Uitspraak
1.[APPELLANT SUB 1],
mr. C.E Schoutente Amsterdam,
1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
mr. I.M.C.A. Reinders Folmerte Amsterdam.
2.Het verdere procesverloop
3.De verdere beoordeling
In hun antwoordakte hebben Dudok c.s. erkend dat de bouwaanvraag is ingetrokken. Dudok c.s. stellen echter nog steeds belang te hebben, omdat zij voornemens zijn een nieuwe bouwaanvraag in te dienen. Daarbij wordt het bouwvolume gehandhaafd, maar zal de exacte indeling daarbinnen naar het zich thans laat aanzien worden aangepast, zulks met het oog op veranderde marktomstandigheden. Daarnaast is er belang omdat [B] – Gewest eigenaar is van het terrein en het eventueel voortbestaan van de erfdienstbaarheden de waarde van het terrein drukt.
grief IIIhebben betrekking op de vraag hoe precies de begrenzing loopt van het dienend erf. De rechtbank heeft dit met een rode arcering aangegeven op het door Dudok c.s. in het geding gebrachte en in het vonnis afgedrukte kaartje. Volgens [appellanten] is de bovenkant van deze arcering niet juist weergegeven en ligt deze lijn in werkelijkheid lager.
een perceel bouwterrein gelegen aan de oostzijde van de Nieuwe Spiegelstraat aan het Spiegel, in de gemeente Bussum, bij het kadaster dier gemeente bekend in sectie onder nummer 6795, groot elf aren dertig centiaren en als een noordelijk gedeelte ter breedte van tien meter langs de Nieuwe Spiegelstraat, zoals dat op het terrein behoorlijk is uitgetekend, ter grootte van ongeveer drie aren zeventig centiaren van nummer 8315 dier gemeente en sectie, geheel groot zestig aren tweeëntwintig centiaren, zijnde het geheele verkochte perceel groot ongeveer vijftien aren’.
grief IVmaken [appellanten] bezwaar tegen de overweging van de rechtbank in r.o. 7.8 van het bestreden vonnis, dat de erfdienstbaarheid met betrekking tot de bouwbeperking door verjaring geheel teniet is gegaan, nu de vordering tot verwijdering van de - met de erfdienstbaarheid strijdige - bonenloods is verjaard.
grief VIaan dat de rechtbank bij de belangenafweging ten onrechte de bezwaren zoals parkeerdruk, geluidsoverlast en de geur- en fijnstofhinder door de te realiseren parkeerkelder niet heeft meegewogen. Ten slotte wordt bij
grief VIIIaangevoerd dat de rechtbank ten onrechte heeft beslist dat [appellanten] geen redelijk belang meer heeft bij uitoefening van de erfdienstbaarheid die betrekking heeft op het bouwverbod.
Het hof komt derhalve tot het oordeel dat de erfdienstbaarheid op de vijf meter strook dient te worden opgeheven.