebied [X B.V.] . Daarin zullen - zonder in dit stadium volledig te kunnen zijn - onderwerpen aan de orde komen als:
- het realiseren van voorzieningen van openbaar nut (riolering, gas, etc.)
- uitvoering van het betreffende gedeelte van het bestaande Ambitieus Inrichtingsplan
- overdracht t.z.t. van de gronden waarop/waarin voorzieningen van openbaar nut c.q. beplanting zijn/is aangebracht tegen een nadere te bepalen
afkoopsom (...)
Naast eerdergenoemde financiële bijdragen dient u rekening te houden met een aan de gemeente te betalen omslagbijdrage van € 2,- per te bebouwen vierkante meter. Dat is bedoeld als bijdrage van de exploitant van de gerealiseerde c.q. nog te realiseren voorzieningen van openbaar nut ten behoeve van het exploitatiegebied. Concreet: het aangelegde fietspad langs [adres 1] en het toekomstige fietspad langs [adres 2] ."
2.14
In maart 2007 heeft [Y] een bouwvergunning aangevraagd bij de gemeente voor de ontwikkeling van glastuinbouw op een perceel binnen het plangebied.
2.15
In reactie hierop heeft de gemeente bij brief van 14 juni 2007 aan [Y] geschreven:
"Per brief van 28 december 2005 (...) hebben wij u geïnformeerd omtrent ons actuele beleidsstandpunt met betrekking tot glastuinbouwgebied [X] . In dat kader hebben wij u meegedeeld dat bij medewerking aan een zogenaamde vrije vestiger het Ambitieus Inrichtingsplan voor het gehele (gekochte) gebied geldt. Verder hebben wij u meegedeeld dat de bijdrage in de kosten die de gemeente in rekening brengt gebaseerd wordt op de te maken kosten voor inrichting van het gehele gebeid conform de exploitatiebegroting d.d. juni 2005 van [X B.V.] inclusief een nacalculatie en verrekening na realisatie van het gehele plan.
Het hierboven weergegeven beleidsstandpunt is sindsdien niet gewijzigd. Aan de voorwaarden voor medewerking gelden daarom nog steeds de voorwaarden zoals wij die in de brief van 28 december hebben omschreven.
Voor de realisatie van het Ambitieus Inrichtingsplan en de overige exploitatie van het gebied willen wij met u een exploitatieovereenkomst sluiten. Uw gronden worden immers ook gebaat bij de voorzieningen van openbaar nut die worden getroffen, waaronder de uitvoering van het Ambitieus Inrichtingsplan. (...)
Zoals al eerder gesteld, is de bijdrage in de kosten die de gemeente in rekening brengt gebaseerd op de te maken kosten voor inrichting van het gehele gebied conform de exploitatiebegroting d.d. juni 2005 van [X B.V.] inclusief een nacalculatie (...) Dit betekent dat u rekening dient te houden met een omslagbijdrage van € 12,-- per te bebouwen vierkante meter. (...)”
2.16
De gemeente heeft bij brief van 25 juli 2008, verzonden 29 juli 2008, aan [Y] toegezegd haar bouwaanvraag voor het oprichten van kassen te zullen honoreren, waarbij is bevestigd dat een exploitatieovereenkomst wordt gesloten op grond waarvan [Y] een bijdrage verschuldigd is voor voorzieningen van openbaar nut van € 2,-- per te bouwen vierkante meter. In de brief is vermeld:
"In uw brief van 8 december 2007 heeft u gesteld dat u in dat kader een exploitatieovereenkomst wenst te sluiten onder de voorwaarden die ook gelden voor de firma [a] en de firma [b] ."
2.17
Bij brief van 8 september 2008 heeft [X] de gemeente in gebreke gesteld.
2.18
De gemeente heeft op 16 december 2010 een bestemmingsplan vastgesteld voor het gehele plangebied, waarin glastuinbouw was toegestaan. [X] heeft hiertegen beroep ingesteld. Bij uitspraak van 7 maart 2012 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State [X] in het gelijk gesteld en dit gedeelte van het bestemmingsplan vernietigd.

3.De beoordeling

3.1
Het gaat in deze zaak om de vraag of de gemeente jegens [X] tekortgeschoten is in de nakoming van de tussen partijen gesloten exploitatieovereenkomst.
De rechtbank heeft deze vraag ontkennend beantwoord, waartegen het hoger beroep van [X] is gericht.
3.2
Volgens [X] is de gemeente tekort geschoten in de nakoming van de overeenkomst, door aan [Y] slechts € 2,-- per vierkante meter in rekening te brengen voor het verlenen van planologische medewerking aan de door [Y] gewenste kassenbouw, in plaats van het in de begroting van juni 2005 opgenomen van € 12,-- per vierkante meter. Hiermee heeft de gemeente volgens [X] niet voldaan aan haar in artikel 9 van de overeenkomst verankerde inspanningsverplichting.
3.3
Het hof stelt vast dat de gemeente inderdaad € 2,-- per vierkante meter bebouwing aan [Y] in rekening heeft gebracht voor het verlenen van planologische medewerking, zo blijkt uit de brief van 8 december 2007 (hierboven aangehaald bij r.o. 2.16). De gemeente heeft hiermee haar eerdere standpunt, kenbaar gemaakt aan [Y] in haar brief van 14 juni 2007 (aangehaald bij r.o. 2.15), verlaten. De € 2,-- wijkt ook af van het vermelde in de gemeentelijke brief van 2 december 2003 (aangehaald bij r.o. 2.13), dat € 2,-- in rekening zou worden gebracht
naastkrachtens een te sluiten exploitatieovereenkomst, 'op gelijke voet als [X] ', verschuldigde financiële bijdragen.
3.4
Voorts stelt het hof vast dat in de overeenkomst van 20 juni 2003, aangevuld met het vermelde in de brief van de gemeente van 1 juli 2005, tussen partijen overeengekomen is dat de gemeente bij vrije vestigers in het gebied - zoals [Y] - een bijdrage in de kosten in rekening zal brengen conform de exploitatiebegroting van [X] van juni 2005, inclusief een nacalculatie en een verrekening na realisatie van het plan.
Dat dit tussen partijen overeengekomen is, is niet (wezenlijk) betwist door de gemeente. Ook heeft de gemeente niet gemotiveerd betwist dat tussen partijen de bedragen gelden conform de exploitatiebegroting van [X] van juni 2005, dat deze bedragen sluiten op een vierkante meterprijs van € 12,-- en dat de gemeente deze begroting heeft geaccordeerd.
Aldus is vast te stellen dat de gemeente bij [Y] een ander bedrag in rekening heeft gebracht dan tussen partijen was afgesproken.
3.5
Door de gemeente is aangevoerd dat [X] voorzieningen van openbaar nut heeft gerealiseerd die weliswaar in het plangebied, maar buiten het exploitatiegebied liggen. De afspraak dat de gemeente aan vrije vestigers de overeengekomen bijdrage van € 12,-- oplegt, geldt echter slechts binnen het exploitatiegebied, aldus de gemeente.
3.6
Het hof acht het standpunt van de gemeente niet juist. In de exploitatieovereenkomst is weliswaar neergelegd dat [X] (althans haar rechtsvoorganger) voorzieningen dient te realiseren in het
exploitatiegebied, maar zulks conform het door de gemeente goedgekeurde Ambitieus Inrichtingsplan. Door de gemeente is niet betwist dat [X] zich hieraan heeft gehouden en dat zij voorzieningen heeft gerealiseerd conform het Ambitieus Inrichtingsplan. Niet gesteld of gebleken is dat [X] meer of andere voorzieningen heeft gerealiseerd dan in dit Inrichtingsplan zijn neergelegd.
Voorts is van belang dat de inspanningsverplichting van artikel 9 van de exploitatieovereenkomst ziet op het opleggen van een bijdrage aan derden in het
plangebied, dus niet uitsluitend in het
exploitatiegebied. Ook in de brief van 1 juli 2005 heeft de gemeente bevestigd dat een bijdrage zal worden opgelegd voor 'inrichting van het gehele gebied conform de exploitatiebegroting d.d. juni 2005', dus niet beperkt tot een deel van dit gebied.
De gemeente heeft ook niet gemotiveerd betwist dat de gerealiseerde voorzieningen (riolering, hoogspanningsleidingen, groenstroken, fietspaden, waterberging) ten gunste zijn gekomen aan het gehele plangebied, dus niet alleen aan het exploitatiegebied.
Wanneer dit in ogenschouw wordt genomen, is het hof van oordeel dat het standpunt van de gemeente, dat zij niet gehouden was een bijdrage op te leggen aan derden in het plangebied, maar buiten het exploitatiegebied, onjuist is.
3.7
Het verweer van de gemeente dat voormalig aandeelhouder van [X] , […] , heeft ingestemd met een lagere bijdrage van € 2,00 per vierkante meter, conform de brief van de gemeente aan [Y] van 2 december 2003, verwerpt het hof. Dat die toestemming is gegeven, blijkt nergens uit. Overigens leidt het hof af uit hetgeen de gemeente in haar memorie van antwoord naar voren brengt ten aanzien van grief 1, dat de gemeente zich ook niet (langer) beroept op zo'n instemming.
Grief 1slaagt derhalve.
3.8
De gemeente heeft ook aangevoerd dat [Y] zich jegens haar terecht op het gelijkheidsbeginsel beriep, zodat de gemeente daarmee akkoord is gegaan.
3.9
Dit verweer gaat niet op. De gemeente heeft onvoldoende onderbouwd dat er voor haar een rechtsplicht bestond om jegens [Y] op grond van het gelijkheidsbeginsel af te zien van het opleggen van een bijdrage. Door [X] is ter zitting in hoger beroep desgevraagd gesteld dat de partijen aan wie in het verleden vergunning is verleend zonder dat daarvoor een bijdrage is opgelegd, die vergunning hebben verkregen vóór het sluiten van de exploitatieovereenkomst met [X] en vóór het aanleggen van de voorzieningen. Door de gemeente is dit niet betwist. Alleen al om deze reden kan, zonder nadere toelichting - die ontbreekt - niet worden gesproken van met [Y] vergelijkbare gevallen.
3.1
Voorts heeft de gemeente aangevoerd dat zij niet bevoegd was van [Y] een bijdrage in de exploitatiekosten te vragen, althans niet om zo'n bijdrage dwingend aan [Y] op te leggen, omdat onder de WRO (oud) slechts op vrijwillige basis een bijdrage kon worden gevraagd voor voorzieningen als de onderhavige: voorzieningen van openbaar nut, waardoor (in de visie van de gemeente) de gronden van [Y] niet zijn gebaat. Volgens de gemeente is de WRO (oud) van toepassing gebleven omdat de afspraak tussen haar en [Y] onder toepasselijkheid van de WRO (oud) is gemaakt.
[X] heeft daar tegenover gesteld dat niet de WRO (oud), maar de Wro van toepassing is op de aanvraag om een bouwvergunning van [Y] van maart 2007, omdat de afspraak met [Y] gemaakt is onder de WRO (oud).
3.11
Het hof acht het standpunt van [X] juist. De Wro is in werking getreden per 1 juli 2008. De uitzondering van art. 9.1.5 Invoeringswet Wro, dat het oude recht van toepassing blijft indien vóór de inwerkingtreding van de Wro een wijzigingsplan ter inzage is gelegd, geldt niet, nu geen wijzigingsplan ten behoeve van het perceel van [Y] ter inzage is gelegd. Derhalve is vanaf 1 juli 2008 de nieuwe Wro van toepassing op de aanvraag van [Y] .
3.12
Onder de Wro is het in beginsel mogelijk om door middel van het vaststellen van een exploitatieplan kostenverhaal voor getroffen voorzieningen af te dwingen voor gronden waarvoor een bouwplan is voorgenomen. De gemeente heeft dit ook erkend.
Voor het verhaal van kosten is wel vereist dat sprake is van voorzieningen die voldoen aan de vereisten profijt, toerekenbaarheid en proportionaliteit. Verhaal van 'bovenwijkse voorzieningen' is niet mogelijk.
Naar 's hofs oordeel heeft de gemeente, tegenover de gemotiveerde stellingname van [X] , onvoldoende gemotiveerd onderbouwd dat in het onderhavige geval sprake is van voorzieningen die niet aan de genoemde vereisten voldoen. Meer in het bijzonder heeft de gemeente onvoldoende onderbouwd dat sprake is van bovenwijkse voorzieningen, die niet verhaald kunnen worden door middel van een exploitatieplan. Het hof verwijst naar hetgeen is overwogen bij r.o. 3.6 ten aanzien van de door [X] gerealiseerde voorzieningen: het gaat om voorzieningen van openbaar nut (zoals riolering, wegen, fietspaden, groenstroken, leidingen, waterberging), overeenkomstig het door de gemeente goedgekeurde Ambitieus Inrichtingsplan, die in het belang zijn van het gehele plangebied.
3.13
Uit het voorgaande volgt dat de gemeente in beginsel juridische mogelijkheden had om bij [Y] de kosten van de getroffen voorzieningen te verhalen, overeenkomstig de exploitatiebegroting. De gemeente heeft geen steekhoudende argumenten naar voren gebracht waarom zij in het geval van [Y] die mogelijkheden niet kon aanwenden.
Dit betekent dat de gemeente niet heeft voldaan aan de op haar jegens [X] rustende inspanningsverplichting. Daarmee slaagt ook
grief 2.
3.14
Nu geoordeeld moet worden dat de gemeente toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van de exploitatieovereenkomst met [X] omdat zij zich niet voldoende heeft ingespannen, is de primair gevorderde verklaring voor recht toewijsbaar.
3.15
Ook de niet aan [Y] opgelegde bijdrage in de kosten is als schade van [X] toewijsbaar. Indien de gemeente wel had voldaan aan haar inspanningsverplichting jegens [X] had zij onder de Wro immers via een exploitatieplan de omslag van de kosten van de door [X] uitgevoerde voorzieningen kunnen verhalen op [Y] . Voor zover de gemeente stelt dat zij [Y] niet had kunnen dwingen tot betaling, geldt enerzijds dat voor kostenverhaal niet de medewerking van [Y] nodig is, en anderzijds dat de gemeente onvoldoende heeft onderbouwd dat [Y] in dat geval zijn bouwaanvraag zou hebben ingetrokken.
Nu de gemeente reeds vergunning heeft verleend aan [Y] , althans heeft toegezegd dat deze verleend zal worden, is nakoming blijvend onmogelijk en is de schade voor [X] ingetreden.
Voor zover de gemeente stelt dat
De hoogte van de schade dient naar het oordeel van het hof als volgt te worden berekend: € 8,49 per vierkante meter maal 8 hectare te realiseren glasopstand van [Y] (conclusie van antwoord punt 24). Voor een aftrek van
€ 2,-- per vierkante meter (die de gemeente aan [Y] in rekening heeft gebracht), zoals de gemeente verdedigt, bestaat geen aanleiding, nu dit bedrag tot op heden niet is betaald aan [X] . Dat laatste is ter zitting in hoger beroep door de gemeente ook erkend.
Dit zou neerkomen op een bedrag van € 679.200,--. In aanvulling hierop heeft [X] een bedrag gevorderd, voor het geval geen subsidie zou zijn toegekend. [X] heeft dit verder niet toegelicht en het hof heeft in de stellingen van de gemeente op dit punt ook niets aangetroffen. Het hof zal partijen in de gelegenheid stellen zich hierover nog nader uit te laten.
Dit zelfde geldt ook voor de stelling van de gemeente (conclusie van antwoord punt 29), dat de werkelijke kosten van [X] lager hebben gelegen, zodat van een lager bedrag dan € 8,49 per vierkante meter moet worden uitgegaan.
Voor een vergoeding van alle kosten die zijn toe te rekenen aan de niet bij [X] in bezit zijnde grond (21 ha), ziet het hof geen grondslag, nu niet gesteld of gebleken is dat zich andere gegadigden (vrije vestigers) hebben gemeld dan [Y] . Indien zich in de toekomst andere gegadigden melden, heeft de gemeente nog steeds mogelijkheden om op hen wel kosten te verhalen. In zoverre is geen sprake van een blijvende onmogelijkheid tot nakoming.
3.16
Hetgeen [X] verder nog heeft aangevoerd bij de
grieven 3, 4, 5 en 6over het tekortschieten van de gemeente door voor het gebied een (later op dit punt door de rechter vernietigd) bestemmingsplan vast te stellen waarin glastuinbouw is toegestaan, kan, naar het het hof voorkomt, buiten bespreking blijven, omdat niet een op dit punt toegesneden vordering is ingesteld. Hetzelfde geldt voor de huidige passieve opstelling van de gemeente, waarop [X] zich beroept.
Voor zover [X] op deze grondslag alle aan de niet bij haar in bezit zijnde gronden toe te rekenen kosten zou willen verhalen op de gemeente, is dat niet mogelijk, omdat, zoals gezegd, niet gebleken is dat zich behalve [Y] ook andere gegadigden hebben gemeld voor die gronden. Ten aanzien van toekomstige andere gegadigden is nakoming van de overeenkomst nog steeds mogelijk, zodat niet kan worden gesteld dat de schade reeds is ingetreden.
3.17
Ook hetgeen [X] subsidiair heeft aangevoerd over vernietiging van de overeenkomst op grond van dwaling bij de
grieven 8, 9, 10 en 11kan onbesproken blijven.
3.18
Het hof zal de zaak naar de rol verwijzen voor het nemen van een akte door partijen teneinde zich uit te laten over hetgeen is overwogen bij r.o. 3.15.
3.19
Het hof zal iedere nadere beslissing aanhouden.

4.Beslissing

Het hof:
verwijst de zaak naar de rol van 26 februari 2013 voor het nemen van een akte aan de zijde van achtereenvolgens [X] en de gemeente als omschreven in r.o. 3.18;
houdt iedere nadere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.H. de Bock, J.C. Toorman en H.J.M. Boukema en in het openbaar uitgesproken op
29 januari 2013 door de rolraadsheer.